Vijf dagen voor Koningsdag kleurde het Muziekgebouw aan ‘t IJ al oranje. De jaarlijkse aandeelhoudersvergadering van ING was bij de concertzaal aangemeerd. Vergezeld door protestliederen van klimaatbewegingen, braken de genodigde aandeelhouders met enige moeite door de menselijke corridor.
Het protest deed het publiek geloven dat ING één van de grootste uitstoters van broeikasgassen zou zijn. Dat klinkt vreemd voor een bank met computers, balpennen en automatenkoffie als functioneel materieel. De weerstand concentreert zich dan ook vooral op de financiering van de fossiele industrie door ING. Hoewel de bank geen nieuwe fossiele projecten meer financiert, blijft ING samenwerken met klanten die nog de nodige stappen richting net zero moeten zetten.
De klimaatstrijders gaven op de ava blijk van hun protest door te knippen met de vingers, telkens als dezelfde vraag over CO2-reductie werd herhaald. Kon het maar, de klimaatverandering met één vingerknip keren.
In protest sneuvelt de nuance
Als VEB vinden we het volstrekt logisch dat mensen betrokken en uitgesproken zijn, ook over het klimaat. Collectief dragen we een grote verantwoordelijkheid binnen sociaal verantwoorde randvoorwaarden het klimaatprobleem zo snel en effectief mogelijk aan te pakken.
Het in hokjes plaatsen van recht en onrecht, het polariseren en elkaar de schuld toeschuiven, draagt niet bij aan de oplossing. Het verhardt het debat en slijt onmacht en teleurstelling dieper in. Het creëert uitzichtloze loopgraven in plaats van een lonkend perspectief.
Als mensheid kunnen we enorme problemen veroorzaken, maar die ook weer oplossen. We hebben ons van epidemieën en dictaturen bevrijd, overstromingen gekeerd en wereldoorlogen doorstaan. Het voorkomen van eventueel onheil uit deze categorieën is wat ons bindt en ons saamhorig moet maken.
De there-nots
In het muziekgebouw kwam de milieubeweging met de opmerking dat we te maken hebben met haves in de zaal en de have-nots die buiten protesteren. Die tegenstelling klinkt vals. Zij die zich expliciet uitspreken tegen klimaatverandering vormen niet automatisch de vergeten en meest kwetsbare groep.
Het gaat veel meer over those there en de there-nots. De energietransitie is geen luxe. Doen alsof zij die niet protesteren dat wel zo ervaren, is onterecht. Deze groep wordt net zo hard geconfronteerd met de klimaatcrisis. Maar het sociale belang van inclusie van regio’s, bestaanszekerheid en het behoud van de eigen leefomgeving weegt ook zwaar. Klimaatoverwegingen kunnen niet altijd 100 procent prioriteit krijgen.
Acuut asociaal
Als ING zou intekenen op het verzoek van de milieubeweging om de CO2-uitstoot voor alle activiteiten – van ING zelf en van al haar klanten – in 2030 met minimaal 45 procent te verminderen, dan heeft dat verregaande consequenties. Je ontneemt een grote groep Nederlanders de mogelijkheid in een woning zonder energielabel A te blijven wonen, een auto te kunnen kopen, benzine te tanken en de boodschappen te betalen bij de supermarkt. Dat zou strak asociaal zijn en een bom leggen onder het cruciale transitiedraagvlak.
Je kunt gedrag maar ten dele sturen. Het is primair aan de overheid aantrekkelijke randvoorwaarden te scheppen zodat duurzame alternatieven op de markt komen. Daarbij leidt het volledig uitsluiten van financiering van fossiele bedrijven en toeleveranciers enkel tot ernstige vertraging in de klimaattransitie. We hebben juist bestaande energiebedrijven en innovatieve spelers in de keten nodig om het voortouw te nemen. Windmolens, zonnepanelen, geothermie, waterstof en batterij-opslag kunnen niet geheel buiten de bestaande (fossiele) sector worden ontwikkeld. Fossiele spelers afsluiten van financiering klinkt voor sommigen rationeel, maar is onverantwoord. Dan reken je af met het verleden, maar verspeel je de beste kans op een schone toekomst.
Gerben Everts is directeur van de VEB