VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Veel beleggers kijken graag naar bedrijven met forse dividenduitkeringen. Maar die analyse is eendimensionaal, want er wordt vergeten dat bedrijven ook eigen aandelen inkopen. En beursfondsen die gretig inkopen, kunnen een aantrekkelijke belegging zijn. Drie keer vraag en antwoord over een buyback-etf.

Ideeënarmoede, een zwaktebod en fantasieloos. Het zijn zomaar een paar kwalificaties die het management naar het hoofd geslingerd krijgt bij de aankondiging van grote aandeleninkoopprogramma’s.  

Het idee van beleggen is juist dat het kapitaal van beleggers door bedrijven wordt geïnvesteerd in toekomstige groei en niet moet worden teruggestort op de beleggersrekening, zo is de gedachte.  

De topbestuurders lijken zich weinig van de kritiek aan te trekken, vooral in de Verenigde Staten. Daar overstijgen aandeleninkoopprogramma’s al sinds de jaren negentig de gezamenlijke dividenduitkeringen. Zo kochten bedrijven uit de S&P 500 vorig jaar voor bijna 800 miljard dollar aan eigen aandelen in. Daartegenover stond 588 miljard dollar aan dividenduitkeringen. 

Op de kritiek over aandeleninkopen valt ook het nodige af te dingen. Want het allerlaatste wat een belegger zou moeten willen is dat het management groei nastreeft als er onvoldoende rendabele investeringsprojecten voorhanden zijn. Bovendien lijkt het er sterk op dat bedrijven die ruimte hebben voor forse uitkeringen, over concurrentievoordelen beschikken, waardoor hoge winstniveaus in de toekomst vastgehouden kunnen worden.  

1. Wat zijn de rendementen van bedrijven die veel eigen aandelen inkopen? 
Een manier om het succes van bedrijven met grote inkoopprogramma’s te meten, is door te kijken naar de zogeheten S&P 500 Buyback Index. Deze index bevat de honderd bedrijven uit de S&P 500 die – ten opzichte van hun beurswaarde – de afgelopen twaalf maanden voor het grootste bedrag aan aandelen inkochten.  

En wat blijkt? De S&P 500 Buyback Index verslaat de reguliere S&P 500 op de lange termijn ruimschoots. Een belegging in de Buyback Index heeft sinds de eeuwwisseling gemiddeld meer dan 10 procent per jaar opgeleverd, terwijl de reguliere S&P 500 een rendement liet zien van gemiddeld 7 procent per jaar. In totaal komt dat na ruim 24 jaar tot rendementen van respectievelijk 1039 procent en 470 procent. Het vertaalt zich over een lange periode dus in een aanzienlijk verschil.  

De S&P 500 Buyback Index biedt een bijkomend voordeel. In dit mandje hebben alle bedrijven dezelfde weging. Dit in tegenstelling tot de S&P 500, waar aandelen een weging krijgen op basis van hun marktkapitalisatie. In een eerder artikel van de VEB is beschreven hoe de gelijkgewogen S&P 500-index op de lange termijn de marktgewogen index heeft verslagen.  

Toch is er één kanttekening te plaatsen. De laatste vijf jaar presteerde de S&P 500 – gedragen door het succes van een handvol grote techbedrijven – beter dan de Buyback Index. Al valt het verschil nog wel mee. Het rendement van de Buyback Index bedroeg geannualiseerd circa 12,3 procent, tegenover 15,1 procent voor de marktkapitalisatie-gewogen hoofdindex.  

Maar in vergelijking met de S&P 500 Equal Weight Index - waarin alle 500 aandelen een gelijk gewicht krijgen - was de Buyback Index wel superieur. De gelijkgewogen index van Standard & Poor’s genereerde vanaf juni 2019 een rendement van circa 11 procent per jaar (de Buyback Index dus 12,3 procent).  

Bedrijven die veel eigen aandelen inkopen verslaan de markt
 

Bron: Bloomberg. Cumulatieve rendementen – inclusief herbelegde dividenden – in procenten. 

2. Welke bedrijven zitten er in de S&P 500 Buyback Index? 
Wie inzoomt op de Buyback Index, komt veel bekende namen tegen. Toch zijn er wezenlijke verschillen met de samenstelling van de hoofdindex. Laatstgenoemde is sterk afhankelijk van de grote technologiebedrijven. Alleen Microsoft, Apple en Nvidia vertegenwoordigen samen al ruim twintig procent van de hele index. De Buyback Index heeft juist een relatief grote blootstelling aan de financiële dienstverlening. We nemen de belangrijkste sectoren kort door. 

Ondernemingen uit de financiële sector hebben met 22 procent de zwaarste weging in de S&P 500 Buyback Index. Kredietkaartmaatschappij Visa was het afgelopen jaar met 13 miljard dollar de grootste inkoper van eigen aandelen uit deze sector. Grote zakenbanken als Goldman Sachs en Morgan Stanley staan ook bekend als gretige inkopers. 

Daarna volgen de duurzame (cyclische) consumptiegoederen (20 procent weging) zoals autobouwer General Motors en reisplatform Booking Holdings. Beide concerns kochten het afgelopen jaar voor circa 10 miljard dollar aan eigen aandelen in. 

