Nutsbedrijven stonden altijd bekend om hun stabiele rendementen, maar behoorden het afgelopen jaar tot de slechtst presterende sector binnen de S&P 500-index. Waar ging het mis? En zijn etf’s met nutsbedrijven nog interessant? Een analyse.
Het lijkt zo eenvoudig. Nutsbedrijven leveren een product waar altijd vraag naar is zoals bijvoorbeeld energie of water. Het verbruik kan vooraf goed worden ingeschat en stijgende kosten kunnen makkelijk worden doorberekend. De stabiele winsten kunnen vervolgens worden doorgesluisd naar beleggers.
Dat was het ideale plaatje. De realiteit bleek echter weerbarstiger. Vooral de gestegen rentes hakten er flink in bij nutsbedrijven. De sector staat bekend om de aantrekkelijke dividendrendementen (momenteel 3,6 procent voor de grote Amerikaanse nutsbedrijven in de S&P 500-index). Maar de stevig opgelopen rente neemt een flinke hap uit de winsten. Nutsbedrijven zijn van oudsher sterk gefinancierd met schulden. En dat laat zich onder de streep voelen.
Het grootste Amerikaanse bedrijf in deze sector, NextEra Energy, daalde vorig jaar met meer dan 30 procent op de beurs nadat een dochteronderneming de groeiverwachtingen van het dividend naar beneden had bijgesteld. De gestegen rente werd als grote boosdoener aangemerkt.
De gestegen rentelasten zorgden er dan ook voor dat nutsbedrijven binnen de Amerikaanse S&P 500-index in 2023 flink achterbleven. De S&P 500 haalde een rendement van 26 procent, beleggers in nutsbedrijven zagen zich echter geconfronteerd met een negatief rendement van 7 procent.
Europa
Net als in de Verenigde Staten hebben ook nutsbedrijven in Europa een lastige tijd achter de rug. Naast de gestegen rentes hebben de Europese bedrijven bovenmatig te maken met regulering vanuit nationale overheden. Veel Europese nutsbedrijven zijn in de jaren ‘90 geprivatiseerd, maar nog steeds hebben verschillende overheden een stevige vinger in de pap. Zo is de Franse overheid voor bijna 24 procent eigenaar van Engie en heeft de Italiaanse overheid een soortgelijk belang in Enel.
Nadat de energieprijzen in 2022 explosief waren gestegen, schroomden Europese overheden niet om in te grijpen. Verschillende landen kwamen met prijsplafonds en extra winstbelastingen voor nutsbedrijven. In Frankrijk werd Électricité de France zelfs genationaliseerd.
Tot zover het slechte nieuws. Optimistische beleggers denken dat het grootste leed bij de nutsbedrijven in de VS inmiddels wel is geleden en centrale bankiers hinten op renteverlagingen later dit jaar. Op de rentemarkten zijn beleggers – gezien de dalende staatsrentes – hier alvast op vooruit gelopen. Ook de Europese energiemarkt lijkt weer in rustiger vaarwater te zijn gekomen. Daarom is het zinvol om een blik te werpen op de beschikbare utilities-etf’s.
1: Welke etf’s zijn er te koop?
Als het gaat om etf’s voor nutsbedrijven zijn er fondsen die zich specifiek richten op bedrijven uit de VS of uit Europa. We nemen hieronder enkele etf’s onder de loep die voor Europese beleggers aan te kopen zijn en die een fysieke replicatie hebben (hierbij wordt de index niet met derivaten nagebootst).
Etf’s met Amerikaanse nutsbedrijven
In de hoek van fondsen met Amerikaanse nutsbedrijven zijn er grote overeenkomsten tussen de trackers van iShares en State Street (SPDR). Met 0,16 procent en 0,15 procent rekenen deze aanbieders vrijwel dezelfde (lage) kosten. Deze etf’s bevatten allebei de dertig aandelen uit de S&P 500 die in de utilities-sector vallen. Daarbij is er wel één groot verschil: de Amerikaanse utilities-etf van SPDR heeft met een waarde van 27 miljoen euro een zeer beperkte fondsgrootte. Beleggers moeten hierbij goed opletten. Hoewel het fonds al bestaat sinds 2016, ligt vooral bij kleine fondsen altijd het risico op de loer dat de uitgever besluit tot opheffing.
Europa
Bij de etf’s met Europese nutsbedrijven valt op dat de kosten bij de variant van iShares een stuk hoger uitvallen dan bij SPDR (0,49 procent versus 0,19 procent). In Europa zijn er rond de twintig bedrijven opgenomen in de utilities-trackers. In het geval van de etf van iShares wordt het dividend uitgekeerd en bij SPDR juist automatisch herbelegd.
Let op: dividendlekkage
Een nadeel van de beschikbare utilities-etf’s is dat ze allemaal buiten Nederland zijn gevestigd. Hierdoor lopen Nederlandse particuliere beleggers wat betreft dividendbelasting een voordeel mis. Dit wordt ook wel dividendlekkage genoemd. Aangezien nutsbedrijven veelal stevige dividenden betalen, lopen Nederlandse beleggers hierdoor flink wat dividendrendement mis.
