Aandeelhouders uitten hun ongenoegen over het feit dat AkzoNobel weigerde begin 2017 in gesprek te gaan met PPG en de communicatie hierover naar aandeelhouders. Ondertussen groeit de twijfel over de haalbaarheid van de financiële doelen.
Normaal gesproken is het vragen van decharge niets meer dan een formaliteit. Het agendapunt, waarin aan aandeelhouders goedkeuring wordt gevraagd voor het gevoerde beleid, wordt in de regel met Stalinistische percentages aangenomen.
Maar op de aandeelhoudersvergadering van AkzoNobel stemde ruim 15 procent van de aandeelhouders tegen decharge van de commissarissen. Daarmee gaf een behoorlijk aantal aandeelhouders een motie van afkeuring.
VEB-directeur Paul Koster hekelde de opstelling van AkzoNobel om iedere toenaderingspoging van het Amerikaanse PPG ter zijde te schuiven. “Daarnaast hebben we kritiek op de manier van communiceren naar aandeelhouders en de tijdigheid waarmee zij informatie kregen”, aldus Koster ter vergadering.
Ook de vertegenwoordiger van een aantal institutionele beleggers, waaronder Robeco AGP en Menzis, stemde tegen decharge. “U bent tekort geschoten richting aandeelhouders en andere stakeholders.”.
Naast het PPG-dossier, namen de grote beleggers het AkzoNobel ook kwalijk dat het voorstel van de Britse aandeelhouder USS tot benoeming van Eric Meurice tot commissaris “niet serieus in overweging werd genomen”.
Het percentage aandeelhouders dat tegen decharge van de raad van bestuur stemde bedroeg ruim 10 procent. Hier valt ook het beleid van voormalig ceo Ton Büchner (tot juni) en cfo Maëlys Castella (tot september) onder.
Ambitieuze doelen
In de markt heerst twijfel of de financiële doelen voor 2020 die AkzoNobel ruim een jaar geleden neerzette haalbaar zijn. Dat jaar moet de marge 15 procent bedragen en het rendement op geïnvesteerd kapitaal ten minste 25 procent (ROI).
Het lijken haast astronomische percentages afgezet tegen de resultaten in het eerste kwartaal. Onder meer door “aanhoudende tegenwind” bij voornamelijk de scheepvaarttak, almaar stijgende grondstofkosten en nadelige valutaschommelingen bleef de marge over de eerste drie maanden van dit jaar steken op 6,8 procent. De ROI bedroeg 13,2 procent.
VEB-voorman Koster rekende het Akzo-bestuur voor dat de winst met ruim een factor twee moest stijgen om de horde van 15 procent voor de winstgevendheid te kunnen nemen. Dat komt al snel neer op een bedrag van rond de 800 miljoen euro.
“Het is inderdaad een gezond bedrag dat we naar voren moeten halen”, aldus topman Thierry Vanlancker die desalniettemin bleef spreken van een “geloofwaardig pad”.
Een groot deel van de winstverbetering moet komen uit kostenbesparingen, slimmere inkoop van materialen en andere efficiencyverbeteringen binnen de Akzo-organisatie.
Ook merkte Vanlancker op dat “het eerste kwartaal volledig in lijn met onze interne budgettering was”, waarbij wel de kanttekening werd gemaakt dat het niet meehielp dat er begin maart werd nog geschaatst op de Keizersgracht en er sneeuwballen werden gegooid in Engeland.
Om vertrouwen te kweken wees ceo Vanlancker ook op de aanpassing die in het beloningsbeleid is doorgevoerd. Kort gezegd ruilen de topman en de in september vorig jaar benoemde cfo Maarten de Vries een deel van hun jaarbonussen in voor een eenmalige bonus in 2020 als de margedoelstelling wordt behaald.
“Dat zou ik niet doen als ik er geen vertrouwen in had”, zo sprak de Belg vol vertrouwen.
Achterstallig onderhoud
De VEB vroeg ook een toelichting op de status van de interne organisatie.
Een jaar geleden - bij aankondiging van de nieuwe strategie - liet voormalig ceo Büchner weten dat na vier jaar van verbouwing de interne organisatie efficiënt en gestroomlijnd is. Akzo was klaar om te groeien, en groei was het belangrijkste fundament onder de nieuwe strategie en doelstellingen.
Nu blijkt uit de woorden van ceo Vanlancker en cfo De Vries dat er nog altijd flink wat achterstallig onderhoud is, en dat niet groei maar verbeteringen binnen de Akzo-organisatie de belangrijkster pijler zijn onder de nieuwe strategie (zie o.a. presentatie van 8 maart).
Het beeld doemt op dat AkzoNobel nog steeds bestaat uit allemaal losse eilanden met ieder hun eigen apparaat, gefragmenteerd met allemaal eigen toeleveranciers en (verschillende) prestatiedoelen. Financieel directeur De Vries gaf zelfs aan dat met maar liefst 37 verschillende ERP-systemen - kort gezegd software om processen te optimaliseren - wordt gewerkt.
Akzo efficiënter maken was volgens Burgmans “een evolutie”, een continue proces. Al zei de president-commissaris er ook bij dat “je achteraf wel eens denkt dat je iets eerder of beter had kunnen doen”.
Ziekteclausule |
Rondom het vertrek van voormalig ceo Ton Büchner halverwege vorig jaar waren de nodige geruchten. Doordat Akzo een ontslagvergoeding uitkeerde van 952 duizend euro - en Büchner een flink pakket aandelen ter waarde van 2,2 miljoen euro meekreeg - was er speculatie in de markt of het vertrek wel echt zo vrijwillig was als het verf- en coatingbedrijf de buitenwereld wilde doen laten geloven. Om geruchten weg te nemen stonden Burgmans en Dick Sluimers, hoofd van de beloningscommissie, stil bij het vertrek en de toegekende vertrekvergoeding. Sluimers zei dat in het arbeidscontract van Büchner een clausule opgenomen was waarin stond dat er recht was op een vertrekpremie in een situatie waarin de topman om gezondheidsredenen zou moeten opstappen. Een dergelijke clausule is nooit aan aandeelhouders gemeld, ook niet bij de herbenoeming van Büchner in 2016. De ziekteclausule en ontbreken van transparantie over het bestaan hiervan is in strijd met de uitgangspunten voor goed ondernemingsbestuur (de Code). |