Na de kredietcrisis – alweer ruim 15 jaar geleden – zijn Nederlandse banken nooit meer uit hun schulp gekropen. Zonder uitzondering werden zij geplaagd door een extreem lage rente, flinke boetes en een steeds strengere toezichthouder die het lastig maakt geld te verdienen. Maar bij ING lijkt nu iets van de bravoure van weleer terug. De bank lanceerde onlangs agressieve groeiplannen en wil over een paar jaar tot de best renderende banken van Europa behoren. Hoe reëel is dat?
De door ING op de Capital Markets Day (CMD) gepresenteerde plannen vielen goed bij beleggers. Die feeststemming hing vooral samen met één aangekondigd nieuw doel. De bank denkt in 2027 een rendement op eigen vermogen (ROE) te halen van 14 procent. Het oude doel ging uit van “ten minste 12 procent”, en de meeste analisten zaten daar in hun modellen een procentje boven.
Dat beleggers blij verrast waren, is niet zo vreemd. In het laatste decennium boekte ING alleen vorig jaar – toen de renteomgeving extreem gunstig was – een rendement dat boven de nieuwe horde van 14 procent lag.
Wellicht nog opvallender is de route die ING heeft uitgestippeld om dit rendementsdoel te behalen. Waar snoeien in de kosten het beproefde recept is van de meeste Europese banken om de rentabiliteit op te krikken, gooit ING het over een andere boeg. De bank wil juist agressief groeien. De inkomsten moeten jaarlijks met 4 à 5 procent omhoog. Dat lijkt voor een financiële instelling – in een klimaat waarin vermoedelijk eerder verlagingen dan verhogingen van de beleidsrente zullen worden aangekondigd – tamelijk ambitieus. Hoe denkt ING dat voor elkaar te krijgen?
Koers krijgt nog een duwtje als ING ROE-doel behaalt |
|
1. Van business naar retail
ING wil de aandacht verschuiven van de zakelijke klant (wholesale banking) naar de particuliere klant (retail banking). Dat valt best te begrijpen: over de gehele linie is het bedienen van zakelijke klanten complexer, risicovoller en minder rendabel dan het verstrekken van hypotheken. Bovendien zit de toezichthouder banken allengs meer op de huid en gelden steeds strengere kapitaaleisen voor (vooral zakelijke) leningen.
Dat blijkt ook uit het risicoprofiel. ING heeft veel meer retail-leningen (voornamelijk hypotheken) verstrekt dan zakelijke leningen. Maar als de leningen gewogen worden naar risicoprofiel, is de verdeling tussen retail en wholesale al jarenlang ongeveer 50-50 (RWA, risk weighted assets). Topman Steven van Rijswijk wil die verdeling de komende jaren – een beetje – opschudden. Eind 2027 moet 55 procent van ING’s risicogewogen activa (RWA) voor de hele groep uit retail-leningen bestaan.
Wie de rendementen van de retail-divisie op een rij zet en vergelijkt met de wholesale-tak, krijgt al snel begrip voor Van Rijswijks accentverschuiving. Het verstrekken van een hypotheeklening is, kort gezegd, aanzienlijk rendabeler dan het verschaffen van grote zakelijke kredieten. Zo lag in 2023 het rendement op eigen vermogen (ROE) bij de retail-tak op bijna 23 procent, tegenover 14,3 procent voor de zakendivisie. De ROE van de retail-tak oogt bovendien een stuk stabieler. Bij de zakelijke activiteiten lijkt het risico op verliezen net wat groter.
2023 was door de snelle stijging van de rente voor banken een uitzonderlijk goed jaar. En dat geldt voor zowel ING’s retailbank (ROE: 22,7 procent) als voor de wholesalebank (14,3 procent). Maar ook in een wereld waarin de rente daalt in plaats van stijgt, zouden de retail- en wholesale-tak volgens ING rendementen moeten kunnen halen van minimaal 20 procent (retail) en 12 procent (wholesale).
Analisten vroegen Van Rijswijk op de CMD of retail – gezien het forse rendementsverschil – niet veel groter moet worden dan 55 procent van de (risicogewogen) leningenportefeuille. De topman gaf aan dat hij uiteindelijk één bank aanstuurt en er veel overlap zit tussen retail en zakelijk, bijvoorbeeld bij betaaldiensten en vermogensbeheer. Het is nu vooral van belang dat de zakelijke activiteiten een “rendement laten zien dat adequaat is voor onze aandeelhouders”, aldus Van Rijswijk. De ondergrens is dus 12 procent. De ceo gaf wel aan, dat ook na 2027 het pad van meer retail en minder zakelijk waarschijnlijk zal worden doorgezet.
Impact van de verschuiving
De verschuiving naar retail betekent dat het rendement op het eigen vermogen van de hele groep een duwtje omhoog krijgt. Alles bij elkaar spiegelt ING beleggers een ROE voor van circa 16 procent in 2027 (gemiddelde van retail en wholesale). Daarvan blijft, na aftrek van allerlei kosten op het hoofdkantoor, een rendement over van 14 procent op groepsniveau.
Het ligt in de verwachting dat – bij het daadwerkelijk realiseren van deze plannen – de koers een extra stimulans krijgt. Beleggers plakken namelijk een hogere waardering op retail-banken, onder andere omdat het risicoprofiel lager ligt dan bij zakenbankactiviteiten (lagere kostenvoet van kapitaal).
