Het vergaderseizoen is traditioneel afgetrapt door Randstad. De uitzendorganisatie heeft wederom een financieel zwaar jaar achter de rug. Minder mensen die van baan wisselen, een afname van vacatures en weinig aanbod van talent maken het lastig om geld te verdienen met het wegzetten van arbeidskrachten. Het bestuur wijt het magere jaar vooral aan de tegenvallende markt. Over de eigen prestaties werd opvallend mild geoordeeld. Een verslag van de aandeelhoudersvergadering (ava) op het hoofdkantoor in Diemen.
Randstad-topman Sander van ’t Noordende bestempelde 2024 als “een jaar met goede strategische vooruitgang, waar we allemaal trots op kunnen zijn”. Dat zijn opvallend positieve woorden, aangezien Randstad op 9 van de 12 prestatiecriteria achteruit is gegaan, aldus pagina 14 van het jaarverslag. Op slechts 1 criterium werd beter gescoord (training van uitzendkrachten), de overige 2 bleven stabiel.
Vorig jaar was er sprake van eenzelfde verhaal. Toen werd er door ceo Van ’t Noordende gesproken van “een solide prestatie” over 2023. In dat jaar werd volgens het jaarverslag op 8 van de 12 prestatiecriteria slechter gescoord.
De EBITA-marge (bedrijfsresultaat) is één van die prestatiemaatstaven. Randstad hanteert daar een doel van 5-6 procent, maar volgens de eigen verslaggeving wordt dat al meer dan een decennium niet gehaald (artikel ava 2024 met EBITA-analyse via deze link). Vorig jaar is daar geen uitzondering op, de EBITA-marge bleef namelijk steken op 3,1 procent.
Tijdens de vergadering gaf het bedrijf aan dat het margedoel in 2022 wel gehaald zou zijn als dochtermaatschappij Monster buiten beschouwing wordt gelaten. Verder zijn er nu efficiencyslagen gemaakt die er destijds niet waren. Mochten die er toen wel zijn geweest, dan zou de marge ruim boven de 5 procent moeten uitkomen, aldus de redenering van het bestuur.
Verlies marktaandeel
Feit is dat de marge over het afgelopen jaar in alle landen is afgenomen. Het grootste zorgenkindje is Duitsland, waar het bedrijfsresultaat vrijwel volledig opdroogde. Volgens Randstad is dat het gevolg van een sputterende auto-industrie en weinig marge op fabrieksarbeid. Het bestuur gaf tijdens de vergadering aan alsnog hoopvol te zijn over de Duitse markt. Het loslaten van het schuldenplafond (de zogenaamde ‘Schuldenbremse’) moet een impuls aan de arbeidsmarkt geven: daar vindt Randstad hoop in.
Verder is de uitzendorganisatie opgedeeld in vier business-units, waarvan Randstad Digital het meest teleurstellend presteerde. De omzet nam daar met 12 procent af. Volgens het bestuur zien de huidige investeringen van grote techbedrijven voornamelijk toe op harde infrastructuur en minder op de ontwikkeling van software. Verder kiezen banken er steeds vaker voor om hun digitale werkzaamheden in lagelonenlanden uit te voeren (zoals in India). Daardoor zijn er minder uitzendkrachten van Randstad nodig.
Ook verloor het concern wederom in veel landen marktaandeel, vooral in Nederland en Duitsland. Uiteraard is het winnen van marktaandeel altijd een spel tussen marge en aandeel. Het concern geeft aan niet van plan te zijn te concurreren op prijs om een deel van de markt te winnen.
Gezien de achteruitgang op vele fronten, voelt het vreemd dat het bestuur weinig kritisch is op zijn eigen prestaties. Randstad-oprichter Frits Goldschmeding zou dit wellicht anders hebben aangepakt. Er werd tijdens het begin van de vergadering uitgebreid stilgestaan bij het overlijden van de rasondernemer, die het bedrijf in 1960 oprichtte en in 1990 naar de Amsterdamse beurs bracht.
Ceo Van ’t Noordende gaf toe dat er met de juiste ondernemingsgeest veel winst te behalen valt. Zo nam het concern dit jaar uitzendorganisatie Zorgwerk over. Dat bedrijf werkt aanzienlijk efficiënter dan Randstad, en het bestuur wil daarvan leren.
