Voor Shell is een belangrijke manier om bij te dragen aan CO2-reductie dat het zich richt op gas. Het aandeel gas in de productmix is echter al enkele jaren onveranderd op ongeveer de helft. Het ligt voor de hand dat Shell hiervoor een korte termijndoel gaat formuleren.
Shell publiceerde donderdag de jaarcijfers. Deze waren bijna ouderwets solide. Dankzij het herstel van de olieprijs vorig jaar steeg de nettowinst naar het hoogste niveau sinds 2014.
De gemiddelde prijs per vat olie die Shell realiseerde was bijna 64 dollar, tegen 49 dollar in 2017. Dit gaf vooral de resultaten van de divisie Upstream een impuls. De tak die de exploratie en exploitatie van olie en gas doet maakte 6,8 miljard dollar winst, tegen 1,5 miljard dollar het jaar ervoor.
Bij Downstream, de divisie die de raffinage van en handel in olieproducten doet nam de winst iets af van 8,3 naar 7,6 miljard dollar. Dat was vooral te wijten aan hogere kosten.
De vrije kasstroom bedroeg bijna 40 miljard dollar tegen ruim 27 miljard dollar in 2017. De vrije kasstroom is belangrijk voor het dividend, dat voor veel beleggers in het aandeel Shell een groot deel van de aantrekkingskracht bepaalt.
Naast de dividenduitkeringen heeft Shell ook een aandeleninkoopprogramma om kapitaal terug te geven aan aandeelhouders. Daar gaat het bedrijf mee door: tot eind april wordt nog voor 2,5 miljard dollar aan aandelen ingekocht. “Onze strategie om een beleggingscase van wereldklasse te leveren werkt”, was de conclusie van bestuursvoorzitter Ben van Beurden.
Wat het grote publiek, en in toenemende mate beleggers, echter ook zeer interesseert is wat Shell doet aan de reductie van de CO2-uitstoot. Onder druk van enkele grote investeerders maakte Van Beurden in december bekend dat het bedrijf hiervoor korte termijndoelen gaat formuleren en de beloning van de top daarop gaat baseren.
Wat die doelen worden is nog niet bekend. Wel waren er al doelen voor de lange termijn. In 2035 moet de CO2-uitstoot per hoeveelheid opgewekte energie met 20 procent omlaag zijn gebracht. Een van de mogelijkheden daarvoor is het aandeel gas in Shells productmix te vergroten. Van Beurden noemde vorig jaar een verhoging van dat aandeel van 50 naar 75 procent in 2050.
Die overstap van olie naar gas ziet Shell al langere tijd als een belangrijke bijdrage die het concern kan leveren aan de energietransitie. De gedachte is dat gas van de fossiele brandstoffen de minst CO2-intensieve is en daarom een sleutelrol speelt bij de overgang naar duurzame energiebronnen.
Hoewel Shell van het oliebedrijf dat het was, al een echt olie- en gasbedrijf is geworden, is de laatste jaren niet veel veranderd aan de mix tussen die twee fossiele brandstoffen. Het aandeel gas stijgt soms een kwartaal voorbij de 50 procent, maar zakt daarna weer terug.
Het eerste kwartaal van vorig jaar bedroeg de gasproductie bijvoorbeeld 53 procent. De laatste drie maanden van het jaar was dat echter alweer 50,2 procent. Dat geeft aan dat hier eerder sprake is van incidentele omstandigheden dan een structurele ontwikkeling.
Om die structurele ontwikkeling wel in gang te zetten, kunnen korte termijndoelen wellicht helpen. Voor Shell ligt het dus voor de hand om daarnaar te kijken als het hiermee aan de slag gaat.
In Effect 3 heeft de VEB een interview met Maarten Wetselaar, directeur Integrated Gas & New Energies bij Shell. Hierin zal dieper worden ingegaan op de duurzame strategie van het concern.
Effect, het magazine van de VEB, staat iedere maand bol van beleggingsnieuws en analyses. Heeft u nog geen abonnement op Effect? Word lid van de VEB, dan ontvangt u Effect iedere maand gratis.