Mijn honderdste column voor uw lijfblad is een uitgelezen moment om eens niet zwartgallig uit de hoek te komen.
U mag dan wel denken dat mijn carrière na zeventien jaar trouwe loondienst is gestagneerd, ondergetekende is nog lang niet uitgeblust. Dat laatste lijkt ondertussen wel te gelden voor Duitsland, waar een groot deel van mijn DNA vandaan komt.
De voormalige economische grootmacht leunt zwaar op energie-slurpende industrieën uit de twintigste eeuw, met veel duur personeel, geleid door ouderwetse managers, met machtige vakbonden en een verpletterende bureaucratie. Een land dat teert op de vroegere inspanningen van de naoorlogse generatie, maar met veel achterstallig onderhoud aan infrastructuur en een ICT-infrastructuur waar menig ontwikkelingsland zich voor zou schamen. “Wir schaffen das” wordt een heikele kwestie in een cynische, verstarde en lethargische omgeving.
De Duitse bevolking mort en het pessimisme tiert welig. De politieke impasse verergert, waarbij de middenpartijen door zowel de extreemrechtse als -linkse flanken worden gepasseerd. Wie had ooit gedacht dat in deze eeuw zoveel mensen in een volwassen democratie sympathieën koesteren voor nazi’s of communisten? In Duitsland nota bene. Buitenlanderhaat en een bizarre hoop dat communisme – of Poetin himself – redding zal bieden. Na de re-installatie van Duitse douaniers vreest Brussel voor het opengrenzenbeleid.
Gelukkig hebben Duitsers zich eerder uit het moeras getrokken, niet alleen bij voetbal. Maar de pijnlijke transformatie zal lang duren. Sommigen roepen dat onze zuinige buren hun constitutionele beperkingen maar moeten omzeilen en flink gaan lenen, net zoals de meeste Zuid-Europese landen en de VS. Hopelijk wordt het geld echt aangewend om te hervormen, niet om tijd te kopen. Ondertussen wordt de schuldenlast steeds beangstigender in de EU, VS en Japan. China lijkt gezonder, maar niemand weet hoeveel onheil is verstopt bij de lokale overheden.
Ik wens de Duitsers moed en volharding. Als ooit het grote Duitsland zijn handje moet ophouden, is het maar de vraag of de EU-liefde in landen als Italië of in Oost-Europa groot genoeg is om een duit in het zakje te doen.
Of ben ik te zwartgallig?
Errol Keyner is adjunct-directeur van de VEB