Er zullen weinig beleggers zijn die geld hebben verdiend met het aandeel Heijmans in het laatste decennium. Bestuursvoorzitter Ton Hillen gaf in de aandeelhoudersvergadering ruiterlijk toe dat de bouwer in eerdere jaren te veel op omzet had gestuurd.
De lage prognosemarges boden te weinig buffer voor tegenvallers bij projecten. En die waren er veelvuldig, getuige de zeven verlieslatende jaren van de laatste tien.
Toch is het onzeker of een kritischer aannamebeleid van projecten voldoende is om Heijmans in economische zin te laten renderen. Het doel van een onderneming is namelijk niet alleen om minder vaak verliezen te hebben, maar om over de cyclus heen meer te verdienen dan de kosten van kapitaal. Heijmans heeft dan nog een lange weg te gaan.
In de tussentijd moest de onderneming ook haar banken geruststellen. Om de schuldpositie draaglijker te maken heeft Heijmans daarom alvast haar Duitse en Belgische dochters verkocht. Goed voor de balans, niet voor de winstgevendheid, want daarmee zijn meteen de winstgevende onderdelen verdwenen. Het karakter van Heijmans veranderde volgens de VEB ontegenzeggelijk door de verkoop, hoewel president-commissaris Sjoerd Vollebregt dit niet als een kentering duidde, maar “een versnelling door noodzaak”. De neutrale toeschouwer zal in ieder geval één noodzaak zien, namelijk die om de resterende Nederlandse activiteiten onverwijld aan te pakken. De marges moeten omhoog.
Bouwbedrijf is geen supermarkt
Toegegeven, met een negatief werkkapitaal (klanten betalen sneller dan Heijmans haar leveranciers en medewerkers betaalt) lijkt er minder noodzaak voor hoge marges. Hoe goed deze opzet ook functioneert voor bijvoorbeeld supermarkten, Heijmans is een onderneming die complexe projecten moet behappen. Dat is iets anders dan snel schuiven met doosjes. De grote onzekerheden en risico’s (waarbij ongepland meerwerk bij technische tegenvallers niet kan worden gefactureerd) gecombineerd met een lage omloopsnelheid, geven treffend de verschillen aan tussen Heijmans en supermarkten.
Zowel Hillen als diverse commissarissen erkenden dat het lastig is geld te verdienen met complexe projecten. In ieder geval is de onderneming nu veel gedisciplineerder in het aannemen van nieuw werk en is er een hek gezet om de oude probleemprojecten, aldus Hillen. Vollebregt geloofde dat het op de lange termijn toch een interessante business kan zijn, dankzij een betere controle en beheersing.
Tevreden accountant
Terwijl bestuur en commissarissen zich nederig opstelden en beterschap beloofden, maar ook de enorme uitdagingen benadrukten met betrekking tot het managen van projectrisico’s, was de toon van controlerend accountant EY opmerkelijk positief over haar eigen presteren. EY had al die jaren als een kritische accountant opgetreden en had prima werk geleverd, aldus de accountant zelf. De VEB vroeg of EY eerder had gewezen op de noodzaak tot verbetering van project-, contract-, en risicomanagement, maar een concreet antwoord bleef uit. Wel meldde EY dat ze geen lacunes had ontdekt in haar eigen controlewerkzaamheden. Ook zag EY geen reden om te twijfelen aan het waarderingsproces van grondposities, ondanks dat drie jaar achtereen moest worden afgewaardeerd met respectievelijk 14, 12 en 19 miljoen euro.
De VEB gunde bestuur en commissarissen het voordeel van de twijfel en onthield zich van stemming over decharge, ervan uitgaande dat Heijmans nog steeds het puin ruimt dat rond 2012 is ontstaan. Het Administratiekantoor – dat 80 procent van de stemmen vertegenwoordigde – was nog milder en stemde voor. Zoals altijd.