Bij Altice Europe is hét onderwerp waar het al sinds de beursgang in 2014 altijd over gaat de grote schuldenberg. Voor oprichter en grootaandeelhouder Patrick Drahi is dat een hoofdreden om het bedrijf nu weer van de Amsterdamse beurs te halen.
Het bod op Altice Europe werd vrijdag bekendgemaakt. Drahi biedt via een vehikel dat hij controleert 4,11 euro per aandeel. Dat waardeert de onderneming op ongeveer 4,9 miljard euro.
Het lijkt een ruime premie op de beurskoers van de dag ervoor, maar het bod kan na de recente koersdaling ook als ‘opportunistisch’ worden gekenschetst. In februari stond de koers nog ruim boven de 6 euro per aandeel. De premie over de gemiddelde koers van de laatste 180 dagen bedraagt slechts 16,5 procent.
Bovendien gaat het vermoedelijk niet slecht bij Altice. Er was natuurlijk enige impact van corona omdat de winkels gesloten moesten blijven. Maar over het algemeen zijn kabel- en telecombedrijven winnaars geweest in de crisis. De tweede kwartaalcijfers waren ook duidelijk beter dan verwacht. De guidance voor 2020 werd bevestigd en er zou inkoop van eigen aandelen komen als de leverage ratio onder de 4,5 zou geraken (die is nu rond de 5). Op de middellange termijn wordt een vrije kasstroom van minimaal 1 miljard euro verwacht.
Belangenconflicten
Het bestuur van Altice steunt de overname en concludeert dat het bod ‘fair’ is en een aantrekkelijke premie biedt. Bij deze beslissing waren drie van de vier uitvoerende bestuurders echter niet betrokken omdat ze een belangenconflict hebben. Dit gold voor president Drahi, maar ook voor vice-president Dennis Okhuijsen en voor bestuursvoorzitter Alain Weill. Naast grootaandeelhouder Drahi zullen ook Okhuijsen en Weill grote aandelenpakketten hebben.
Naast de vier uitvoerende bestuurders is er nog een viertal ‘non-executive’ leden en die zouden volgens Altice allemaal onafhankelijk zijn en wel betrokken zijn geweest bij de onderhandelingen.
Hier valt nog wel iets op af te dingen. Nicolas Paulmier was board member bij Numericable, een entiteit die gelieerd is aan Altice, tot 24 juli 2014. Volgens de strikte code-definitie betekent dit dat Paulmier tot vijf jaar nadat hij de bestuursfunctie neerlegde afhankelijk was. Vanaf 25 juli 2019 wordt de man dus geclassificeerd als onafhankelijk.
Alles bij elkaar blijft het de vraag of de vier non-executives en slechts één uitvoerend bestuurder voldoende was om in dit proces het onderste uit de kan te halen voor de minderheidsaandeelhouders.
Hoe aantrekkelijk het bod werkelijk is voor deze groep zal ook afhangen van het moment waarop is ingestapt. Voor wie kort voor de coronacrisis kocht is het niet zo’n goede deal. Het bod is grofweg 29 procent lager dan de koers begin dit jaar. Het aandeel heeft de afgelopen jaren echter flink gefluctueerd en daarbij ook periodes duidelijk lager gestaan.
Betere toegang tot krediet
Juist die fluctuaties zijn een van de hoofdredenen om het bedrijf nu van de beurs te halen. In de aankondiging wordt gesteld dat het bedrijf zonder de koersfluctuaties een betere toegang zal krijgen tot bankkrediet en de obligatiemarkten. Dit zou de rentelasten moeten verlagen.
Daarnaast zou Altice zonder beursnotering beter in staat zijn een ‘efficiënte kapitaalstructuur’ te realiseren. Aangezien een bedrijf zonder beursnotering niet zo makkelijk aandelenkapitaal kan ophalen, is het niet ondenkbaar dat het de bedoeling is de schuldfinanciering te vergroten.
Naam Altice werd synoniem voor schuldenberg
Eventuele nieuwe schuld komt bovenop de bestaande schuldenberg. Altice had halverwege dit jaar een totale nettoschuld van 29 miljard euro. Vorig jaar bedroeg de nettoschuld 5,5 keer de bedrijfswinst (nettoschuld/ebitda). Dat is meer dan twee keer zo hoog als gebruikelijk voor een beursgenoteerde onderneming. Deze grote hefboom maakte het aandeel bovengemiddeld riskant voor particuliere beleggers die in Amsterdam posities in Altice innamen.
Het bod wordt gefinancierd met een lening bij BNP Paribas. De Franse bank heeft krediet beschikbaar gesteld voor zowel het bod als de transactiekosten. Aangezien de naam Altice sinds de beursgang in 2014 bijna synoniem is geworden voor het woord schuldenberg, kunnen we daarmee zeggen dat het bedrijf in stijl van de beurs vertrekt.
En gezien de achtbaanrit die veel beleggers mee hebben mogen maken met dit aandeel zonder dat zij ooit echte zeggenschap hadden bij het bedrijf was het misschien beter geweest als Altice nooit op de beurs was verschenen. Een bedrijf met zo’n zwakke balans, wisselvallige financiële prestaties en discutabele governance hoort daar eigenlijk niet thuis.