Veel weerstand bij beloningen
Randstad kreeg ook op het vlak van bestuurdersbeloningen een tikje op de vingers van aandeelhouders. Het beloningsverslag haalde weliswaar betrekkelijk eenvoudig een meerderheid van de stemmen, maar de tegenstem van 14 procent was aanzienlijk te noemen.
Die stemuitslag is overigens wel vertekend. Ruim 43 procent van het kapitaal zit in vaste handen. De erven Goldschmeding houden circa 33 procent. Ongeveer tien procent van de aandelen wordt gehouden wordt door een administratiekantoor, dat op zijn beurt certificaten heeft uitgegeven die onder andere in bezit zijn van enkele institutionele beleggers.
Als ervan wordt uitgegaan dat deze aandelen (totaal 43 procent) akkoord zijn gegaan met het beloningsverslag, betekent dit dat, rekening houdend met de (hoge) opkomst van ruim 94 procent, circa 27 procent van de aanwezige 'outside' aandeelhouders tegen het beloningsverslag stemde, namelijk 14 procent gedeeld door de 52 procent in handen van minderheidsaandeelhouders.
In het beloningsverslag wordt van commissarissen verwacht dat zij uitleggen waarom bestuurders bijvoorbeeld een bepaalde bonus krijgen, welke doelstellingen zijn gehaald en welke niet. Die openheid moet aandeelhouders in staat stellen om te beoordelen in hoeverre een variabele beloning ook recht doet aan de geleverde prestaties.
Beursbedrijven moeten sinds de ava-cyclus in 2021 jaarlijks hun beloningsverslag aan de vergadering voorleggen voor een adviserende stem. Het is niet de eerste keer dat Randstad-beleggers kritisch zijn over bestuurdersbeloningen. Vorig jaar stemde 24 procent van de minderheidsaandeelhouders tegen de uitvoering van het beloningsbeleid, terwijl dat in 2023 zelfs 41 procent was.
Randstad presenteerde ook een nieuw beloningsbeleid voor de bestuurs-top en voor de commissarissen. Ook die beide voorstellen kregen een niet al te hartelijke ontvangst. Het percentage tegenstemmers was vergelijkbaar met dat op het beloningsverslag.
Een oproep om inzichtelijk te maken waar deze tegenstem vandaan komt en wat de achterliggende redenen zijn, werd door het bestuur ter harte genomen. Er werden geen harde toezeggingen gedaan over een daadwerkelijk onderzoek.
Wederom riant cadeau
Wellicht dat het financiële cadeau voor bestuurder Chris Heutink ten grondslag ligt aan de weerstand. Operationeel directeur Heutink, sinds 2014 lid van de raad van bestuur, wordt namelijk vervangen door Jesus Echevarria, een Spanjaard uit eigen gelederen. Zoals vaker bij Randstad blijft de vertrekkend bestuurder nog tot het einde van dit jaar als strategisch adviseur aan het bedrijf verbonden om een soepele overdracht van de taken te waarborgen.
Die diensten zijn echter niet gratis. Heutink krijgt een vergoeding van 1,2 miljoen euro voor de overdracht richting het einde van het jaar. Die vergoeding komt boven op Randstads standaard vertrekvergoeding voor bestuurders van één jaarsalaris. In het geval van Heutink gaat dat over ruim 800 duizend euro.
De in 2023 teruggetreden financieel directeur Henry Schirmer had eenzelfde soort overgangsperiode. Hij kreeg inclusief extra jaarsalaris een totaalbedrag van 2,1 miljoen euro mee.
Het is twijfelachtig om dit soort cadeautjes uit te delen aan topbestuurders die op vrijwillige basis vertrekken. Commissaris Annet Aris (voorzitter van de remuneratiecommissie) gaf toe dat “het niet volledig zwart of wit is bij een dergelijk vertrek, er worden altijd meerdere gesprekken gevoerd”. Uit die opmerking lijkt het alsof Heutinks vertrek niet volledig op vrijwillige basis is. Dat zou het uitbetalen van een jaarsalaris als vertrekvergoeding wel enigszins rechtvaardigen.
Klanten wachten langer met betalen |
Relatief werkkapitaal loopt op ![]() Bron: Jaarverslagen Randstad |