VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Een gekelderde beurskoers, haperende groei in de energietransitie en lekkende transformatorhuisjes. 2024 was een annus horribilis voor Alfen. Tijdens de aandeelhoudersvergadering blikt de top terug én vooruit — met een mix van zelfkritiek en uitleg. Waar ging het mis, en wat gaat er nu anders?

“Er zijn altijd zaken die beter aangepakt hadden kunnen worden”, aldus een zichtbaar aangedane topman Marco Roeleveld.
De topman baalt van 2024, het jaar waarin zo ongeveer alles wat fout kon gaan, ook daadwerkelijk fout ging. Teruglopende subsidies voor elektrische auto’s, kelderende batterijprijzen en vochtproblemen bij transformatorstations raakten het concern midscheeps. Tot overmaat van ramp schond Alfen ook nog de afspraken met zijn banken. Beleggers zagen hun aandelen met driekwart in waarde dalen.

Volgens Henk ten Hove, voorzitter van de raad van commissarissen, is de energietransitie onvoorspelbaarder dan ooit. Daardoor zijn de specifieke trends waarop Alfen drijft steeds moeilijker in te schatten.

Roeleveld erkende dat Alfen “wellicht conservatiever had kunnen zijn in zijn verwachtingen”, maar benadrukte dat het concern “de situatie zo goed als mogelijk heeft aangepakt”.
Nu het bedrijf zichzelf heeft gereset – met fors neerwaarts bijgestelde financiële doelen – keert de berusting langzaam terug. Want er zijn wel degelijk lessen getrokken uit het rampjaar 2024.

Les 1: Leun niet op één toeleverancier
Alfen kreeg afgelopen jaar te maken met vochtproblemen in opgeleverde transformatorstations. Die levert het concern onder andere aan netbeheerders Liander en Enexis, samen goed voor ongeveer een kwart van de groepsomzet. De productie moest tijdelijk worden stilgelegd. Alfen bracht het probleem in kaart en zette zo’n 15 miljoen euro aan voorzieningen opzij om de bijbehorende kosten te dekken.

Tijdens de herstart bleek dat Alfen bij de productie afhankelijk is van slechts één betonleverancier — met alle risico”s van dien. Precies daar ging het mis bij het opschalen, waardoor doelen moesten worden ingetrokken. Volgens Alfen had “de leverancier geen voorraad kunnen opbouwen voor hun eigen zomerstop”. 

Ook bij andere onderdelen blijkt het bedrijf vaak op één of twee leveranciers te leunen. Volgens het bestuur komt dat door de specifieke producteisen: zo giet de leverancier het beton in een mal die Alfen zelf heeft ontwikkeld. Het gaat dus om maatwerk, dat niet zomaar door een ander kan worden geleverd.

Om dat risico beter te beheersen, houdt Alfen nu strakker toezicht. Er zijn nu bijvoorbeeld experts die de productie op locatie in de gaten houden. Voor minder complexe onderdelen, zoals ventilatieroosters of deuren, werkt het bedrijf wél met meerdere leveranciers.

De Amerikaanse importtarieven van Trump baren Alfen vooralsnog geen zorgen. Het concern levert niet aan de VS en koopt er naar eigen zeggen ook geen onderdelen in — dat geldt voor alle bedrijfssegmenten.

Les 2: Grote projecten hebben een langere doorlooptijd
Kelderende batterijprijzen droegen ook stevig bij aan het rampjaar. In een half jaar tijd halveerde de prijs voor batterijen, wat leidde tot uitstelgedrag bij klanten: morgen zou een batterij immers goedkoper zijn dan vandaag. Orders die Alfen al bijna zeker waande, vielen alsnog weg.

