Ooit was Macintosh een van de grootste kleermakers van Europa, maar in 2015 moest de beursgenoteerde retailgigant de deuren sluiten. De uitbater van winkelketens als Kwantum, Scapino, Manfield en Dolcis bleek te zwak om de financiële crisis te overleven. Menselijke fouten hebben bijgedragen aan het faillissement, blijkt uit het recent gepubliceerde onderzoek van de curatoren van Macintosh.
‘Ik zie het internet niet als een bedreiging voor de traditionele winkel’, zei topman Frank de Moor twee jaar voor het faillissement.
Beter is het middelmatige marktinzicht van de bestuurders van Macintosh niet te illustreren. Het management reageerde steevast weinig succesvol en niet effectief op ontwikkelingen. Niet dat de onderneming de opkomst van e-commerce negeerde. Sterker, er werd fors geïnvesteerd in ‘online’ maar steeds bleken de geldverslindende initiatieven verkeerd uit te pakken en bleven de strategische kansen onbenut.
Onder consumenten werden de ketens van Macintosh in de jaren voor het faillissement steeds minder populair. En niet alleen bij hen. Op de beurs ging de koers van het aandeel bij vlagen hard naar beneden. Eind 2006 had Macintosh een beurswaarde van 567 miljoen euro, acht jaar later was daar nauwelijks 100 miljoen euro van over.
Banken verloren langzamerhand ook steeds meer het vertrouwen in de onderneming. De retailsector lag bij de kredietverstrekkers toch al onder het vergrootglas, maar de veelheid aan plannen en de inconsistentie hiervan bij Macintosh zorgde voor nog meer twijfels.
Kritiek
De curatoren zijn in hun onderzoeksverslag naar de oorzaken van het faillissement van Macintosh kritisch op het functioneren van de bestuurders van de onderneming. Kritiek is er op het feit dat Macintosh zelden de eigen prognoses haalde. Er was een cultuur van optimisme aan de top; terughoudendheid in verwachtingen bij het lagere management werd niet geaccepteerd.
Ook leefde Macintosh op te ruime voet. Er werd te weinig verdiend en teveel uitgegeven zonder resultaat. Door verkoop van onderdelen werd het totale bedrijf steeds kleiner, maar het hoofdkantoor bleef groot. Het resultaat is onvermijdelijk: Macintosh zat financieel te krap in de jas om het tij te keren. En ook als dat geld er wel was geweest, valt te betwijfelen of de bestuurders en commissarissen de onderneming overeind hadden weten te houden. Daarvoor waren hun strategische keuzes gewoonweg te middelmatig.
Bestuur en commissarissen van Macintosh valt dus het nodige te verwijten. Desondanks achten de curatoren vooral externe oorzaken - de economische crisis en de veranderende retailmarkt - van doorslaggevende invloed op de ondergang. Curatoren zullen bestuurders en commissarissen dan ook niet voor de rechter dagen vanwege hun rol. Dat is niet in het belang van de crediteuren van Macintosh, voor wie curatoren primair opkomen. De wettelijke drempel om iemand aan te klagen voor onbehoorlijk bestuur is hoog, zo merken de curatoren op. Die drempel wordt in hun visie niet gehaald.
Dat geldt volgens curatoren ook voor het functioneren van accountant EY, ondanks het gegeven dat deze een paar maanden voor het faillissement nog meeging in de optimistische toekomstvisie van het bestuur.
De VEB heeft kort na het faillissement van Macintosh de handen ineen geslagen met curatoren en met hen samengewerkt om feiten en omstandigheden boven tafel te krijgen. Die samenwerking was een efficiënte manier om tot waarheidsvinding te komen en de belangen van Macintosh-aandeelhouders in de achterban te dienen. Daarbij vertegenwoordigde de VEB met name particuliere beleggers. De meer dan tien institutionele aandeelhouders, samen goed voor circa 85 procent van de aandelen, hebben zich niet geroerd.
De curatoren hebben ook kritisch gekeken of er misleidende uitlatingen zijn gedaan door de bestuurders van Macintosch voorafgaande aan het faillissement. Als er sprake is van uitlatingen in strijd met de waarheid, is dat voor de VEB reden voor juridische actie. Uit het onderzoek van curatoren blijkt dat “de publieke uitingen zijdens Macintosh niet misleidend waren. Voorts is onderzocht of koersgevoelige informatie te laat is gemeld. Daartoe is eveneens onderzoek gedaan naar de publieke uitingen (met name persberichten) en de op dat moment intern bekende feiten en omstandigheden. Niet is gebleken dat koersgevoelige informatie niet tijdig is gemeld.”
De VEB waardeert het onderzoek van de Macintosh-curatoren, dat geen aanleiding geeft tot gerechtelijke stappen tegen verantwoordelijken. De VEB legt zich neer bij dit besluit, waardoor ook voldoende grondslag ontbreekt voor compensatie van beleggers.
Slecht ondernemerschap is geen reden voor aansprakelijkheid jegens aandeelhouders, maar kan wel het einde inleiden van een bedrijf met 65 jaar historie, duizenden werknemers en vele aandeelhouders. Het faillissement van Macintosh is daar een zure illustratie van.
Naadje van de kous |
|