2. Inkomsten uit commissies moeten flink toenemen
De verschuiving naar retail geeft de ROE een duwtje in de rug. Maar het fundament onder het hoge rendement is groei. En die groei lijkt vooral te moeten komen uit commissie-inkomsten, nu beleidsrentes waarschijnlijk zullen dalen. ING zei voor 2024 rekening te houden met een (lichte) daling van de rentemarge tot 1,5 procent. In de jaren daarna – tot 2027 – blijft deze marge stabiel, aldus Van Rijswijk. ING wil wel het leningenboek tot 2027 jaarlijks met 4 procent laten groeien en dat percentage ligt ruim boven de verwachte economische groei in de eurozone.
Voor de achtergrond: in de meeste jaren van het afgelopen decennium bleef de groei van leningen bij Europese banken, ondanks een extreem lage rente (lees: gunstige conditie om te lenen), ver achter bij de groei van de economie. “Op de CMD gaf ING weinig details over hoe het eigenlijk denkt deze bovengemiddelde omzetgroei te realiseren”, zo merkte een analist fijntjes op.
Nieuwe klanten
In 2027 wil de bank bij elkaar 5 miljard euro aan commissies innen. Enigszins opvallend is dat wel; de fee-inkomsten vielen de laatste jaren juist tegen. De afgelopen drie jaar bleven de fee-inkomsten hangen rond de 3,5 miljard euro. Volgens ING was dat onder andere te wijten aan terugvallende inkomsten uit de afwikkeling van beurstransacties. In 2023 handelden klanten van ING bijvoorbeeld een stuk minder op de beurs dan tijdens de coronaperiode. Toch gaat ING voor dit jaar – na een bemoedigend eerste kwartaal – uit van een forse groei van de commissie-inkomsten. In het eerste kwartaal stegen de inkomsten uit fees jaar-op-jaar met 11 procent. Er stroomde weer meer kapitaal in de beleggingsfondsen van ING en particuliere beleggers werden weer actiever op de beurs (meer provisie-inkomsten).
ING verwacht dat het de verbeterde prestaties kan vasthouden, waardoor de inkomsten uit commissies dit jaar circa 4 miljard euro zullen bedragen (2023: 3,6 miljard euro). En in 2027 hoopt ING dus uit te komen op 5 miljard euro. Een forse groei van het klantenbestand moet daarvoor zorgen. ING wil bijvoorbeeld elk jaar één miljoen nieuwe klanten werven die mobiel bankieren en minimaal twee bankproducten afnemen. Daarnaast wil de bank – weinig verrassend – de tarieven voor betaalrekeningen (verder) verhogen en het assortiment aan beleggingsproducten verbreden.
Afgaand op analistentaxaties afgegeven vóór de Capital Markets Day, is het de vraag of ING niet een te grote broek aantrekt. De door Bloomberg geraadpleegde marktvorsers hielden ook rekening met een stijging van de commissies, maar kwamen niet verder dan commissie-inkomsten van 4,6 miljard euro in 2027.
3. Risico: hogere kosten
ING’s verwachting van de jaarlijkse omzetgroei van 4 à 5 procent tot 2027 ligt hoger dan waar de markt rekening mee hield. Maar dat geldt ook voor het door de bank verwachte kostenniveau. ING voorziet dat de kosten de komende jaren zullen stijgen met 3 tot 4 procent per jaar. Dat is meer dan de algehele verwachte inflatie. Dit heeft vooral te maken met de investeringen in groei en met de looninflatie die met vertraging doorkomt. De bank streeft naar een kostenratio van 52 tot 54 procent in 2027 (operationele kosten gedeeld door de omzet). Voor dit jaar rekent de financiële instelling op een kostenratio van 54 procent (12 miljard euro kosten/22 miljard euro omzet) die in 2025 en 2026 zelfs nog iets verder oploopt. In 2027 moet de ratio dan door groei van de inkomsten weer dalen tot ergens in de bandbreedte tussen 52 en 54 procent.
De hogere kosten zijn een tegenvaller. Voor het idee: het kostendoel was twee jaar geleden 50 tot 52 procent (voor 2025). Afgaand op het marginale verschil in de verwachte groei van de omzet (4 tot 5 procent) en de kosten (3 tot 4 procent) lijkt het grootste risico van ING’s strategie dat de toename van de inkomsten toch tegenvalt. In dat scenario drukken hogere kosten de winst, waardoor het ROE-doel van 14 procent ook niet meer reëel is.
De doelstellingen om de commissie-inkomsten op te schroeven, ogen ambitieus. Maar vooral een scenario waarin de rentes sneller dalen dan nu wordt verwacht zou de rentemarge – het geld dat wordt verdiend met het in- en uitlenen van geld – hard kunnen raken. De rentemarge is nog altijd veruit de belangrijkste winstmotor van ING. Dat zal in 2027 niet anders zijn.
De plussen en minnen |
+ ING herbevestigde het kernkapitaaldoel van 12,5 procent in 2025. Eind eerste kwartaal bedroeg de ratio 14,8 procent. Het overtollige kapitaal, het verschil tussen beide ratio’s, moet zijn weg vinden naar aandeelhouders in de vorm van dividenden en aandeleninkopen. De combinatie van veel overtollig kapitaal, stevige verwachte winsten en een betrekkelijk lage waardering, maakt dat ING in de komende drie jaar al snel circa een derde van de beurswaarde van ongeveer 54 miljard euro kan overmaken naar de aandeelhouders. |
VEB-lidmaatschap |
---|
Nog geen VEB-account? |
Voor toegang tot de volledige website dient u een VEB-lidmaatschap aan te houden en in te loggen. Indien u lid bent, maar nog geen account heeft kunt u ook klikken op ‘inloggen’ en daarna een account aanmaken. |
|
Meer infomatie over het VEB -lidmaatschap |