Het wordt voor bedrijven steeds duurder om broeikasgassen uit te stoten. Beleggers die daarvan willen profiteren kunnen via afgeleide producten in zogeheten carbon credits investeren. Het is wel een zeer speculatieve belegging met haken en ogen.
De vraag naar groene beleggingen is ongeëvenaard. Of het nou gaat om laadpalen, windturbines of groene obligaties; beleggers staan te springen om er hun geld in te stoppen.
Maar het is ook mogelijk om via afgeleide producten in CO₂-emissierechten zelf te beleggen, de zogenoemde carbon credits. Vanaf begin dit jaar steeg de prijs van papieren rechten om CO₂ uit te mogen stoten met maar liefst 130 procent.
Hoe kan je beleggen in carbon credits en welke haken en ogen zitten hieraan? Vijf keer vraag en antwoord.
1. Wat zijn carbon credits?
Voor de grootste Europese vervuilende bedrijven is een soort CO₂-budget opgesteld. De uitstootrechten zijn opgedeeld in partjes van één ton CO₂ per stuk. Deze partjes, verpakt als certificaat, worden via een verdeelsleutel toegekend aan bedrijven. De eigenaar van zo’n certificaat heeft dus eigenlijk een soort vergunning om een ton CO₂ uit te mogen stoten.
Als een bedrijf meer wil uitstoten dan het certificaten heeft, dan moet het extra uitstootrechten kopen. Dat kan van andere bedrijven die rechten over hebben, bijvoorbeeld omdat de productie laag uitvalt of omdat geïnvesteerd is in een energiezuiniger productieproces.
Niet alleen in Europa is een dergelijk systeem ingevoerd. Ook grootuitstoters als China, India en de Amerikaanse staat Californië hebben met een vergelijkbare constructie paal en perk gesteld aan de hoeveelheid CO₂ die de atmosfeer ingejaagd mag worden door bedrijven. In Turkije, Oekraïne, Mexico en Brazilië wordt de introductie ervan overwogen of is deze reeds gepland.
2. Wat zijn de risico’s?
In de eerste jaren na invoering van het systeem in 2008, werden meer van deze rechten uitgegeven dan bedrijven nodig hadden. Zo werd een buffer van uitstootrechten opgebouwd in de markt. Inmiddels is het tij gekeerd en gebruiken de vervuilers meer rechten dan er jaarlijks aan rechten worden vergeven. Al was het coronajaar 2020, waarin de economische activiteit sterk terugviel, een uitzondering.
Het recht om een ton CO₂ uit te stoten blijft door toenemende vraag naar verwachting in de toekomst schaarser en dus duurder worden.
Nu de hoge gasprijs het aantrekkelijk maakt om kolencentrales te laten draaien, loopt de prijs van CO₂-rechten op. De uitstoot per opgewekte eenheid stroom is bij kolen namelijk bijna tweemaal zo hoog als bij gas. Daarbij komt dat elektriciteitscentrales grote vervuilers zijn en dus de markt voor uitstootrechten in beweging kunnen zetten. Dit is een deel van de verklaring waarom Europese carbon credits de afgelopen maanden veel duurder zijn geworden.
Dit laat ook het risico zien van investeren in carbon credits. Is sprake van een recessie of worden groene productieprocessen goedkoper, dan daalt de CO₂-uitstoot. Omdat sprake is van een zogenaamde inelastische markt – waarbij een kleine verandering in vraag of aanbod een grotere prijsreactie oplevert – zijn de prijsveranderingen in zulke gevallen groot.
Zo daalde onlangs de prijs van een carbon credit met 13 procent op één dag (17 december 2021).
3. Hoe beleg ik in CO₂-rechten?
De carbon credits zijn niet op een reguliere beurs verhandelbaar. Maar net als bij goud, cacao en olie zijn er financiële instrumenten die de koersbeweging van de onderliggende waarde nabootsen.
Zo’n exchange traded commodity (ETC) is er ook voor een index die futurecontracten op Europese carbon credits, de zogenoemde ICE EUA Futures, volgt.
De enige aanbieder van dit beleggingsproduct is Wisdomtree (JE00BP2PWW32, WisdomTree Carbon). De lopende kosten (TER) zijn stevig: 0,8 procent per jaar.
Prijs Europese carbon credits naar recordhoogte
Prijs van de Solactive Carbon Emission Allowances Rolling Futures Index, de index die gevolgd wordt door de Wisdomtree ETC. Bron: Bloomberg.
Een andere optie om blootstelling aan de carbon credits te krijgen is (nog) speculatiever van aard.
