De resultaten van ING zijn over de afgelopen jaren behoorlijk stabiel geweest. De kredietverliezen zijn laag en de rentemarge blijft goed op peil. Tegelijkertijd ligt ING op koers met de doelstelling om het aantal actieve klanten te vergroten, al is ongewis wat dit precies oplevert.
ING draaide in het eerste kwartaal van 2018 een nettowinst van ruim 1,2 miljard euro. Dat was circa 7 procent meer dan een jaar eerder. De winstgevendheid van de bank is behoorlijk stabiel. De afgelopen vijf kwartalen schommelde die tussen de 1 en 1,4 miljard euro.
Het concern profiteert vooral van het goede economische klimaat in Nederland en grote delen van Europa. Dit is te zien in de kredietverliezen. De ‘risicokosten’ bedroegen in het kwartaal maar 85 miljoen euro, wat neerkwam op 0,11 procent van alle risicogewogen activa.
Daarnaast blijft ook de rentemarge goed op peil, ondanks de nog steeds zeer lage rentestanden in de eurozone. De afgelopen vijf kwartalen lag de rentemarge tussen de 1,5 en 1,6 procent. De rente-inkomsten lagen dezelfde periode rond de 3,4 a 3,5 miljard euro.
Terwijl ING economisch de wind in de rug heeft, is het bezig met een transformatie om onder meer een op digitale dienstverlening gerichte bank te worden. Op lange termijn moet dit leiden tot lagere kosten en eraan bijdragen dat er meer waarde per klant wordt gegenereerd.
Een belangrijke doelstelling is het aantal zogenaamde ‘primary customers’ dat ING heeft. Dit zijn klanten die regelmatig inkomen op een rekening van ING zien binnenkomen en waarvan dus kan worden aangenomen dat ING hun eerste bank is.
Het idee is dat ING uit deze klanten meer waarde kan halen doordat ze meerdere producten afnemen bij de bank. Er is daarom een doelstelling van minstens 14 miljoen ‘primary customers’ in 2020.
Op dit moment zijn het er ongeveer 11,2 miljoen. In 2015 waren het er nog maar 9,2 miljoen, wat betekent dat de bank afgelopen jaren een groei met gemiddeld 9,5 procent per jaar heeft gerealiseerd. Ervan uitgaande dat ING dat tempo nog drie jaar volhoudt, moet dit doel eind 2020 gehaald kunnen worden.
Wat dat dan betekent voor de winstgevendheid is echter niet duidelijk. De toename van 9,2 miljoen naar 11,2 miljoen ‘primary customers’ heeft zich in ieder geval niet vertaald in een sterke groei van tegoeden en uitstaande leningen. In dezelfde periode namen de tegoeden met 8 procent toe. De uitstaande leningen, anders dan hypotheken, namen met 17 procent toe.
Waarschijnlijk zette de lage rente een rem op de groei van spaartegoeden. Daarnaast zitten er ook zakelijke klanten van ING in de cijfers. Maar de groei van een bepaald soort meer actieve klanten is nog niet echt te zien in de resultaten, die verder wel behoorlijk stabiel zijn.