De VEB heeft, met name in de laatste dertig jaar van haar bestaan, verschillende grote juridische procedures gevoerd. De uitkomsten van die procedures vormen weer een richtlijn voor de rechtspraak in latere soortgelijke gevallen. Om te laten zien wat er zoal komt kijken bij een dergelijke procedure daarom een voorbeeld-case uit de recente geschiedenis: het roemruchte faillissement van ICT dienstverlener Landis.
Foto boven: Landis-oprichter en ceo Paul Kuiken bracht het bedrijf in 1998 naar de Amsterdamse beurs en was een vaste gast in de business-rubrieken van het FD en Quote. Na het faillissement in 2002 kreeg hij te maken met verschillende rechtszaken en onderzoeken naar wanbeleid en fraude. Kuiken overleed plotseling in 2019. Fotografie: Marco Okhuizen
Begin deze eeuw zijn internet- en ICT-bedrijven hot. Ook de Nederlandse ICT-dienstverlener Landis staat volop in de belangstelling. Het bedrijf, opgericht in 1991 door Paul Kuiken, levert een breed scala aan technologische oplossingen en is actief in de installatie, onderhoud en het beheer van IT- en telecomsystemen. In 1995 draait Landis met zestig medewerkers nog een bescheiden jaaromzet van 26 miljoen euro. Dat verandert snel na de beursgang in 1998. Landis koopt het ene na het andere bedrijf op en groeit razendsnel. Ceo Kuiken staat rond het jaar 2000 aan het hoofd van een concern met veertig vennootschappen in tien Europese landen. Over 2000 bedraagt de geconsolideerde omzet van Landis 667 miljoen euro, en alleen al dat jaar stijgt het aantal werknemers van 1150 naar 3212; Paul Kuiken is niet weg te slaan uit de kolommen van het FD en Quote.
Maar dan knapt in de loop van 2000 de dotcom-bubbel. Internet-startups als boo.com en pets.com gaan met donderend geraas failliet en telecombedrijven draaien in Nederland hun uitgaven stevig terug omdat ze veel geld kwijt zijn aan de door de overheid geveilde UMTS-licenties. Tussen medio 2000 en medio 2001 dalen de beurskoersen van Europese ICT-ondernemingen met gemiddeld ongeveer 80 procent. Ook Landis komt in ernstige problemen, onder andere doordat de banken weigeren om het bedrijf nog leningen te verstrekken. Het bedrijf vraagt eind april 2002 surseance van betaling aan, en dat resulteert op 8 juli 2002 in het faillissement.
VEB naar de Ok
Bij de VEB zijn de alarmbellen inmiddels afgegaan. Een officiële winstwaarschuwing is voorafgaand aan het faillissement nooit gegeven en er zijn sterke aanwijzingen dat de administratie van Landis rammelt. In de zomer van 2002 roept de vereniging gedupeerde beleggers op om zich te melden. De VEB verzoekt de Ondernemingskamer (OK) in 2003 om een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken bij Landis en een aantal dochtervennootschappen. Ook verzoekt de VEB om bij het onderzoek aandacht te besteden aan het optreden en functioneren van alle leden van het bestuur en de raad van commissarissen. De VEB voert daarbij aan dat er aanwijzingen bestaan voor een gebrekkige administratie en verslaggeving in de boekjaren 2000, 2001 en 2002, en dat niet is voldaan aan de eisen van een deugdelijke administratie. Uit het faillissementsverslag van 18 september 2003 blijkt dat er, anderhalf jaar na het faillissement, nog steeds onvoldoende inzicht is in de administratie.
De OK oordeelt dat er inderdaad gegronde redenen zijn om te betwijfelen of de administratie van Landis voldoet aan de wettelijke maatstaven, waaronder de eis dat daaruit “te allen tijde” de rechten en verplichtingen van de vennootschap kunnen worden gekend. Verder is er argwaan over (mogelijk) onjuiste informatieverstrekking door Landis en zijn bestuurders, onder meer ten aanzien van de vermogenspositie. In dat verband wijst de OK op de volgende uitlating van ceo Kuiken in een artikel in het FD van 23 maart 2003: “Natuurlijk kijken de banken met argusogen naar de ICT-markt. Maar ze lopen bij ons geen gevaar. Wij hebben een schuldenlast van 150 miljoen euro, maar de post debiteuren is vele malen hoger.”
