Ook na aanpassing door het kabinet is de belasting op vermogen van beleggers in strijd met de wet. Die harde conclusie trekt de advocaat-generaal in een advies aan de Hoge Raad.
In het zogenoemde Kerstarrest van eind 2021 oordeelde de hoogste belastingrechter dat de vermogenstaks zoals die sinds 2017 werd geheven, strijdig was met het Europees recht. Het kabinet heeft daarop een nieuwe wet opgesteld waardoor spaarders vrijwel geen belasting over hun vermogen betalen, maar waarbij beleggers worden aangeslagen voor een fictief rendement, ongeacht of ze daadwerkelijk deze opbrengsten behalen.
Meteen was duidelijk dat deze systematiek voor veel beleggers niet aansloot bij de werkelijke rendementen. Zo maakten de meeste beleggers in 2022 een aanzienlijk verlies op hun beleggingen, maar rekent de Belastingdienst voor dat jaar niettemin met een rendement van ruim 5,5 procent.
Advocaat-generaal Peter Wattel, tevens hoogleraar belastingrecht, maakt in zijn recent gepubliceerde advies aan de Hoge Raad korte metten met de hersteloperatie van het kabinet over box 3. Door een aparte regeling voor spaargeld is belastingheffing op overige bezittingen (zoals beleggingen) zelfs nog verder verwijderd van de werkelijkheid. De nieuwe wet is daarmee minstens even onwenselijk als de oude box 3-regeling, die in het Kerstarrest met de grond gelijk werd gemaakt.
Onbegaanbare weg
De advocaat-generaal schrijft dat “hoe een inkomstenbelasting naar een gemiddeld beleggingsresultaat uit enig verleden ook wordt gepresenteerd, op basis van welke al dan niet geshopte cijfers uit welk verleden dan ook, zo’n belasting nooit, onder geen enkele omstandigheid, kan gelden als benadering van werkelijke individuele beleggingsrendementen.”
Werken met fictieve, gemiddelde rendementen is volgens Wattel een “grondrechtelijk onbegaanbare weg”. De meest gewenste oplossing, belasten op werkelijk rendement, is komende jaren niet uit te voeren door de Belastingdienst, zo heeft het kabinet bij herhaling laten weten.
De advocaat-generaal pleit voor een tegenbewijsregeling. “Rechtsherstel moet bestaan uit daadwerkelijke benadering van het werkelijke individuele rendement, dus door het feitelijke rendement te vergelijken met het fictieve rendement waarvoor de belastingplichtige wettelijk wordt aangeslagen.”
Dat kabinet en Belastingdienst niet willen dat individuele belastingplichtigen bewijs mogen overleggen van hun daadwerkelijke rendementen, serveert Wattel af: “… de tegenbewijsregeling die de medewetgever niet wenste in verband met zijn axioma’s van feitenvrije automatische rendementstoerekening op vooringevulde aangifteformulieren en budgettaire neutraliteit. Een tegenbewijsregeling is grondrechtelijk echter onontkoombaar in een grondrechtelijk onaanvaardbaar stelsel van gemiddeldebelasting.”
Vervolg
De conclusie van de advocaat-generaal is zeer stellig en zal haar uitwerking niet missen. Ze volgt op een reeks van eerdere uitspraken in rechtszaken waarin rechters al hebben laten blijken dat de box 3-heffing moet plaatsvinden over daadwerkelijk door de belastingplichtige behaald rendement.
Of de Hoge Raad het advies volgt, zal pas over zes maanden blijken als het arrest wordt verwacht in deze individuele zaak. Die werd aangespannen door een echtpaar dat het oneens was met de hoogte van belastingaanslagen op enkele verhuurde panden.
Als de Hoge Raad het advies van de advocaat-generaal volgt, zal de nieuwe staatssecretaris van Financiën de taak krijgen de tegenbewijsregeling verder uit te werken. Daarmee wordt het nieuwe kabinet gedwongen veel sneller te gaan belasten naar werkelijk behaald rendement dan eerder voorzien. Een nieuw belastingstelsel is nu gepland vanaf 1 januari 2027. Het kabinet vraagt iedere Nederlander hierover om inbreng.
Kabinet vraagt om uw mening
Het demissionaire kabinet heeft afgelopen jaren onderzocht hoe een nieuw fiscaal stelsel kan worden opgetuigd, waarbij wordt belast op daadwerkelijk rendement. De uitkomsten hiervan zullen door een nieuw kabinet gebruikt worden als bouwsteen.
Nu vraagt het kabinet ook uw mening. Daarvoor is een consultatie uitgezet waarop iedere Nederlander kan reageren. De VEB zal dat doen vanuit haar taak als belangenbehartiger. U kunt zelf ook uw visie geven. Dat moet rechtstreeks, de VEB kan dat niet voor u doen. Uw inbreng kunt u gemakkelijk geven door antwoord te geven op de zeven vragen van deze publieke consultatie. Klik hier om naar de overheidsconsultatie te gaan: .
Wat de VEB vindt: |
|