VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Vorige week kwam de beurstoezichthouder van Taiwan met een maatregel om short selling aan banden te leggen. Restricties op het short gaan worden vaker voorgesteld in tijden van koersdalingen, en in eerdere grote marktcrises zijn verschillende landen hiertoe overgegaan. In Nederland gebeurde dit voor het laatst in 2008, toen de AFM het shorten van aandelen in financiële instellingen verbood. Maar hoe effectief is dat?

Iedere handelsdag worden in het register netto shortposities van de AFM nieuwe netto shortposities openbaar gemaakt. Particuliere en professionele beleggers die een shortpositie hebben van minimaal 0,5 procent van het geplaatste kapitaal van een beursfonds moeten zich melden bij de toezichthouder, en ook elke 0,1 procent daarboven moet openbaar worden gemaakt.

Het short sell-register is hier te raadplegen.

Shorters verkopen beleggingen zonder deze zelf te bezitten. Dat zullen zij doen als een effect volgens hen overgewaardeerd is en zij verwachten dat de koers omlaag zal gaan. Maar ook worden shortposities gebruikt als hedge, om risico binnen de portefeuille af te dekken.

Short sellers moeten aandelen die zij willen verkopen, lenen van een andere belegger, doorgaans via een broker die als tussenpersoon fungeert. Het juridisch eigendom gaat over naar de lenende partij. Hoe dat werkt en welke partijen zich hiermee bezighouden, wordt uitgebreid toegelicht in dit artikel.

De partijen die zich bezighouden met short selling (shorten), gaan in tegen de opwaartse trend die de beurs op de lange termijn heeft laten zien; dat brengt flinke risico’s met zich mee. Er is geen limiet aan het mogelijke verlies, er is in theorie immers geen plafond voor de koers van een aandeel.

Een short seller zal een sterke investment case moeten hebben om in te zetten op een daling, maar vooral als het gaat om individuele bedrijven kunnen daar goede redenen voor zijn. Niet alle aandelen gaan mee met een stijgende trend van de markt. Net zoals kopers van aandelen kunnen profiteren door een goede analyse van een bedrijf, kunnen shorters stukken verkopen als uit hun onderzoek naar voren komt dat een koers te hoog is opgelopen.

Verbod niet effectief
Er zijn vaak kritische geluiden te horen over short sellers, vooral in tijden dat de beurzen onderuit gaan. Er klinkt dan soms ook een roep om de praktijk (tijdelijk) te verbieden. Zo’n verbod is ook regelmatig ingesteld, maar meestal blijkt dat daar vooral nadelen aan zitten.

In Frankrijk werd in maart 2020 een shortsell-verbod ingesteld (dit liep van 17 maart 2020 tot 18 mei 2020). In Nederland gebeurde dit niet. De AFM heeft onderzoek gedaan (zie de AFM Market Watch 6) naar de gevolgen voor deze twee markten, samen met de Franse beurstoezichthouder AMF.

In het onderzoek wordt geconcludeerd dat de restricties op shorten in de eerste maanden van de coronapandemie in Frankrijk geen positieve effecten hadden op de zogenoemde microstructuur en kwaliteit van de markt. Er was geen significant verschil in de koersontwikkeling tussen de twee markten na het instellen van het verbod. De volatiliteit van de koersen nam in Nederland sterker af dan in Frankrijk.

Sterker nog, de efficiëntie van de Franse aandelenmarkt nam af tijdens de periode van het verbod op short selling. De liquiditeit voor Franse aandelen werd lager en daardoor namen de transactiekosten toe, vooral dieper in het orderboek – buiten de best beschikbare bied- en laatkoersen.

Eerder is al het nodige academische onderzoek uitgevoerd naar de effecten van short selling. Daaruit blijkt dat short sales een goede voorspeller zijn van koersveranderingen, en dat short sellers bijdragen aan de prijsvorming en marktefficiëntie. Onderzoek naar shortsell-verboden laat bovendien zien dat dergelijke maatregelen niet het beoogde effect hebben. 

Expertise
Net zoals kopers van aandelen kunnen profiteren doordat zij een grotere kennis hebben van de onderneming en tegen een lage prijs kunnen kopen, geldt dat andersom ook voor short sellers die stukken verkopen als zij denken dat de prijs te hoog is opgelopen. Natuurlijk is marktmisbruik verboden; partijen mogen bijvoorbeeld geen onjuiste of misleidende informatie verspreiden om de koers te laten dalen.

Dat is echter niet anders bij long-posities, waar pump-and-dump wordt gebruikt om koersen juist op te blazen. Daarbij kunnen partijen een aandeel eerst aanprijzen zodat de vraag en koers toenemen, om het dan op een hoogtepunt te verkopen met veel winst.

Tegenover iedere shorter staat ook een partij die de effecten wil kopen. De extra verkoopdruk van een short seller kan de prijs drukken, maar hij moet de aandelen na verloop van tijd altijd weer terugkopen.

Vanwege de risico’s die ze nemen, zijn shorters vaak heel goed gedocumenteerd. In menig beursschandaal zijn het de analyses van short sellers die al vroegtijdig misstanden op het spoor waren, denk bijvoorbeeld aan Wirecard.

Uiteindelijk vereist short selling een grote expertise en de wil en het vermogen om tegen de trend van aandelen op de lange termijn in te gaan. Voor veruit de meeste beleggers is deze praktijk dan ook niet geschikt. Er zijn andere manieren om risico in een portefeuille af te dekken, zoals putopties.

Een uitgebreide uitleg over hoe short selling werkt, leest u in het educatie-artikel Short selling: wat is het, wie doet het en waarom?