De boete die toezichthouder AFM wil opleggen aan SBM Offshore komt voor beleggers als een grote verrassing. Waarom heeft de onderneming aandeelhouders niet eerder op de hoogte gebracht van het lopende onderzoek en wat zijn de gevolgen voor commissaris Hepkema die als bestuurder destijds nauw betrokken was bij berichtgeving aan beleggers?
Eind maart maakte SBM Offshore zelf al bekend een boete van de AFM te hebben gekregen vanwege te laat melden van koersgevoelige informatie. Sinds afgelopen vrijdag is duidelijk waarom de toezichthouder tot zijn besluit is gekomen. In 75 pagina’s legt de AFM uit dat SBM - al eerder dan het moment waarop informatie met de markt is gedeeld - sterke aanwijzingen had van onrechtmatige verkooppraktijken in de voor de onderneming zo belangrijke Braziliaanse markt. SBM heeft beleggers kort gezegd te laat geïnformeerd.
Opvallend in het boetebesluit is de mening van de AFM dat niet alle feiten bekend hoeven te zijn om tot het oordeel te komen dat onregelmatigheden concreet genoeg zijn om met de markt te delen. SBM heeft er herhaaldelijk op gewezen dat verder onderzoek nodig was om stellige uitspraken over fraudepraktijken te doen. Daarbij werd de onderneming regelmatig ingehaald door nieuws in de media waarin voor beleggers nieuwe feiten werden gepresenteerd.
De boete van de AFM was voor beleggers even verrassend als het feit dat SBM onderwerp van onderzoek was. Niet eerder heeft SBM melding gemaakt van dit onderzoek, ook niet in de jaarverslagen van de afgelopen jaren. Gezien de belabberde reputatie op het gebied van transparantie, waarvan de boete andermaal een voorbeeld is, en de voortdurende argwaan onder beleggers vanwege de steeds nieuwe ontwikkelingen in het oude fraudedossier, is moeilijk te begrijpen waarom SBM niet eerder openheid van zaken over het onderzoek heeft geboden. De VEB heeft daarom vrijdag, voor bekendmaking van het boetebesluit, per brief Direct naar Brief om opheldering gevraagd aan SBM.
De ernst van de zaak had de onderneming duidelijk moeten zijn; de AFM vraagt niet zomaar meerdere mailboxen van functionarissen op. Ook de accountant van SBM had moeten aandringen op openheid over dit onderzoek. Temeer omdat uit de stukken blijkt dat SBM zelf enige tijd heeft gevreesd voor het voortbestaan van de onderneming. Als zo’n situatie een reëel risico vormt, kan dat grote gevolgen hebben (gehad) voor de financiering van SBM.
Een van de sleutelfiguren in de periode na bekendmaking van de omkopingspraktijken bij SBM was Sietze Hepkema die in 2012 lid werd van de raad van bestuur en belast was met ‘Governance and Compliance’. Diezelfde Hepkema is in 2015 overgestapt van de raad van bestuur naar de raad van commissarissen van SBM. Een dergelijke stap is niet bepaald een schoolvoorbeeld van goed ondernemingsbestuur. Commissaris Hepkema moet immers toezicht houden op de gevolgen van de daden van bestuurder Hepkema. De boete van de AFM maakt de situatie nog pregnanter. SBM moet iedere indruk vermijden dat commissaris Hepkema invloed kan uitoefenen op discussies over zijn eigen functioneren in een periode waarin de onderneming, volgens de AFM, bij herhaling de wet heeft overtreden.
Tijdens de vergadering van aandeelhouders van SBM op woensdag 10 april aanstaande staat de herbenoeming van Hepkema op de agenda. De VEB zal namens aandeelhouders aan SBM vragen waarom de onderneming die herbenoeming (nog steeds) een goed idee vindt.
Engelse versie van de brief. Direct naar Brief