Nu de prijzen zijn gestabiliseerd, komen andere risico’s bovendrijven — vooral door de groeiende “omvang en complexiteit” van energieprojecten waarbij Alfen batterijen levert.
Een goed voorbeeld is het zogenaamde FlevoBess-project: een batterijpark in Flevoland die de stroom van verschillende lokale windparken in de buurt van Dronten moet gaan opvangen. De totale opslagcapaciteit van het park is ruim 120 megawattuur, vergelijkbaar met het energieverbruik van 23.000 huishoudens per dag. Voor het perspectief: een paar jaar geleden was het gemiddelde project nog circa 20 megawattuur.

De complexiteit van zulke megaprojecten heeft Alfen onderschat. Door de schaal is er meer maatschappelijke impact, en het verkrijgen van vergunningen, financiering en verzekeringen blijkt een stuk lastiger. Bovendien krijgt Alfen van allerlei stakeholders veel ingewikkeldere vragen dan bij kleinere projecten, aldus Roeleveld.
Dat rekt de doorlooptijden op én maakt het lastiger te voorspellen wanneer de definitieve handtekening wordt gezet; en het project dus officieel in de boeken kan worden opgenomen.

Les 3: De concurrentie zit niet stil 
Sinds kort geeft Alfen beleggers inzicht in de brutomarge per bedrijfssegment. Opvallend: de marge op laadpalen ligt duidelijk hoger dan die op transformatorstations en batterijen. Een teken van een sterke marktpositie — maar ook een magneet voor concurrentie.

Tijdens de aandeelhoudersvergadering kwamen er dan ook meerdere vragen over toenemende concurrentiedruk, met name uit China. Vooral bij consumentenlaadpalen — de oplaadpunten die je op de oprit ziet — is al sprake van prijsdruk.

Laadpalen voor gemeenten en bedrijven vormen volgens Alfen een ander verhaal. Die moeten aan veel strengere eisen voldoen. Daarin zit het onderscheid met goedkopere concurrenten, stelt het bedrijf. Zo voorziet Alfen zijn laadpalen van specifieke software, waardoor ze op afstand kunnen worden geüpdatet en blijven voldoen aan veranderende regelgeving. De vraag is wel in hoeverre concurrenten dat op termijn ook kunnen bieden.

Verwachte brutomarge: Laadpalen steken er met kop en schouders bovenuit 

 

Bron: Alfen cijferpresentatie FY2024. Bandbreedte reflecteert Alfens verwachte brutomarge per segment voor de periode 2025-2027

Alfen schendt convenanten, maar Rabobank knijpt oogje toe

•    In het derde kwartaal schond Alfen haar bankconvenanten, vooral door stevige eenmalige lasten zoals reorganisatiekosten en een voorziening voor de vochtproblemen bij transformatorstations. De totale schuld overschreed daarmee de afgesproken limiet van drie keer de operationele winst (EBITDA). Het concern zocht daarop de dialoog met huisbank Rabobank.

•    Achteraf lijkt de schade mee te vallen. Volgens Alfen stelde de bank zich coulant op en zijn er geen materiële boetes opgelegd vanwege de convenantschending. Zonder exacte bedragen te noemen, noemt CFO Onno Krap de kwijtscheldingsvergoeding “nauwelijks merkbaar in de winst- en verliesrekening”.

•    De maximale schuldratio is opnieuw vastgelegd op drie keer het bedrijfsresultaat. Bovendien heeft Alfen meer ruimte gekregen om de EBITDA in de toekomst te corrigeren voor eenmalige lasten. Zo mag het concern nu correcties doorvoeren voor eenmalige posten, tot een totaalbedrag van zo’n 7,5 miljoen euro. Voorheen waren zulke aanpassingen helemaal niet toegestaan.

•    De bank krijgt ook meer flexibiliteit middels een risicocorrectie die verwerkt zit in de rente die Alfen moet betalen. Dat werkt als volgt: het basispercentage blijft gelijk aan de oude afspraak (circa 1,75 procent bovenop Euribor), maar zal iets toenemen wanneer de schuldratio oploopt (tot een maximum van ongeveer 2,25 procent bovenop Euribor). Precieze details gaf Alfen niet in de jaarvergadering.   

 




Gerelateerde artikelen