Beleggers hoeven komende tijd geen hoge verwachtingen te hebben van het rendement dat ABN Amro weet te behalen. Kosten snijden is het devies om de winstgevendheid op peil te houden. Van de hemelbestormers van weleer is steeds minder over.
De uitdagingen waar bestuursvoorzitter Robert Swaak voor staat, zijn zeker niet nieuw. De aanhoudend lage rente, de kosten van regulering en de ontmanteling van de zakentak: het zijn allemaal zaken die al langer hoofdpijn bezorgen.
Opgeteld bij de gevolgen van COVID - de bank trof hiervoor al ruim twee miljard aan voorzieningen - kon Swaak niet anders dan de verwachtingen fors te temperen.
Doelstellingen verlaagd
De doelstelling voor het rendement op eigen vermogen (ROE) wordt verlaagd naar 8 procent. Vertrekkend CFO Clifford Abrahams liet nog wel weten dat het de ambitie blijft om tien procent rendement te halen, maar dan moet de rente met 75 basispunten stijgen. Een dergelijke ontwikkeling is, zeker in de huidige COVID-tijd, tamelijk onrealistisch en ligt bovendien buiten invloed van de bank zelf.
Doelstellingen 2024:
Maatstaf |
Oud |
Nieuw (2024) |
ROE |
10-13 % |
8% |
Kosten |
2020: € 5,1 mld. |
€ 4,7 mld. |
Kapitaalpositie (CET-1, BASEL-IV) |
17,5-18,5% |
13% |
Uitkeringspercentage winst |
50% |
50% |
Bron: ABN Amro 30-11-2020
ABN zoekt de uitweg waar het wel invloed heeft, namelijk in de groei van het leningenboek en in drastische kostenbesparing. Automatisering is daarbij het sleutelwoord dat beide doelen moet helpen verwezenlijken.
Automatiseren als medicijn om kosten te verlagen is bij andere financiële instellingen in het verleden ongelukkig uitgepakt, maar blijkbaar ziet ABN Amro geen andere optie.
Groei leningenboek
De groei moet komen uit die deelmarkten waar ABN Amro een beperkt marktaandeel heeft. Een voorbeeld is de Nederlandse hypotheekmarkt, waar het via het eigen budgetlabel Moneyou, hypotheken direct via internet wil verkopen aan de groep van starters en prijsbewuste overstappers. Streven is dat deze klantengroep het marktaandeel kan terugbrengen naar de beoogde twintig procent.
Verder kijkt de bank naar kleine MKB-bedrijven, met een omzet van minder dan 10 miljoen, waarvoor het totaaloplossingen wil aanbieden. In deze oplossingen, worden naast de traditionele bankproducten (zakelijk en privé gecombineerd), ook niet-bankdiensten aangeboden. Denk daarbij aan het uitvoeren van de bedrijfsadministratie, waarvoor ABN Amro de samenwerking zoekt met Fintechs.
Grootzakelijk kijkt de bank vooral naar mogelijkheden voor duurzame projectfinanciering aan Nederlandse bedrijven, betrokken bij de aanleg of bij de leasing van wind- en zonneparken. In Noordwest-Europa wil de bank een rol spelen in de energietransitie en digitalisering.
Kostenbesparing
Toch zal de groei van het leningenboek niet voldoende zijn om de verlaagde doelstellingen te realiseren.
Onontkoombaar is om drastisch te snijden in het personeelsbestand. ABN Amro kondigt aan dat 15 procent van de banen ten prooi vallen aan automatisering. De personele krimp maakt de weg vrij om het hoofdkantoor aan de Gustav Mahlerlaan te verkopen, om het vervolgens slechts ten dele terug te huren.
Dat is een actie met de nodige symboliek. Het hoofdkantoor aan de Zuidas was bij de oplevering in 1999 het in steen gebeitelde toonbeeld van de dadendrang van De Bank. De ontzetting bij het personeel was groot toen in 2007 een Fortis-logo op het pand verscheen. Enige opluchting volgde een jaar later met terugplaatsing van het ABN Amro-schild. Dat zal na vandaag toch anders zijn.
Besparingen opgesplitst
In totaal verwacht ABN Amro jaarlijks 700 miljoen euro aan kosten te besparen, waardoor de kostendoelstelling voor 2024 uit komt op 4,7 miljard. Dat zit met name in geautomatiseerd klantcontact waar videobellen en apps goed zijn voor 200 miljoen aan kostenreductie. Verder schrapt de bank meer dan de helft van het bestaande productaanbod en bezuinigt zij intern op groepsfuncties zoals: risk, compliance, data, wat samen goed moet zijn voor 200 miljoen euro besparing. Ook resulteert de uitfasering van de internationale zakentak (CIB) in een kostenreductie van eveneens 200 miljoen.
Extra kosten zijn te verwachten voor het afvloeien van de 2700 medewerkers. Daarbij valt te hopen dat de kennis van deze groep goed geborgd is binnen de organisatie. Anders kan de besparingsdrang nog wel eens vervelende neveneffecten gaan hebben.