In oktober 2003 gelast de OK daarom een onderzoek naar Landis over de periode van 11 maart 1998 tot en met 8 juli 2002. De OK bepaalt – mede op verzoek van de VEB – dat het onderzoek ook betrekking moet hebben op een aantal dochtervennootschappen van Landis.
De uitkomsten van dit door de OK gelaste onderzoek laten lang op zich wachten. Pas op 5 mei 2009 presenteren de onderzoekers hun verslag. Dat het zo lang heeft geduurd, heeft voor een deel te maken met de vraag wie gaat opdraaien voor de kosten van het onderzoek. De VEB sluit in 2008 een overeenkomst met de curatoren: de kosten van het onderzoek zullen ten laste komen van de boedel van Landis. Hoewel het dus lang heeft geduurd voordat het verslag verschijnt, staan er voor de VEB voldoende aanknopingspunten in om verdere stappen te zetten. Kort na publicatie van het onderzoeksverslag dient de VEB daarom het verzoekschrift in tot vaststelling van wanbeleid.
OK oordeelt: wanbeleid
In december 2011 stelt de OK in een doorwrochte beschikking van 92 pagina’s dat er inderdaad sprake is geweest van wanbeleid van Landis op de volgende punten:
- het financieringsbeleid;
- het acquisitiebeleid;
- de externe verslaggeving;
- de administratie;
- het functioneren van de raad van commissarissen.
Het wanbeleid is geconstateerd in de periode vanaf 11 maart 1998 tot en met 10 april 2002. De OK stelt ook vast dat de raad van bestuur en de raad van commissarissen van Landis voor het wanbeleid verantwoordelijk zijn.
De aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen
Na de vaststelling van wanbeleid door de OK, probeert de VEB met de bestuurders en commissarissen een schikking te bereiken. Dat lukt echter niet met alle voormalige bestuurders en commissarissen, zodat eind 2013 een collectieve actie wordt gestart bij de rechtbank Amsterdam tegen de voormalige ceo en cfo van Landis.
De hoofdregel van het Nederlands recht is (kort samengevat) dat een rechtspersoon op grond van zijn rechtspersoonlijkheid zelf aansprakelijk is – en niet de bestuurders. Bestuurdersaansprakelijkheid is derhalve een uitzondering. Nu Landis failliet is, kan de VEB echter enkel bestuurders en commissarissen aanspreken op grond van de misleidende jaarrekeningen (balansaansprakelijkheid) en misleidende mededelingen over de financiële toestand van de onderneming.
Volgens de wetgeving over collectieve acties uit die tijd kan de VEB enkel een verklaring voor recht vorderen over het handelen van de twee gedaagden. Daarom richt de VEB ook een stichting op, de Stichting VEB-Actie Landis (“Stichting”) die optreedt als tweede eisende partij en aan wie een groot aantal gedupeerde beleggers hun vorderingen tot schadevergoeding hebben overgedragen. Deze Stichting kan namelijk wel vergoeding van de schade vorderen.
Uitspraak
In oktober 2015 volgt het vonnis. De rechtbank Amsterdam steunt daarbij op de oordelen van zowel de wanbeleidsbeschikking van de OK als de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland in de procedure die de Landis-curatoren al tegen de bestuurders hebben gevoerd. De rechtbank stelt vast dat: “[…] door de jaarrekeningen en jaarverslagen over de jaren 1999 en 2000 en het halfjaarbericht 2001 een misleidende voorstelling van de toestand van de vennootschap is gegeven. Dit betekent dat [de bestuurders] jegens de gedupeerde beleggers aansprakelijk zijn voor de schade die zij dientengevolge hebben geleden.”
De VEB stelt ook dat de twee bestuurders onrechtmatig hebben gehandeld jegens de beleggers door misleidende berichtgeving in de media, onder andere over de te verwachten winst per aandeel over 2001.