Een overzicht van de beschikbare utilities-etf’s
Naam |
ISIN |
Jaarlijkse kosten |
Fondsgrootte (miljoenen euro's) |
Dividendbeleid |
Website |
VS |
|
|
|
|
|
iShares S&P 500 Utilities Sector UCITS ETF |
IE00B4KBBD01 |
0,16% |
€ 225 |
Herbeleggend |
|
SPDR S&P U.S. Utilities Select Sector UCITS ETF |
IE00BWBXMB69 |
0,15% |
€ 27 |
Herbeleggend |
|
Europa |
|
|
|
|
|
|
DE000A0Q4R02 |
0,49% |
€ 247 |
Uitkerend |
|
SPDR MSCI Europe Utilities UCITS ETF |
IE00BKWQ0P07 |
0,19% |
€ 99 |
Herbeleggend |
Bron: uitgevende instellingen.
2: Welke bedrijven zijn vertegenwoordigd in de etf?
Nutsbedrijven zijn er in verschillende soorten en maten. Maar de meeste bedrijven die zijn opgenomen in de utilities-etf’s houden zich bezig met de elektriciteitsvoorziening. De activiteiten van deze aandelen zijn ruwweg in drie velden te verdelen: productie, transmissie en distributie.
Bij de productie kunnen verschillende energiebronnen gebruikt worden. Van kolen en gas tot zon, wind en waterkracht. De transmissie-tak zorgt ervoor dat de elektriciteit wordt getransporteerd van de productiecentrale naar een station in de buurt van de eindgebruiker. De laatste stap is de distributie naar de gebruikers, zoals bijvoorbeeld huishoudens of fabrieken.
Er zijn bedrijven die zich op een enkel segment richten, maar de meeste grote nutsbedrijven zijn actief op meerdere plekken in de keten We nemen de grootste bedrijven uit de Amerikaanse en Europese etf’s kort door.
De Verenigde Staten
Bij de Amerikaanse utilities is NextEra Energy met een marktkapitalisatie van meer dan 100 miljard dollar veruit het grootste bedrijf. Nummer twee op de lijst van de Amerikanen – Southern Company – richt zich op het produceren en leveren van elektriciteit aan de zuidelijke staten als Georgia en Alabama. De derde in grootte, Duke Energy, nam afgelopen jaar een stap die weinig Europese nutsbedrijven zouden nemen: het verkocht de tak die duurzame energiebronnen exploreert. Het bedrijf produceert nog wel elektriciteit maar dan via nucleaire energie, kolen, olie en gas.
Europa
In Europa vertegenwoordigen de drie grootse bedrijven ruim 40 procent van de Stoxx 600 Europe Utilities-index. De etf met Europese nutsbedrijven is dus sterk afhankelijk van dit selecte gezelschap. Iberdrola (Spanje), Enel (Italië) en National Grid (Verenigd Koninkrijk) zijn nog steeds grotendeels afhankelijk van hun thuismarkten. Zo haalt Iberdola zo’n 40 procent van de omzet uit Spanje en is het bedrijf daarnaast ook actief in onder andere Brazilië en Mexico.
Iberdrola en Enel zijn op verschillende gebieden in de energieketen actief. Ze halen zowel inkomsten uit het opwekken als uit het verkopen van stroom. Waar de Spanjaarden vooral op zon- en windenergie leunen, gebruikt het Italiaanse Enel ook waterkracht en kolen.
National Grid is naast netbeheerder in het Verenigd Koninkrijk ook energieleverancier in de Amerikaanse staten New York en Massachusetts.
De grote namen uit de Amerikaanse en Europese utilities-etf’s
S&P 500 Utilities |
Weging |
Stoxx 600 Europe Utilities |
Weging |
NextEra Energy |
13% |
Iberdrola |
17% |
Southern Company |
8% |
Enel |
13% |
Duke Energy |
8% |
National Grid |
12% |
Sempra Energy |
5% |
ENGIE |
7% |
Constellation Energy |
5% |
E.ON |
6% |
American Electric Power |
5% |
RWE |
6% |
Dominion Energy |
4% |
SSE |
6% |
PG&E |
4% |
Veolia Environment |
5% |
Exelon |
4% |
Terna |
3% |
Xcel Energy |
4% |
Energias de Portugal |
3% |
Bron: Bloomberg.
3: Wat zijn de rendementen van de nutsbedrijven?
Nutsbedrijven hebben flink geleden onder de renteverhogingen van de afgelopen jaren. Vooral de utilities-bedrijven uit de S&P 500 hadden het zwaar. Sinds begin vorig jaar was het rendement op deze aandelen zo’n min 12 procent.
In Europa zijn de nutsbedrijven ook achtergebleven op de brede aandelenindices. Maar met een rendement van circa 9 procent hebben ze sinds begin 2023 de voeten nog droog gehouden.
Toch leverden deze bedrijven de afgelopen paar weken alweer een procent of 7 in. Het was direct voelbaar dat de rentes langzaam weer wat begonnen op te lopen. Zo is de rente op 10-jarige Duitse staatsobligaties in die periode gestegen van 1,9 procent naar 2,3 procent.
Vooral de Amerikaanse nutsbedrijven blijven achter
Bron: Bloomberg.
Stootkussens
De nutsbedrijven uit de S&P 500 liepen tijdens 2023 dus flink achter op de index. Maar bij eerdere periodes van algehele malaise op de beurzen, toonden utilities hun waarde als stootkussens in de portefeuille.
In 2022 haalde de S&P 500 een rendement van min 18 procent. De Amerikaanse utilities persten er toen met 2 procent nog een klein plusje uit. Ook de andere (recente) keren dat de S&P 500 een jaarverlies noteerde, deden de nutsbedrijven het beter.
In jaren van een dalende S&P 500 presteren nutsbedrijven beter
Bron: Bloomberg.