Unilever neemt afscheid van een aantal kleinere merken in de voedingsportefeuille. Het is, na het besluit om de ijsactiviteiten in de verkoop te zetten, een nieuwe stap om het concern verder te stroomlijnen. Wat betekent dit voor beleggers?
Topman Hein Schumacher liet er geen twijfel over bestaan. Vlak na zijn aantreden in juli 2023 stelde de topman al snel dat een opbreekscenario niet op zijn agenda stond.
Na jaren waarin het aandeel zijwaarts bewoog, voerden verschillende aandeelhouders de druk op Unilever op om beter te presteren. Het duurde dus niet lang voordat Schumacher een plan presenteerde om in de kosten te snoeien, af te rekenen met te veel bureaucratie en de aandacht meer te leggen op de 30 grootste en meest rendabele merken.
Maar het leek er sterk op dat Schumacher echt drastische ingrepen daarbij niet aandurfde. “Ik ben op de hoogte van de discussies over het opsplitsen van het bedrijf, maar ik geloof echt dat we nu de meeste waarde kunnen creëren door alle divisies beter te laten presteren”, zo liet Schumacher vorig jaar bij de derdekwartaalcijfers weten.
Toch uitverkoop
Deze week blijkt echter dat Schumacher toch het mes wil zetten in de activiteitenportefeuille van de Britse levensmiddelenreus. En dat is dan voor de tweede keer in minder dan een jaar tijd.
Unilever kondigde in maart 2024 al aan dat het de ijsdivisie (Ice Cream, 7,9 miljard euro omzet in 2023), met toonaangevende merken als Magnum, Ben & Jerry's en Ola, in de etalage ging zetten. Unilever hoopt die afsplitsing eind 2025 af te ronden. Maar deze week gaf Schumacher dus ook aan dat voor ongeveer 1 miljard euro aan omzet bij de voedingsdivisie (Nutrition, 13,2 miljard euro) zal worden weggesneden.
In een interview dat Schumacher gaf aan het Financieele Dagblad wilde hij nog geen merken noemen, maar volgens persbureau Reuters zou het onder andere gaan om Nederlandse merken als Conimex en Unox. Volgens Reuters heeft Unilever ABN Amro gevraagd om de verkoop van een aantal van zijn Nederlandse voedingsmerken te onderzoeken.
Ook het merk De Vegetarische Slager staat volgens de Britse televisiezender Sky in de etalage. Om deze verkoop te begeleiden, zou de Amerikaanse zakenbank Piper Sandler zijn ingehuurd. Unilever kocht de maker van vleesvervangers in 2018 voor een onbekend bedrag, maar volgens analisten heeft het Britse concern destijds zo’n 30 miljoen euro betaald. Inmiddels liggen de Bofkipburgers, de Zweedsche Gehacktballetjes en de Kipstuckjes in de schappen van meer dan dertigduizend supermarkten in 45 Europese landen en is er een partnerschap met Burger King, zo is op de website te lezen. Omzet- en winstcijfers deelt Unilever niet. Een eventuele verkoop roept wel enige verbazing op, want nepvlees lijkt nou juist een productcategorie waar nog veel groei te behalen is.
Het snoeien in de merkenportefeuille past in het plan van Schumacher om meer te focussen op de dertig sterkste merken die goed zijn voor ongeveer 75 procent van de omzet van circa 60 miljard euro. Deze merken hebben de afgelopen jaren niet de R&D- en marketingbudgetten gekregen die ze verdienen; dat wordt nu rechtgezet.
Door onvoldoende in merken en innovaties te investeren, verloor Unilever de afgelopen jaren in rap tempo relevantie. In de meeste boodschappenmandjes zitten steeds meer huismerken, of juist de A-merken van de concurrentie. Unilever bleef op zo’n beetje alle financiële criteria achter bij concurrenten als het Zwitserse Nestlé en het Amerikaanse P&G.
Rendementsverschil
Dat Unilever af wil van de ijsdivisie en van een deel van de voedingsdivisie valt dan ook goed te begrijpen. Zo ligt het rendement op geïnvesteerd kapitaal (in jargon return on invested capital, ROIC) van zowel ijs als voeding ruim onder het groepsgemiddelde (zie grafiek).
Unilever: mager rendement op ijs en voeding
Bron: jaarverslagen Unilever. ROIC: de operationele winst na belasting gedeeld door het geïnvesteerde kapitaal. ROIC per einde van het jaar, inclusief goodwill en andere immateriële activa. Berekening VEB.
Met Knorr en Hellmann’s-mayonaise heeft het twee ijzersterke voedingsmerken in huis die in de schappen van iedere supermarkt een prominente plek hebben.
Deze twee merken zijn samen goed voor meer dan 60 procent van de omzet van het voedingsonderdeel. Unilever deelt geen financiële details over individuele merken, maar het lijdt geen twijfel dat winstmarges en rendementen op deze twee merken – ook door allerhande schaalvoordelen – hoger liggen dan het gemiddelde bij de gehele voedingstak.
Maar veel andere merken – het zijn er bij elkaar meer dan 400 – hebben hun glans een beetje verloren en kampen met een ongezond of weinig duurzaam imago (Unox-rookworst en Conimex-kruidenmix).
Door de ijsjes helemaal af te stoten en in de voedingstak te snoeien, zal het Unilever dat overblijft ook substantieel beter renderen.
Schumacher kan zich dan bovendien meer concentreren op de lucratieve schoonmaak- en verzorgingsproducten (Beauty & Wellbeing, 12,5 miljard euro omzet). Unilever deed de afgelopen jaren onder leiding van de vorige ceo, Alan Jope, veel kleine overnames binnen de Beauty-divisie, waaronder het Zuid-Koreaanse Carver Korea (2017: 2,3 miljard euro) en het Amerikaanse Paula’s Choice (2021: 1,8 miljard euro). Deze dure overnames, die nog niet heel veel aan de winst lijken bij te dragen, drukken vooralsnog het rendement op geïnvesteerd kapitaal van deze divisie. Desondanks liggen de rendementen hier nog altijd hoger dan die op voeding en ijsjes (2023: 16 procent)
Door de afsplitsing van het ijsonderdeel en het snoeien in de voedingsdivisie moet omzetgroei zich de komende jaren gaan vertalen in winstgroei en hogere rendementen op het geïnvesteerde kapitaal. Dat zou ook tot een verdere opwaardering van het aandeel moeten leiden.