Het belastingstelsel in Nederland zou minder progressief zijn dan gedacht en beoogd, zo concludeerde het Centraal Planbureau (CPB) onlangs in een onderzoek naar de belastingdruk.
Politici wisten wel raad met die conclusie en lanceerden wilde ideeën om die zogenaamde scheefgroei te herstellen. Zoals een jaarlijkse effectieve heffing van 5 procent op grotere vermogens; een weinig aantrekkelijk perspectief voor ondernemers en zzp’ers die in eigen beheer hun pensioenvoorziening moeten regelen en niet in aanmerking komen voor de uitzondering die geldt voor deelnemers in een pensioenfonds.
Dan nu de echte feiten. Nadere bestudering van de studie van het CPB laat zien dat de laagste inkomens dankzij toeslagen per saldo 74 procent meer dan hun bruto-inkomen ontvangen. De middeninkomens betalen per saldo 16 procent belasting, de hogere inkomens 28 procent. Nederland heeft dus een zwaar progressief belastingstelsel waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen en de lagere inkomens kunnen rekenen op consistente financiële steun via de overheid.
De verbazing zal vooral binnen het planbureau zelf geleefd hebben. Voor het gemak is in de presentatie meer dan 10 miljard euro aan jaarlijkse toeslagen buitenspel gezet. Ten onrechte. Toeslagen zijn niets anders dan netto teruggaven van belasting en komen volledig voor rekening van diegenen die per saldo wel belasting betalen. Zo eerlijk hebben we het in Nederland met elkaar geregeld. Door de toeslagen weg te laten, heeft het CPB zichzelf in deze discussie buitenspel gezet.
Er is een natuurlijke grens aan nivellering, bijvoorbeeld als indirecte belastingen zoals btw in de discussie worden betrokken. Ergens houdt extra consumptie van meer verdienenden nu eenmaal op. Een geluk vanuit ecologisch oogpunt. En ook voor het plafond aan sociale verzekeringspremies zijn logische verklaringen te vinden, zoals het draagvlak voor deze premies en het feit dat uitkeringen bij aanspraak ook gemaximeerd zijn.
Naast de inhoud was ook de timing van de CPB-studie opmerkelijk. Verschijning volgde op de rechterlijke bezwaren tegen de vermogenstaks over afgelopen jaren, waarna de regering druk op zoek ging naar oplossingen om “het gat in de staatsfinanciën” te dichten. Voor het gemak vergeet diezelfde regering dat ze geheel geen kosten had ten gevolge van de lage of negatieve rente over haar eigen staatsschuld. De regering heeft zichzelf rijk gerekend door te proberen dubbel te profiteren van de negatieve rente.
Politieke partijen hadden weinig moeite met selectief winkelen in de verouderde en onjuist gepresenteerde CPB-statistieken, om hun eisen aan de regering over vermogensdeling kracht bij te zetten. Dat kan grote schade veroorzaken. Te beginnen met het vertrouwen in de overheid en het vertrouwen dat eigendomsrechten worden gerespecteerd. Nederland heeft wereldwijd een van de meest progressieve belastingstelsels, met hoge tarieven en een goede belastingmoraal. Zo goed zelfs, dat de overheid vanaf 2017 dacht door te kunnen gaan met het steeds meer progressief aanslaan van particulieren en ondernemers op basis van vermeend hoog rendement op spaargeld.
Van burgers wordt steeds nadrukkelijker gevraagd, de financiële toekomst in eigen hand te nemen, meer risicodragend te beleggen en hier vroeg mee te beginnen. Een eerlijk belastingstelsel, waarin spaarzaamheid niet wordt bestraft, draagt daaraan bij. Praktische uitvoering van fiscale wet- en regelgeving verdient daarbij extra aandacht: houd het model simpel, voorspelbaar en proportioneel. Ideologische experimenten op basis van halve waarheden en overdreven verwachtingen over de maakbaarheid van een eerlijke samenleving helpen daar niet bij.
Dit is een column van Gerben Everts, directeur van de VEB