De rechtbank oordeelt daarover dat “[de] [bestuurders] wisten, althans moesten er ernstig rekening mee houden dat de onjuistheid in de financiële verslaglegging en in berichtgeving in de pers tot een misleidende voorstelling zou leiden. Gezien de omvang en planmatigheid van de cijfermanipulatie, die zij niet betwist hebben, moeten zij immers op de hoogte zijn geweest van de substantiële onjuistheid van de cijfers en mededelingen. Daarbij bestuurden zij een bedrijf dat was genoteerd aan de effectenbeurs en zij behoorden zich daarom bewust te zijn van het belang van de juistheid van de financiële verslaglegging en van hun uitspraken in de media. Het uitspreken en handhaven, althans niet rectificeren, van een verwachting voor de winst per aandeel over 2001, terwijl inmiddels bekend moest zijn dat die niet zou worden gehaald en dat een verlies per aandeel wordt behaald (....) kan dan ook als ernstig verwijtbaar en daarmee als onrechtmatig worden aangemerkt.”
Ook de vorderingen tot schadevergoeding door de Stichting wijst de rechtbank toe.
Schikkingen
Na de uitspraak van de rechtbank Amsterdam staan de twee bestuurders schaakmat. Hoger beroep wordt nog wel formeel ingesteld, maar tot een zogeheten memorie van grieven komt het niet. Uiteindelijk leidt de uitspraak eind 2016 tot een schikking met de betrokken bestuurders, commissarissen en dus ook met de accountant (zie kader). Deze schikking is alleen voor VEB-leden; niet-leden kunnen niet meedoen. Leden van de VEB met een geldige claim krijgen in 2019, ruim zeventien jaar na het faillissement, een beperkte schadevergoeding.
De rol van de accountant van Landis |
De VEB sluit in 2008 een overeenkomst met de curatoren, onder andere over de financiering van het onderzoek. Op grond van de overeenkomst krijgt de VEB ook inzage in de processtukken van de tuchtprocedure van de curatoren tegen EY, de accountant van Landis. |
Tot slot
Het Landis-dossier is een van de weinige zaken van de VEB die bijna geheel is uitgeprocedeerd, tot en met de aansprakelijkheid van bestuurders. Voor de VEB betekent de uitspraak in het Landis-dossier een extra bouwsteen bij acties tegen bestuurders en commissarissen.
De VEB heeft in het Landis-dossier jurisprudentie gecreëerd op een aantal belangrijke punten, waaronder de aansprakelijkheid van bestuurders bij misleidende jaarrekeningen (balansaansprakelijkheid) en misleidende mededelingen. De VEB heeft in deze zaak ook een schikking met een accountant bereikt. Bedacht dient te worden dat de zaak Landis zich heeft afgespeeld vóór het opstellen van de Corporate Governance Code (2005). Nadien is het ondenkbaar dat een relatief groot beursfonds slechts twee commissarissen heeft. Ook is het (hopelijk) ondenkbaar dat een dergelijk beursfonds een zo slechte administratie heeft “dat anderhalf jaar na datum faillissement nog steeds geen zicht was op de status van de administratie”. Een andere belangrijke vaststelling is dat de VEB met de Landis-actie heeft laten zien dat de vereniging de kennis, de mensen en de middelen heeft om zich in dit soort zaken stevig vast te bijten, en dat de VEB desnoods jarenlang door kan procederen om de belangen van beleggers te verdedigen.
Boek: 100 jaar VEB |
Op 13 juni heeft de VEB in het Haagse theater Diligentia de juridische jubileumbundel 100 jaar VEB gepresenteerd, met artikelen over relevante juridische invalshoeken rondom beleggen en beleggers. In deze bundel komt ook de zaak Landis uitgebreid aan de orde. De jubileumbundel is te bestellen op de website van uitgever Wolters Kluwer (klik hier). VEB-leden die een mail sturen naar vragen@veb.net ontvangen een voucher die goed is voor 30 procent korting op de aanschafprijs. |
Huub Willems, voormalig voorzitter van de Ondernemingskamer ontvangt het eerste exemplaar van 100 jaar VEB uit handen van VEB-directeur Gerben Everts. Fotografie: Jan Vonk
VEB-lidmaatschap |
---|
Nog geen VEB-account? |
Voor toegang tot de volledige website dient u een VEB-lidmaatschap aan te houden en in te loggen. Indien u lid bent, maar nog geen account heeft kunt u ook klikken op ‘inloggen’ en daarna een account aanmaken. |
|
Meer infomatie over het VEB -lidmaatschap |