Onduidelijkheid over de belastingplannen van Trump helpen ook niet.
Sinds begin dit jaar is de AEX zo’n 7 procent opgelopen. Zwaargewicht Shell hielp daar niet aan mee, want dat aandeel daalde met 4 procent. Er zijn verschillende redenen voor het achterblijven van Shell.
Nadat de OPEC eind 2016 een akkoord bereikte over een productieplafond schoot de olieprijs omhoog om daarna drie maanden lang tamelijk stabiel te blijven. De verwachting was dat vraag en aanbod dankzij dit akkoord beter in balans zouden komen. De markt begint daar echter het vertrouwen in te verliezen, betoogt Pieter Schop, Senior Portfolio Manager bij NN Investment Partners deze week in een nieuwsbrief van de beleggingsinstelling. De hardnekkig hoge voorraden van ruwe olie in de Verenigde Staten zorgen voor twijfel, stelt Schop.
Toch ligt de olieprijs er niet eens slecht bij. De prijs van een vat ruwe Brent-olie nadert weer de piek van 57 dollar die begin dit jaar werd neergezet. Beleggers kijken met argusogen naar elk nieuw cijfer over de olievoorraden.
NN stelt dat het wist dat er niet direct een nieuw evenwicht zou ontstaan. De overproductie door sommige OPEC-leden vlak vóór het akkoord, komt nu pas op de eindbestemming aan, omdat het verschepen weken duurt. Aangezien de Verenigde Staten de grootste beschikbare opslagcapaciteit ter wereld hebben, komt een onevenredig groot deel van de overproductie daar terecht.
Als deze olie eenmaal is verwerkt, zal naar verwachting een nieuwe balans ontstaan. Daarnaast zijn de verbeterde macro-economische verwachtingen in de wereld waarschijnlijk gunstig voor de vraag naar olie en dat zal de voorraden van raffinageproducten terugdringen.
Dat is echter niet het hele verhaal. Het weer opstarten van de Amerikaanse schalie-oliesector ondermijnt de effectiviteit van de maatregelen van de OPEC. De extra Amerikaanse productie kan zo maar de helft van de productiebeperking van de OPEC teniet doen. Hierdoor kan het zijn dat de productiebeperking van de OPEC niet genoeg is om de hoge voorraden weg te werken.
Intussen deden er deze week ook geruchten de ronde dat Donald Trump en zijn staf in het Witte Huis zouden nadenken over een belasting op fossiele brandstoffen, wat de aandelen in alternatieve energie een zetje in de rug gaf. Dit werd echter al snel tegengesproken.
Wat op de achtergrond gestaag doorloopt, is de wereldwijde energietransitie. Deze krijgt in de VS misschien tijdelijk een wat lager tempo, maar de algemene verwachting is toch dat fossiele brandstoffen halverwege deze eeuw op zijn minst voorbijgestreefd zijn door alternatieve energiebronnen. Fabrikanten van elektrische automobielen melden gestaag groeiende verkoopcijfers, het percentage met windmolens en zonnepanelen opgewekte energie voor bedrijven en huishoudens wordt ook langzaam maar zeker groter.
Het is voor beleggers in deze sector cruciaal in welk tempo de transitie zich op de middellange termijn (de komende 5 à 10 jaar) zal voltrekken. Het aandeel Royal Dutch Shell lijkt niet al te duur op basis van het dividendrendement van zo’n 7 procent en de winstgevendheid die het bedrijf de laatste jaren gemiddeld liet zien. Maar de koers blijft duidelijk achter bij het herstel van de AEX, en daar is meestal een reden voor. Dat de olievoorraden zich maar niet laten wegwerken is er een van.
Shell komt op 4 mei met de cijfers over het eerste kwartaal van dit jaar. Op 23 mei is de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering. Wellicht kan het management daar meer duidelijk maken over wat beleggers in deze sector op de middellange termijn mogen verwachten.