Beleggers vragen om meer uitleg.Lees hier de brief aan SBM Offshore  De verkoop volgde op de uitoefening van een in het leasecontract opgenomen koopoptie door de huurder van het platform Shell.

De verkoopprijs bedraagt ongeveer een miljard dollar. Daarvan ontvangt SBM zo’n 550 miljoen dollar, het restant wordt verdeeld onder twee Japanse bedrijven waarmee SBM samenwerkte in het Turritella-project. 

Verrassing

Doordat het jaarverslag en de kwartaalrapportages van SBM Offshore (SBM) niets melden over het bestaan van een dergelijke  optie, kwam de verkoop als een verrassing.

Te meer omdat SBM in september vorig jaar beleggers nog liet weten “verheugd te zijn” om aan te kunnen kondigen dat het Turritella-platform verhuurd was aan Shell voor een periode van tien jaar, met de optie om deze termijn nog eens te verlengen met tien jaar.

De maritieme dienstverlener leek dus voor ten minste tien jaar verzekerd van periodieke lease inkomsten. In plaats daarvan ontvangt SBM nu een eenmalige opbrengst van ongeveer 550 miljoen dollar.

De vraag is echter hoe deze transactiesom tot stand is gekomen, hoeveel er netto overblijft van dit bedrag voor SBM en of deze een redelijke vergoeding vormt voor de misgelopen jaarlijkse leasetermijnen.

In haar jaarverslag en overige communicatie richting beleggers gaf SBM Offshore hoog op over het “prijswinnende ’s werelds diepste water-productiesysteem”.

De Turritella is volgens SBM het enige drijvende productie- en opslagschip ter wereld dat ingezet kan worden in water dat 2900 meter diep is. Shell gebruikt het door SBM gefabriceerde technologische hoogstandje voor oliewinning in de golf van Mexico.