VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Beursgenoteerde bedrijven moeten ruimhartiger gaan rapporteren over hun duurzaamheidsprestaties. De manier waarop bedrijven omgaan met duurzame, sociale en bestuurlijke factoren (ESG) beïnvloedt in toenemende mate hun reputatie, concurrentiepositie en de financiële resultaten.

Dat stelt de VEB in haar jaarlijkse speerpuntenbrief aan beursgenoteerde ondernemingen. Direct naar de speerpuntenbrief

Aandeelhouders roepen steeds luidruchtiger om actie van ondernemingen op klimaatgebied. De noodzaak tot verduurzaming is groot. Voor ondernemingen en aandeelhouders is van belang dat beleggers worden meegenomen in de initiatieven op ESG-gebied die de onderneming ontplooit of zal (moeten) gaan ontplooien. Daarbij is de inzet meer en betere informatie, duidelijke doelen en de kans om regelmatig met bedrijven mee te praten over hun voortgang in verduurzaming.

Ruimhartige informatievoorziening is daarbij de sleutel. Een betere rapportage over ESG-factoren is voor beleggers van groot belang om inzicht te krijgen in materiële duurzaamheidsrisico’s, en kansen op dat terrein. De VEB roept ondernemingen op een goed inzicht te geven in de consistentie tussen hun duurzame initiatieven en de financiële verslaggeving. Terugkijkend, maar ook vooruitkijkend in bijvoorbeeld de financiële prognoses.  

De aandacht van beleggers voor duurzaamheid is niet alleen ingegeven door ideële motieven. Inmiddels is het besef doorgedrongen dat ESG-factoren in toenemende mate van invloed zijn op de kasstromen van bedrijven, en daarmee op het waarde creërende vermogen. Zo kan een sterke ESG-propositie leiden tot hogere omzetgroei door het tappen van nieuwe afzetmarkten of juist door meer in de gunst te komen van klanten in bestaande markten. Ook kan een scherp oog voor duurzaamheid bijdragen aan efficiënter gebruik van bijvoorbeeld grondstoffen en dus lagere bedrijfskosten. Ofwel, de manier waarop bedrijven ESG-factoren in de bedrijfsvoering verankeren, is medebepalend voor hun lange termijn financiële prestaties.  

Aandeleninkoop 
De VEB vraagt in haar jaarlijkse speerpuntenbrief ook aandacht voor aandeleninkoop. Diverse ondernemingen zetten (omvangrijke) aandeleninkoopprogramma’s in om kapitaal aan aandeelhouders terug te geven. De rationale van dit kapitaalallocatiebesluit blijkt in de praktijk echter onvoldoende met fundamentele argumenten omkleed.

Een recente VEB analyse van de VEB over aandeleninkopen van AEX-bedrijven over de periode 2002 tot en met juni 2021 leverde een onthutsend beeld op. Bedrijven kopen procyclisch aandelen in: het gebeurt vooral als beurskoersen in de lift zitten en de bomen tot in de hemel groeien. 

Beleggers moeten volgens de VEB daarom een inkijk krijgen in de afwegingen die in de bestuurskamer zijn gemaakt ten aanzien van aandeleninkoop en alternatieve bestedingsmogelijkheden van overtollig kasgeld. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om investeringen in onderzoek en ontwikkeling, aflossing van schulden of overnames. Waar het dividendbeleid vaak wordt toegelicht in het jaarverslag, het ieder jaar een bespreekpunt is in de aandeelhoudersvergadering en de definitieve uitkering zelfs moet worden goedgekeurd door aandeelhouders, blijft hoe het management tot het besluit van terugkoopprogramma’s is gekomen vaak een black box.

Van de 25 AEX-ondernemingen hebben er recent acht een inkoopprogramma van meer dan een miljard euro aangekondigd. Grote inkopers zijn bijvoorbeeld ASML (9 miljard euro), Prosus (5 miljard dollar), ArcelorMittal (4,7 miljard dollar) en Unilever (3 miljard euro). Shells lopende programma heeft een omvang van 1,5 miljard dollar, maar het lijkt een kwestie van tijd voor het energieconcern dit bedrag zal verhogen. Shell genereert momenteel hoge kasstromen door de verkoop van olievelden, maar vooral als gevolg van de opgelopen energieprijzen. De verhuizing naar het Verenigd Koninkrijk zal aandeleninkoop bovendien makkelijker maken en naar verwachting een impuls geven.

Bij de besluitvorming rond aandeleninkopen lijkt de waardering van de eigen aandelen niet de belangrijkste factor. Er wordt vooral gekeken naar het eigen huishoudboekje. Veel inkoopprogramma’s worden gestart als de verkopen groeien, er veel geld de kas instroomt en de toekomst zonnig lijkt. Die gunstige omstandigheden worden vaak snel gereflecteerd in hoge aandelenkoersen, waardoor het risico groot is dat duur wordt ingekocht.