Een topbestuurder bij een beursvennootschap vervult een belangrijke strategische functie. En dat mag wat kosten.
Het kost ook wat. Voor een paar ton salaris zijn nog maar weinig goudhaantjes bereid hun bed uit te rollen en hun onderneming te onderwerpen aan hun visionair leiderschap. Aandeelhoudersvergaderingen zijn zelden spannend, behalve wanneer de topbeloningen aan de orde komen. Vertwijfeling in de ogen van de president-commissaris: aandeelhouders blijken aanhangers van Marx en Lenin. Een econoom prijst de markt als er een torenhoge prijs wordt betaald voor een bestuurder. Een jurist gaat akkoord als de meerderheid van de aandeelhouders ja zegt tegen exorbitante beloningen. De president-commissaris mompelt iets over remuneratiecommissie, benchmarks, peer groups en dure adviseurs
Toch overtuigt de ratio niet. Particuliere beleggers en steeds meer institutionele partijen spelen de morele kaart en pleiten voor een terughoudend beloningsbeleid. Beursvennootschappen zijn er gevoelig voor, uit angst dat institutionele beleggers ooit hun tanden laten zien door tegen het beloningsbeleid te stemmen of zelfs hun aandelen te verkopen. Bovenal wil geen old boy als zelfverrijkende publiekelijke outcast eindigen, zonder buurman in het Concertgebouw en lintje-loos na pensionering.
Het helpt beleggers te verwarren door het beloningsbeleid nog complexer te maken met welkomstbonus en vertrekregeling geïntegreerd in de discretionaire bevoegdheid van commissarissen, maar het echte beoogde vaccin tegen de volksopstand is de langetermijnbeloning. Een hoofdprijs voor een topbestuurder is gemakkelijker te verkopen wanneer de onderneming op de lange termijn geweldig presteert. Aandeelhouders zijn vergevingsgezind na forse koerswinsten en vette dividenden.
Akkoord, maar dan moet de langetermijnbonus niet al na drie jaar worden toegekend. De impact van een goede strategie is in veel sectoren pas na vijf tot tien jaar zichtbaar. Pas dan kan worden getoetst of een bonus voor strategische inspanningen terecht is. Zo plukken topmannen van Shell, ASML en Fugro de vruchten van het beleid van hun voorgangers. Een ijkmoment na slechts enkele jaren voor de bepaling van de langetermijnbonus suggereert dat commissarissen niet geloven in de belangrijke strategische functie van topbestuurders
Auteur: Errol Keyner
Deze column is verschenen in Effect 05 2017