Shell ziet in het eerste kwartaal de winst halveren door de lage olieprijs. Beter dan verwachte cijfers bij de downstream-activiteiten bieden enige verlichting.
De miserabele status van de oliemarkt is iedereen bekend. In het eerste kwartaal van dit jaar kostte een vat olie gemiddeld 54 dollar tegen een prijs van 108 dollar in dezelfde periode vorig jaar.
Ieder bedrijf dat zijn verkoopprijs ziet halveren, komt in moeilijkheden.
Ook Shell ontspringt de dans niet: de oliegigant zag de winst teruglopen van 7,3 miljard dollar in het eerste kwartaal van 2014 tot 3,2 miljard dollar over de eerste drie maanden van dit jaar.
Maar de twee activiteiten van Shell – upstream en downstream – gedijen anders onder de malaise in de oliemarkt.
Pompprijzen
De upstream activiteiten – opsporen en oppompen van olie – draaiden ronduit beroerd. De winst daalde hier met maar liefst 88 procent tot 675 miljoen dollar.
Vanzelfsprekend ligt dit aan de lage olieprijs, maar het concern zag bijna een miljard dollar van de winst verdampen door de daling van de Braziliaanse Real en de Australische dollar. De sterke doller doet het concern dus pijn.
Tegenover upstream stonden sterke resultaten bij downstream, dat zich onder andere bezighoudt met raffinage, de verkoop van smeerseltjes en het uitbaten van de bekende benzinestations. Downstream zag de winst stijgen van 1,58 miljard dollar over de eerste drie maanden van vorig jaar naar 2,65 miljard dollar in het eerste kwartaal van dit jaar.
De tak profiteert in het kort van het feit dat de lage olieprijs niet volledig wordt doorgerekend in de eindproducten die het concern verkoopt. Zo verlaagde Shell weliswaar de benzineprijzen aan de pomp, maar hield de daling geen gelijke tred met de daling van de olieprijs.
Dat downstream de schade beperkt ontgaat topman Ben van Beurden niet. De eerste zin van de ceo in het kwartaalbericht: “De resultaten weerspiegelen de kracht van de geïntegreerde activiteiten, tegen de achtergrond van lagere olieprijzen”.
Andere, voornamelijk Amerikaanse, oliebedrijven hebben zich in de laatste jaren onder het mom van efficiëntieverbeteringen louter toegelegd op het opsporen en oppompen van olie waardoor zij aanzienlijk meer last ondervinden van de lage olieprijs dan Shell.
Niet eeuwig
De handelsafdeling – gevestigd op het hoofdkantoor van Shell nabij het financiële hart van de Londense City – zorgde ook voor een winstimpuls.
Door de structuur van de zogeheten future curve valt nu veel geld te verdienen: er zit een groot gat tussen de olieprijs van vandaag en de prijs die naar verwachting in de toekomst betaald wordt.
In het kort slaan de handelaren van Shell nu goedkope olie in om de vaten voor een hogere prijs ergens in de toekomst te verkopen. De zogeheten steile future curve van vandaag maakt dit mogelijk.
De grote vraag is hoe houdbaar deze winstmotor is. De future-prijzen van olie schieten op de langere termijn alle kanten op, waardoor marktomstandigheden minder aantrekkelijk kunnen zijn in de toekomst.
Hetzelfde is van toepassing op de vette downstream-winsten. Het lijkt onvermijdelijk dat de marges hier zullen dalen omdat klanten van de divisie uiteindelijk de lagere olieprijs doorberekend willen zien.
Dividendonzekerheid
Aangezien upstream veel belangrijker voor de winst van Shell is dan downstream, zal het concern blijven hopen op hogere olieprijzen.
In april steeg de olieprijs met ongeveer 10 dollar tot 65 dollar per vat. Maar Shell rekende bij de monsterovername van BG Groep van 64 miljard euro die het concern op 8 april aankondigde met een olieprijs van 90 dollar per vat in 2018 bij het voorrekenen van de verwachte winstgroei.
Het concern probeert zich in sneltreinvaart aan te passen aan de lage olieprijs. Zo houdt het bedrijf miljarden in de kas door in de kosten te snijden, investeringen af te remmen en laag-renderende activiteiten te verkopen.
Van Beurden benadrukt elk kwartaal dat hij deze maatregelen neemt om beleggers te kunnen blijven verwennen met dividenden en aandeleninkopen. Maar in een scenario waarin de olieprijs langdurig laag blijft, lijkt onvermijdelijk dat de inkomsten onder druk staan en het dividend knelt.
Gezien het hoge dividendrendement lijkt het er op dat beleggers er ook zo over denken. Shell houdt het (kwartaal)dividend constant op 47 dollarcent. Omgerekend op jaarbasis naar euro’s geeft dat op de huidige koers een dividendrendement van maar liefst 6 procent (koers: 28,50 euro).
Dat dit 5,8 procent meer is dan een Duitse staatsobligatie geeft wel aan dat het dividendrendement van Shell niet gegarandeerd is.