VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

SBM Offshore heeft bij haar interne onderzoek naar mogelijke corruptiepraktijken voorrang gegeven aan die landen waar ‘duidelijke indicaties’ waren dat sprake was van misstanden. Het speurwerk in het verreweg belangrijkste afzetland Brazilië startte pas later. Volgens de maritiem dienstverlener is geen sprake van misleiding van beleggers.

Dat schrijft SBM Offshore (SBM) in haar reactie op een dertig vragen tellende brief  de brief van de VEB aan SBM die de VEB begin mei stuurde over een grootschalige smeergeldaffaire bij het concern. 

Volgens bestuursvoorzitter Bruno Chabas vond het interne onderzoek plaats ‘in fases’ en was ‘niet beperkt tot specifieke landen’. Wel moest SBM voorrang geven aan Equatoriaal Guinee en Angola omdat daar ‘duidelijke aanwijzingen van mogelijke misstanden’ waren. antwoord van SBM

Die twee landen zijn volgens SBM daarom eerst onder het vergrootglas gelegd.

‘Red flags’

Voor de beide Afrikaanse landen is uiteindelijke vastgesteld dat ‘direct of indirect betalingen zijn gegaan aan overheidsfunctionarissen, vertegenwoordigers van klanten of personeel van SBM’, zo schrijft Chabas in zijn reactie.

Deze sterke indicaties ontbraken volgens SBM begin 2012 voor Brazilië. Advocaten van Paul Hastings, een van Amerika’s grootste en meest vooraanstaande advocatenkantoren, begonnen daarom pas eind 2012 aan hun onderzoek naar Brazilië.

Er waren voor Brazilië volgens hem weliswaar ‘red flags’, maar het was niet duidelijk of betalingen aan de lokale SBM-agent Julio Faerman daadwerkelijk zijn gebruikt om Braziliaanse overheidsfunctionarissen om te kopen.

 ‘Bedreigende karakter’

In haar 26 pagina’s tellende reactie stelt SBM ook dat er geen reden was om het onderzoek naar Brazilië te prioriteren vanwege een tweetal slopende probleemprojecten.

‘In het licht van het bedreigende karakter van het Yme en Deep Panuke projecten, waarop in 2011 significante afboekingen waren gedaan en nog niet waren afgewikkeld, moest SBM prioriteiten stellen’.

VEB adjunct directeur Errol Keyner: “Het is goed dat SBM Offshore uitgebreid ingaat op de vragen van de VEB. Toch blijft het ongelukkig dat de onderneming erg laat met haar berichten over mogelijke corruptie in Brazilië naar buiten is gekomen.”

“SBM geeft aan dat het enerzijds komt doordat de aanwijzingen in Angola en Equatoriaal Guinee veel sterker waren, waardoor de Braziliaanse rode vlaggen tijdelijk op het tweede plan werden geschoven.  Anderzijds was SBM bezig de hoofdpijndossiers Yme en Deep Panuke op te lossen. De VEB blijft de verdere ontwikkelingen bij SBM (en Petrobas) op de voet volgen.”

Onthullingen

De smeergeldaffaire kwam vanaf april 2012 aan het rollen toen SBM in een persbericht aangaf lucht te hebben gekregen van ‘mogelijk onoorbare verkooppraktijken waarbij ook derden betrokken zijn’.

Vanaf oktober 2013 kwam daarbij een reeks onthullingen over een smeergeldaffaire in Brazilië waarbij SBM betrokken zou zijn. In termen van omzet is dit het grootste afzetgebied van SBM.

Deze onthullingen waren afkomstig van een voormalige werknemer. De mate van gedetailleerdheid van zijn beschuldigingen, inclusief interne documenten over smeergeldbetalingen die op internet opdoken, deden echter vermoeden dat deze niet uit de lucht zijn gegrepen.

Pas in april 2014 informeerde SBM de markt dat de omkoping ook betrekking had op Brazilië. De bewuste werknemer uitte de beschuldiging dat SBM het onderzoek naar Brazilië met opzet inperkte (“containment”) en dat zij al veel eerder wist van misstanden.

Ook na de recordschikking van 240 miljoen dollar van SBM met het Nederlandse Openbaar Ministerie hield de geruchtenstroom aan.  

Offshorerekeningen

Tussen 2005 en 2011 zou alleen al aan de Braziliaanse SBM-agent Faerman een bedrag van EUR 142,7 miljoen zijn betaald. Een deel van deze bedragen werd gestort op zogeheten “off shore-rekeningen” in belastingparadijzen.

Volgens Faerman was dit louter om fiscale redenen. Faerman weigerde SBM vervolgens inzage te geven in de betalingen die vanaf deze rekeningen werden verricht vanwege ‘privacy redenen’, zo zegt SBM in haar reactie.

Later bevestigde Faerman dat hij geen betalingen had gedaan aan Braziliaanse overheidsfunctionarissen of Petrobras-medewerkers. Voor SBM was dit reden om het onderzoek naar Faerman en eventuele corruptie in Brazilië geen prioriteit te geven. “Betalingen aan verkoopagenten staat niet gelijk aan omkoping”, aldus het bedrijf.

Pas toen de FIOD toegang kreeg tot de offshore-rekeningen van Faerman bleek dat wel degelijk betalingen waren verricht aan Braziliaanse overheidsfunctionarissen.

Faerman zal op korte termijn uitleg moeten geven aan een parlementaire onderzoekscommissie in Brazilië. Dan zal zijn kant van het verhaal blijken.

 

 

 

 




Gerelateerde artikelen