Een openbaar bod op de aandelen van een beursgenoteerd bedrijf is ook op de Nederlandse beurs geen zeldzaamheid. Is het raadzaam voor aandeelhouders om meteen toe te happen, of kan afwachten de prijs nog wat verder opdrijven?
Een openbaar bod is (kort gezegd) een door middel van een persbericht gedaan bod op beursgenoteerde effecten waarbij de bieder het oogmerk heeft deze stukken te verwerven. Recente openbare biedingen zijn het bod van Teslin/KKR op Accell, het bod van HAL op Boskalis en het bod van Torqx Capital op Beter Bed. Ook de fusie van DSM met het Zwitserse Firmenich is gerealiseerd met een openbaar bod op de DSM-aandelen.
De VEB krijgt bij dergelijke biedingen vaak de vraag of minderheidsaandeelhouders hun aandelen meteen moeten aanbieden of dat het zinvol is om te wachten op een verhoging van het bod.
De jurisprudentie en wetgeving rondom openbare biedingen is uitgewerkt in het Besluit Openbare Biedingen (BOB). Dit besluit maakt deel uit van de Wet op het financieel toezicht. In het verleden waren er veel minder kaders beschikbaar en dat leidde tot onzekerheid voor beleggers en zelfs tot een aantal juridische procedures die door de VEB werden aangespannen. De BOB heeft echter in de afgelopen 15 jaar voor meer duidelijkheid gezorgd.
De gang van zaken rondom openbare biedingen is nu dus sterk gereguleerd. Zo is het bijvoorbeeld voorgeschreven dat een openbaar bod alleen kan worden uitgebracht als voorafgaand een door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) goedgekeurd biedingsbericht verkrijgbaar is gesteld. De AFM houdt ook toezicht op het verloop van openbare biedingen.
Bij het goedkeuren van het biedingsbericht controleert de AFM onder andere of het bod voldoet aan de eisen zoals gesteld in het BOB en of het bericht begrijpelijk en leesbaar is voor aandeelhouders. Let wel: de AFM heeft geen mening over de hoogte van het bod. Dat is aan de markt.
In dit artikel een blik op de hoofdlijnen van de relevante wetgeving bij openbare biedingen.
De aankondiging van een openbaar bod
Een bieder en een doelvennootschap kondigen in de praktijk een openbaar bod aan door middel van een persbericht, zodra tussen de bieder en de doelvennootschap overeenstemming is bereikt over het uit te brengen openbaar bod. Op deze manier kunnen alle beleggers gelijktijdig van het bod kennis nemen*.
De (verlengde) aanmeldingstermijn en een verhoging van het bod
De bieder die een (regulier) openbaar bod uitbrengt moet in het biedingsbericht een aanmeldingstermijn bij het bod stellen waarbinnen de aandeelhouders hun stukken kunnen aanmelden. Deze aanmeldingstermijn moet minimaal 8 en maximaal 10 weken bedragen.
De bieder mag de aanmeldingstermijn voor zijn bod één keer verlengen met maximaal 10 weken.
Binnen de (verlengde) aanmeldingstermijn mag de bieder het bod verhogen; dat mag zelfs meerdere keren. De bieder dient voor alle aangemelde aandelen de hoogste door hem geboden prijs te betalen. Dus ook aan de aandeelhouders die voor de verhoging al hun stukken hebben aangeboden (art. 19 lid 1 BOB).
Het kan op het eerste gezicht dus raadzaam lijken voor een minderheidsaandeelhouder om meteen zijn stukken aan te bieden; een eventuele verhoging van het bod leidt immers ook voor de early birds uiteindelijk tot een hogere prijs.
Toch is dat niet in alle gevallen aan te raden. Als er maar weinig minderheidsaandeelhouders zijn die hun stukken aanbieden, zal dat de bieder mogelijk aansporen om het bod te verhogen.
In sommige gevallen gaan aandeelhouders niet in op het bod, bijvoorbeeld omdat zij geen zin hebben de (verlengde) aanmeldingstermijn af te wachten, maar verkopen zij hun stukken via de beurs. In dat geval geldt de beurskoers als prijs. Deze verkopers hebben weliswaar direct cash in handen, maar zij profiteren niet bij een latere verhoging van de biedprijs.
Gestand doen of niet?
Kort nadat de aanmeldtermijn is verstreken, doet de bieder een mededeling of hij het bod doorzet: in juristenjargon heeft dat: de bieder doet het bod gestand.
