Bij onrust op financiële markten kan de verleiding groot zijn om volledig uit aandelen te stappen en zo de koersverliezen te beperken. Maar in plaats van een beperkt risico blijkt in de praktijk juist het tegenovergestelde: door paniekverkopen maken beleggers van een tijdelijk verlies vaak een permanent verlies.
Bloedrode cijfers op de koersenborden. Van de S&P 500 tot de Nikkei-index, op vrijwel alle beurzen gaan de aandelenkoersen onderuit in reactie op de invoerheffingen die president Trump op 2 april afkondigde.
Zie onder al die koersdalingen maar eens het hoofd koel te houden. Veel beleggers zullen in de verleiding komen om hun aandelen te verkopen om de schade nog enigszins te beperken. Toch is angst een slechte raadgever. In 2022 onderzocht de VEB drie verschillende beleggingsstrategieën bij beursdalingen.
Het onderzoek becijferde de rendementen voor drie typen beleggers tot aan het najaar 2022. Startpunt van de meting was 1997 en we gingen uit van een begin-inleg van 100.000 euro. Voor het rendement volgden we een portefeuille die was gebaseerd op de S&P 500-index, waarbij de dividenden werden herbelegd. Binnen die periode 1997-2022 waren er drie grote momenten van paniek: het knappen van de internetbubbel begin jaren 2000, de kredietcrisis in 2008 en – het meest recent – de coronacrisis.
De drie typen beleggers:
1: Buy-and-hold (doe niets)
Belegger nummer één beschikt over stalen zenuwen en laat zich niet gek maken door het slagveld op de beurzen. Dit is een typische buy-and-hold portefeuille.
2: Paniek
Belegger nummer twee laat zich leiden door angst. Zodra de beurs met 25 procent daalt, liquideert deze belegger zijn aandelenportefeuille en koopt veilige staatsobligaties (in het onderzoek is uitgegaan van een mandje Amerikaanse staatsobligaties met een gemiddelde looptijd van circa 8 jaar). Precies een jaar later stapt deze ‘paniekbelegger’ weer in aandelen.
3: Herwegen
De derde belegger herweegt zijn portefeuille. Aan het eind van het jaar brengt hij de verhoudingen tussen de beleggingscategorieën terug tot een vast percentage – 70 procent aandelen en 30 procent obligaties. In een jaar waarin aandelen onderuitgaan en obligaties stabiel blijven, zal het obligatiedeel een groter deel van de beleggingsmix beslaan dan de vooraf gestelde 30 procent. Om de uitgangspositie weer in ere te herstellen, moet hij een deel van de obligaties verkopen en de opbrengst in de (gedaalde) aandelen stoppen.
Handelen in paniek kost rendement
De uitkomst van het onderzoek destijds: in paniek handelen kost rendement. En niet zo’n beetje ook. De paniek-portefeuille groeide in 25 jaar uit van een ton tot circa 428 duizend euro. Dat is maar liefst 191 duizend euro minder dan de eindportefeuille van de buy-and-hold-belegger van 619 duizend euro. De herweeg-belegger heeft zijn beleggingsvermogen zien aangroeien tot 545 duizend euro. Dat is minder dan de buy-and-hold-belegger, maar ruim 115 duizend euro meer dan het eindbedrag van de paniekbelegger.
Het grote verschil in rendement is eenvoudig uit te leggen: door in paniek uit te stappen, lopen beleggers herstelrendement mis. Het herstel van aandelen na de internetcrisis ging niet heel snel, maar in het jaar na de kredietcrash (2009) en vooral na de coronacrisis (2020) schoot de Amerikaanse beurs weer pijlsnel omhoog.
Doordat de paniekbeleggers dat jaar volledig in obligaties zaten, misten zij dit herstel. De herwegingsportefeuille profiteert juist door op het dieptepunt dure obligaties voor goedkope aandelen om te ruilen. Maar de buy-and-hold strategie leverde het meeste rendement op vanwege de structureel hogere weging van aandelen, die over de hele linie beter rendeerden dan obligaties.
Timing is for fools
Het juist timen van een crash - en dus van het moment van uitstappen - is al lastig, maar daar komt nog bij dat de uitgestapte beleggers ook nog een juiste inschatting moeten maken van het moment dat de koersen weer herstellen. Op welk moment moeten de contanten weer naar de beurs gebracht worden? Niet zelden is de crisis die de reden was om uit te stappen nog steeds gaande, terwijl de beurzen alweer in de lift zitten.
Hersteldagen
Een voorbeeld uit het recente verleden: in de coronacrisis daalde de S&P 500 in korte tijd met 34 procent tot het dieptepunt op 23 maart 2020. Maar in de drie handelsdagen die volgden op het dieptepunt schoot de index alweer met 18 procent de lucht in.
Terwijl het ergste toen nog moest komen – nog meer lockdowns, lege winkelstraten en een recessie – stond de beurs eind mei alweer 36 procent hoger en ook daarna zette de opmars nog door.
De snelle koersstijgingen na corona zijn natuurlijk uitzonderlijk, maar het is een bekend fenomeen dat (extreme) koersstijgingen plaatsvinden in onrustige markten rondom het punt dat de bodem is bereikt. Een belegger die een paar sterke hersteldagen mist, ziet dit terug in een significant lager rendement.
Belangrijkste lessen
De buy-and-hold portefeuille doet het aanzienlijk beter dan de paniek-portefeuille. Niets doen was - in deze periode - dus beter dan verkopen en later terugkopen. De buy-and-hold strategie levert het hoogste rendement op, maar kent ook een wat hoger risico. De waarde van de portefeuille schommelde heftiger dan bij de andere strategieën, maar de benadering pakte in het verleden goed uit, doordat beurzen snel opveerden na een crash.
Voor de goede orde, ook hier geldt weer die ene toevoeging die elke belegger zelfs nog in z’n slaap kan opdreunen: resultaten uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst. Op basis van dit onderzoek is echt niet te voorspellen dat buy-and-hold ook deze keer goed werkt en dat de beurs ook nu weer snel terugveert. Neem deze onderzoeksresultaten dus met een korreltje zout, maar wellicht bieden ze net dat ene steuntje in de rug om de huidige koersdalingen met wat meer vertrouwen te volgen.
Rendement van drie soorten beleggers van 1997 tot najaar 2022. Belegd vermogen bedraagt 100.000 euro. Aandelenportefeuille: S&P 500-index, met dividend herbelegd. Obligatieportefeuille: mandje met Amerikaanse staatsobligaties met een gemiddelde looptijd van circa 8 jaar. In paniek verkopen leverde met afstand het minste rendement op. De paniek-portefeuille groeide van een ton naar circa 428 duizend euro (6 procent per jaar). De doe-niets-portefeuille en de herweeg-portefeuille stegen tot respectievelijk 619 duizend euro (7,6 procent per jaar) en 545 duizend euro (7 procent per jaar). Valuta-effecten zijn buiten beschouwing gelaten. In de analyse is geen rekening gehouden met transactiekosten.
VEB-lidmaatschap |
---|
Nog geen VEB-account? |
Voor toegang tot de volledige website dient u een VEB-lidmaatschap aan te houden en in te loggen. Indien u lid bent, maar nog geen account heeft kunt u ook klikken op ‘inloggen’ en daarna een account aanmaken. |
|
Meer infomatie over het VEB -lidmaatschap |