Commerzbank biedt turbo’s op carbon credits aan met verschillende hefbomen en stoploss-niveaus, maar door de onvoorspelbare koersuitslagen van de onderliggende waarde – die ook nog eens worden versterkt – is van een zorgeloze belegging geen sprake. In de bovenstaande grafiek is te zien dat bijvoorbeeld de afgelopen maand sterke prijsschommelingen aan de orde van de dag waren.
In het algemeen is de VEB geen voorstander van het handelen in turbo’s. Hier speelt ook nog eens dat er voor de uitstootrechten geen fundamentele waarderingsbasis is, er zijn geen kasstromen. De prijs is helemaal afhankelijk van vraag en aanbod en het is voor een belegger lastig om deze dynamiek te overzien.
4. Haken en ogen aan beleggen in een ETC
Het hierboven genoemde product van Wisdomtree is synthetisch en werkt met zogenaamde swaps. Dit wil zeggen dat Wisdomtree niet direct in carbon credits investeert, en zelfs niet in afgeleide producten zoals futures waarmee de prijsontwikkeling van uitstootrechten kan worden nagebootst.
De inleg van beleggers wordt namelijk belegd in onder andere Duitse, Nederlandse en Amerikaanse staatsleningen, zo blijkt uit documentatie van Wisdomtree. Vervolgens sluit Wisdomtree een overeenkomst (swapcontract) af met tegenpartijen, in dit geval Merrill Lynch en Citigroup.
De afspraak luidt dat Wisdomtree het rendement op de portefeuille met staatsleningen plus een provisie van 45 basispunten (0,45 procentpunt) overmaakt aan de twee zakenbanken. In ruil daarvoor ontvangt Wisdomtree het rendement van de carbon credits. Of specifieker: het rendement op een index die de ICE EUA future-prijzen volgt. Hier komt de naam swap, ‘ruil’, vandaan.
Hieraan zitten twee belangrijke haken en ogen.
Ten eerste volgen futures doorgaans niet één-op-één de prijs van een onderliggende waarde, in dit geval de uitstootrechten. De specifieke aandachtspunten van futurebeleggingen zijn onderaan deze pagina te vinden. Ook bij de futures op de uitstootrechten is er sprake van een oplopende prijs voor contracten die verder in de toekomst liggen, er is sprake van ‘contango’. Nieuwe futures moeten steeds tegen een hogere prijs moeten worden aangekocht dan de prijs waartegen de bijna aflopende futures worden gesloten. Dit doorrollen gaat ten koste van het resultaat.
De prijsontwikkeling van de ETC op de future-index kan zelf ook nog eens afwijken van de index door de kosten van het product.
Beleggen in dit soort synthetische producten brengt bovendien altijd een tegenpartijrisico met zich mee. Indien Merrill Lynch en Citigroup hun contractuele afspraken niet nakomen, voelen beleggers in de ETC de pijn. Zij blijven zitten met het onderpand, in dit geval de eerder genoemde portefeuille met staatsleningen.
5. Tegenpartijrisico niet volledig afgedekt met onderpand
In het geval van de carbon credits telt een gewaarschuwd belegger voor twee. Halverwege 2020 werd de handel in de voorganger van dit beleggingsproduct stilgelegd en stopgezet. Later bleek dat de tegenpartij van de swap-contracten van Wisdomtree een entiteit van Shell in Zwitserland was (Shell ging dus de verplichting aan om het koersverloop van futures op de carbon credits na te bootsen). Shell had kennelijk bedongen dat het de overeenkomst, onder bepaalde omstandigheden, kon opzeggen.
Het stopzetten van de overeenkomst kan waarschijnlijk niet helemaal los gezien worden van het feit dat Shell in die periode zelf in zwaar weer terecht kwam. Als gevolg van de pandemie viel de vraag naar olie weg waardoor het concern miljardenverliezen moest boeken.
Het opzeggen van het contract is voor Shell mogelijk lucratief geweest. Door de relatief lage prijs van carbon credits op 22 juni 2020 kon Shell goedkoop het contract afkopen, en werd de ETC uit de markt gehaald.
De belegger in de ETC was het kind van de rekening. Die maakte het ritje naar beneden helemaal mee, maar kon later pas weer instappen toen de prijs alweer hard was opgelopen. De herlancering van het product vond eind augustus plaats.
Door de vele haken en ogen aan het beleggen in de carbon credits is het verstandig eerst de beschikbare producten en de markt goed te doorgronden, en bij een eventuele belegging slechts een klein deel van het vrij belegbare vermogen in te leggen. De uitstootrechten zijn al speculatief, en de beschikbare producten doen hier nog een schepje bovenop.