VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

De rentes stijgen gestaag, de fiscus is beleggers niet gunstig gezind en de waardering van aandelen is - vanuit historisch perspectief - hoog. Toch blijft de beurs een goede plek voor langetermijn-beleggers.

Een moeilijke vraag voor iedereen die wat geld over heeft: is het verstandiger om het op een spaarrekening te zetten of het te beleggen? Allereerst kunt u op deze pagina lezen hoe sparen en beleggen (in twee verschillende scenario’s) kunnen uitpakken. Daar vindt u ook de belangrijke voors en tegens van beide manieren om vermogen op te bouwen.

Maar staan de aandelenkoersen dan niet te hoog? Voor de Amerikaanse beurs zijn veel historische cijfers beschikbaar, wat een goed perspectief kan geven. Een informatieve maatstaf voor de waardering van aandelen is de cyclisch aangepaste koers-winstverhouding (k/w), de zogenoemde CAPE-ratio.

De Amerikaanse econoom en Nobelprijswinnaar Robert Shiller verzamelt data die de huidige koers van de Amerikaanse beursindex S&P 500 afzetten tegen de gemiddelde winst over de afgelopen 10 jaar, voluit de Cyclically Adjusted Price-to-Earnings ratio.

Uitschieters van winsten in bepaalde jaren vertekenen zo minder. De gemiddelde winst (aangepast voor inflatie) over tien jaar zou de langetermijn-trend beter reflecteren. De gemiddelde CAPE-ratio (sinds het begin van de koersdata) is voor de Amerikaanse aandelenmarkt 17,4.

De CAPE-ratio oogt historisch gezien hoog

Bron: Robert J. Shillers datapagina. Koers van de S&P 500 afgezet tegen de gemiddelde winst over de afgelopen 10 jaar

Het gaat hier over bijna 150 jaar aan gegevens, dus dit betreft gemiddeldes op de zeer lange termijn. Afgaand op deze waardering zijn Amerikaanse aandelen met de huidige CAPE van 30,8 behoorlijk duur. Zou dat beleggers af kunnen schrikken?

Bovengemiddeld gewaardeerd
Als we kijken naar de waarderingen sinds 1990, dus met de data van iets meer dan 400 maanden op een rij,  verandert het beeld. In die periode is de CAPE-ratio slechts 22 maanden onder het langetermijn-gemiddelde geweest.

In de periode 1990-1991 waren er twaalf maanden met benedengemiddelde koers-winstverhoudingen. En ook tussen 2008 en 2009 waren er tien maanden met een waardering onder het langetermijngemiddelde.  

Wie wachtte met het kopen van aandelen tot de waarderingen ‘redelijk’ (op of onder het gemiddelde) waren, kreeg in de afgelopen drie decennia dus slechts twee kansen. En sinds 2010 is een waardering onder het gemiddelde dus niet meer voorgekomen.  

De Amerikaanse aandelenmarkt was in die optiek sinds 1990 voor 95 procent van de tijd overgewaardeerd. Toch zijn de koersen in deze periode met meer dan 10 procent per jaar gestegen (op basis van de S&P 500 Total Return index, waarbij dividenden steeds zijn herbelegd).

Zelfs in de jaren vanaf 2020, waarin we tot nu te maken hebben gehad met een pandemie, hoge inflatie, een oorlog, twee scherpe beursdalingen en een cyclus van renteverhogingen door centrale banken, steeg de S&P 500 tot nu toe met grofweg hetzelfde percentage.

Kennis is macht?
Het is interessant om terug te kijken naar de periode van lage rente in de jaren 2010 en begin 2020, want het lijkt achteraf zo vanzelfsprekend dat aandelen het in zo’n scenario goed zouden doen. Er leken immers weinig alternatieven voor aandelen en de rentelasten van bedrijven gingen omlaag. Maar er waren destijds ook marktvorsers die juist stelden dat die lage rentetarieven samen zouden hangen met lage rendementen op aandelen. De rente zou een teken zijn van trage economische groei in ontwikkelde landen, waarbij ook bedrijfswinsten matig zouden groeien.

Begrip van de geschiedenis van de financiële markt kan zeker helpen bij succesvol beleggen. Het helpt beleggers om nieuwe ontwikkelingen in een breder perspectief te plaatsen en om door de dagelijkse ‘ruis’ heen te kijken.

Tegelijkertijd hebben mensen ook zonder die kennis van de gemiddelden en de waarderingen mooie resultaten kunnen behalen door op regelmatige basis geld in te leggen. Daar zit de crux: niemand weet precies wanneer een bodem of top in de markt is bereikt, maar periodiek een vast bedrag inleggen zorgt ervoor dat beleggers op zowel de piek als op de bodem kopen.

Het is onmogelijk te zeggen of dit ook in de toekomst zo’n hoog rendement zal opleveren, nu bijvoorbeeld rentes juist aan het stijgen zijn.

Overigens zijn andere markten minder hoog gewaardeerd dan die in de Verenigde Staten. Kijkend naar de reguliere k/w (op basis van verwachte winsten voor 2023) is vooral Europa lager geprijsd.

Beursindex

S&P 500

MSCI World

AEX

MSCI Europe

Verwachte k/w

20,1

17,6

14,7

13,0


Extremen

Waarderingen zijn wel degelijk belangrijk. Waarschijnlijk meer voor individuele aandelen dan voor de algehele markt, maar zeker ook bij extremen (zoals eind 1999). De markten bereiken echter zelden zulke punten, meestal schommelen ze daartussenin. Daar komt bij dat tal van andere factoren ook belangrijk zijn voor aandelenrendementen. Denk hierbij aan zaken als rente, demografie, risicobereidheid op de markt, hypes zoals de meme-aandelen, groeivooruitzichten, hoe institutionele beleggers zijn gepositioneerd en meer.

De rendementen op de Amerikaanse aandelenmarkt in de afgelopen decennia zijn een goed voorbeeld van hoe moeilijk het is om te voorspellen wat er gaat gebeuren. Waarderingen doen ertoe, maar beleggers met de lange termijn voor ogen hoeven er niet al te zwaar aan te tillen. Goed spreiden, tegen lage kosten  en door de tijd heen inleggen blijft een verstandige manier van beleggen.