Bij die mededeling moet de bieder in ieder geval de volgende informatie verstrekken:
1. De totale waarde van de aangemelde effecten.
2. Het aantal aangemelde effecten en het bijbehorende percentage.
3. Het totale aantal en percentage effecten dat na de aanmeldingstermijn in het bezit van de bieder is.
Als de bieder het bod niet gestand doet, moet hij ook de reden(en) daarvoor bekend maken.
Indien de bieder het bod niet gestand doet, is het de bieder gedurende 6 maanden niet toegestaan een nieuw openbaar bod aan te kondigen of uit te brengen op de onderneming in kwestie (art. 16 lid 4 BOB). Daarna kan eventueel weer een nieuwe overnamepoging volgen. Uitstel hoeft in dit geval dus geen afstel te betekenen.
Na-aanmeldingstermijn
Doet de bieder het bod gestand, dan kan hij de resterende minderheidsaandeelhouders de kans geven alsnog hun stukken aan te melden in de zogeheten na-aanmeldingstermijn. Dat dient te gebeuren “tegen dezelfde voorwaarden die golden voor het gestand gedane openbaar bod”. Een verhoogde prijs in de na-aanmeldingstermijn is dus uitgesloten.
Het is gebruikelijk dat de bieder de gelegenheid geeft tot na-aanmelding; dit is echter geen recht voor de achterblijvende minderheidsaandeelhouders. De bieder kan er ook voor kiezen de minderheidsaandeelhouders op een andere manier uit te stoten.
De na-aanmeldingsperiode duurt niet langer dan twee weken.
Is wachten op een hoger toekomstig bod raadzaam?
Als de bieder het bod gestand heeft gedaan, mag hij op grond van de wet (art. 5:79 Wft) gedurende 12 maanden geen aandelen van de betreffende onderneming kopen tegen gunstigere voorwaarden.
Na 12 maanden zou de bieder in principe dus een nieuw, verbeterd bod kunnen doen. Dit is helaas vooral een theoretische mogelijkheid. In de regel hebben bieders die meer dan 80 procent van de aandelen van een onderneming in handen hebben gekregen namelijk een gereedschapskist met maatregelen om de resterende minderheidsaandeelhouders te onteigenen.
Kunnen grootaandeelhouders bevoordeeld worden met pakketvergoedingen?
In de jaren 70 konden aandeelhouders met een groot pakket rekenen op een hogere prijs per aandeel. Dat leidde toen tot een van de eerste juridische procedures die de VEB heeft gevoerd.
In de huidige wetgeving is het bevoordelen van een grootaandeelhouder in het kader van een openbaar bod echter niet meer toegestaan. Een openbaar bod is, onder gelijke voorwaarden, gericht tot alle rechthebbenden van effecten van eenzelfde categorie of klasse. Deze regel van gelijke behandeling ziet zowel toe op de hoogte van de vergoeding als op de aard van de vergoeding (cashbod of ruilbod).
Een zogeheten ‘pakketvergoeding' is dus niet toegestaan in het kader van een openbaar bod maar een pakketvergoeding is wel geoorloofd indien het pakket buiten de biedingsperiode wordt verworven, bijvoorbeeld vóór de aankondiging van het bod. In dat geval kan de verplichting bestaan de pakketvergoeding in het biedingsbericht bekend te maken als de aankoop is geschied binnen een jaar voorafgaande aan het biedingsbericht.
*Als er geen overeenstemming tussen bieder en doelvennootschap is, kan het gebeuren dat de interesse van de bieder niet openbaar wordt. De bieder kan er evenwel toch voor kiezen zijn voornemen tot een openbaar bod bekend te maken met een persbericht.
De bieder brengt in dat geval binnen vier weken na de aankondiging van het bod een persbericht uit waarin hij laat weten dat hij binnen een bepaalde periode een aanvraag tot goedkeuring van het biedingsbericht indient bij de AFM of dat hij zijn bod niet doorzet.
100 jaar VEB |
Op 13 juni 2024 presenteerde de VEB de juridische jubileumbundel “100 jaar VEB” met artikelen over relevante juridische invalshoeken rondom beleggen en beleggers. In deze bundel komen ook de regels rondom openbare biedingen uitgebreid aan de orde. De jubileumbundel is te bestellen op de website van uitgever Wolters Kluwer. VEB-leden die een mail sturen naar vragen@veb.net ontvangen een voucher die goed is voor 30 procent korting op de aanschafprijs. |