De industriële bedrijven (12 procent weging) maken de top drie compleet. Uit deze sector was defensiebedrijf RTX (voorheen Raytheon) de grootste inkoper. In het laatste kwartaal van 2023 was dit bedrijf, dat bijvoorbeeld onderdelen produceert voor militaire vliegtuigen, zelfs de op twee na grootste inkoper van eigen aandelen uit de hele S&P 500. 

Verder is informatietechnologiebedrijf Apple de absolute wereldkampioen eigen aandelen inkopen. De iPhone-producent kocht de laatste tien jaar in totaal voor maar liefst 650 miljard dollar aan eigen aandelen in. Voor het beeld: op dit moment komen slechts elf bedrijven ter wereld met hun hele marktkapitalisatie boven dit bedrag uit.  

Bedrijven uit de financiële sector hebben de zwaarste weging in de Buyback Index 

Bron: S&P Global. Weging per sector in procenten. 

3. Welke etf’s zijn er te koop? 
Anders dan bij dividendfondsen zijn er weinig smaken waar het gaat om buyback-etf’s. Onder de in Europa beschikbare fondsen volgt de Amundi S&P 500 Buyback UCITS ETF als enige de index met honderd bedrijven uit de Amerikaanse S&P 500 die de afgelopen twaalf maanden afgezet tegen de eigen marktkapitalisatie de meeste eigen aandelen hebben ingekocht.  

Een nadeel is wel dat het fonds op synthetische wijze is samengesteld. Dat wil zeggen dat de etf niet alle onderliggende aandelen daadwerkelijk heeft aangekocht. Het rendement van de index wordt door de aanbieder nagebootst door een contract met een tegenpartij. Als het echt guur wordt op financiële markten, is er een scenario denkbaar waarin de tegenpartij zijn verplichtingen niet kan nakomen, en een belegger in de etf verliezen moet slikken.  

Zie dit gedeelte van de VEB-website voor meer informatie over synthetische etf’s.  

Aan de andere kant draagt de synthetische replicatie mogelijk wel bij aan lage beheerkosten. Met jaarlijkse kosten van 0,15 procent zijn beleggers in dit fonds redelijk goedkoop af. 

De belangrijkste gegevens op een rij 

Naam 

ISIN 

Fondsgrootte 

Kosten 

Aantal posities 

Structuur 

Dividendbeleid 

Website 

Amundi S&P 500 Buyback UCITS ETF 

LU1681048127 

€ 92 miljoen 

0,15% 

100 

Synthetisch 

Herbeleggend 

Link 

Bron: Amundi. 

Buyback-etf met een wereldwijde spreiding
  • Naast de etf met Amerikaanse bedrijven die veel eigen aandelen inkopen, is er een tracker met een wereldwijde focus. De Invesco Global Buyback Achievers UCITS ETF selecteert de bedrijven over de hele wereld die het afgelopen jaar minimaal vijf procent van de uitstaande aandelen terugkochten. Vervolgens krijgen deze bedrijven op basis van hun marktkapitalisatie een weging in de tracker. 

 

  • Een nadeel van deze strategie is wel dat maar weinig bedrijven structureel in staat zijn jaarlijks vijf procent van de eigen aandelen in te kopen. De samenstelling van de portefeuille verandert dan ook snel. Het is maar de vraag of deze grote - soms tijdelijke – inkoopprogramma’s van de bedrijven veel zeggen over de toekomstige prestaties. 

 

  • Zo is Shell met een weging van vijf procent momenteel de grootste positie in deze etf. Het energiebedrijf kocht de laatste twee jaar voor meer dan 30 miljard euro aan eigen aandelen in. De ruime inkoopprogramma’s zijn moeilijk los te zien van de relatief hoge olieprijs die Shells kasstroom een impuls gaf. Toch is het niet zo heel lang geleden dat Shell tijdens de coronacrisis in de problemen kwam. Toen werd niet alleen de koers flink afgestraft, maar was er ook geen ruimte voor aandeleninkopen. Zelfs het dividend werd voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog gekort. Shell is vanwege de recente grote inkoopprogramma’s vorig jaar pas toegevoegd aan de etf. 

 

  • En Shell is niet de enige nieuwkomer. Vrijwel alle bedrijven die nu een stevige weging hebben in de portefeuille, zaten 12 maanden eerder nog niet in de tracker. Het gaat om ondernemingen als farmaceut Novartis (5 procent), reisplatform Booking Holdings (3 procent) en defensiebedrijf Lockheed Martin (2 procent). 

 

  • De Global Buyback ETF lijkt daarom een beetje achter de feiten aan te lopen. Het rendement bleef de laatste tien jaar ook achter op de S&P 500 Buyback ETF (gemiddeld 10,6 procent tegenover 12,2 procent per jaar).

U heeft geen gratis artikelen meer over
Nog geen VEB-account?
Voor toegang tot de volledige website dient u een VEB-lidmaatschap aan te houden en in te loggen.
Meer infomatie over het VEB -lidmaatschap