Voedingsmiddelenproducenten Mars, Unilever en Nestlé onderschrijven alle drie de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs. Wat dat in de praktijk precies betekent voor de acties die ze nemen om de CO2-uitstoot te beperken, is voor elk bedrijf anders. Het laat zien hoe ongrijpbaar het begrip duurzaamheid is, ook voor beleggers.
Dat de aandacht voor duurzaamheid nog steeds groot is, is wel duidelijk. Deze week haalde Mars de media met het plan om 1 miljard dollar te investeren in duurzaamheid. Deze investering zal zich volgens Mars dubbel en dwars uitbetalen.
Waar het kapitaal precies in wordt geïnvesteerd is niet helder en dus evenmin hoe de investering precies zal worden terugverdiend. Waar Mars duidelijker over is, is over de ambities voor zijn CO2-uitstoot.
Het bedrijf streeft ernaar de CO2-uitstoot in 2025 ten opzichte van 2015 met 27 procent te laten dalen. In 2050 moet de reductie 67 procent zijn. Het gaat daarbij om de CO2-uitstoot in de hele keten, dus niet alleen de eigen productie maar ook de uitstoot door de landbouw en de uitstoot die vrijkomt bij logistiek en distributie.
De CO2-uitstoot van de hele keten lijkt een goed uitgangspunt. Toch doen branchegenoten Unilever en Nestlé allebei net weer een beetje anders.
Unilever trekt het bijvoorbeeld breder. Het bedrijf rekent tot zijn CO2-uitstoot niet alleen die uit de eigen waardeketen, maar ook die van zijn klanten als die Unilever-producten gebruiken. Dat betekent dat de CO2-uitstoot voor het verwarmen van het water waarmee een klant die zich wast met Dove-zeep ook meetelt.
Van de totale CO2-uitstoot die Unilever op deze manier meet ligt 63 procent bij de consument. Het lastige is dat Unilever hier zelf weinig invloed op heeft. Voor CO2-reductie is het bedrijf namelijk afhankelijk van de energieconsumptie van consumenten. Gaan zij minder energie gebruiken, bijvoorbeeld door een overstap op zonneboilers, dan ‘lift’ Unilever mee. Doen ze niets, dan kan Unilever wijzen naar de consument, of breder, de maatschappij.
Nestlé bekijkt het juist minder breed. De Zwitserse voedingsmiddelenproducent kijkt primair naar de eigen productie. In 2020 moet de CO2-uitstoot van die productie met 35 procent zijn gedaald ten opzichte van 2010. Daarnaast moet de CO2-uitstoot door distributie en opslag ten opzichte van 2014 met 10 procent dalen.
De drie ondernemingen hebben dus ieder een eigen aanpak om te voldoen aan het akkoord van Parijs. Ze zijn er alle drie dus wel mee bezig, maar voor beleggers is het door de verschillen in aanpak wel moeilijk om een goed beeld te krijgen wat bedrijven echt doen en hoe dat zich verhoudt tot concurrenten.
Nu is Mars een familiebedrijf zonder beursnotering, dus dat kan een particuliere belegger niet kopen. Tussen de andere twee zijn de verschillen klein. Het in Zwitserland genoteerde Nestlé is wat koers-winstverhouding betreft een fractie voordeliger dan het Nederlandse Unilever: 19,6 om 20,4 keer de voor 2018 verwachte winst. Op beide aandelen is het dividendrendement nu iets meer dan 3 procent.