Vermogensbeheerder DWS wordt door de Amerikaanse beurstoezichthouder SEC onderzocht op het maken van valse duurzaamheidsclaims. DWS zou de omvang van de activiteiten op duurzaamheidsvlak hebben overdreven. Het ingestelde onderzoek lijkt een wake-up-call voor andere fondshuizen; duurzame claims zijn blijkbaar niet vrijblijvend.
De tweede grootste vermogensbeheerder van Europa, DWS, een dochter van Deutsche Bank, maakt melding van een lopend onderzoek door de Amerikaanse beurstoezichthouder (SEC) naar in het verleden gedane uitingen op het gebied van duurzaamheid. De verdenking is dat DWS de inspanningen rond duurzaam beleggen te positief heeft voorgespiegeld.
In werkelijkheid zou de Duitse vermogensbeheerder alleen maar op een klein deel van de beleggingen aandacht schenken aan duurzaamheid, terwijl men aangaf dit op ongeveer de helft van de beleggingen te doen. Een klokkenluider (het voormalig hoofd duurzaamheid van DWS) liet dit weten aan de Amerikaanse toezichthouder, die daarop een onderzoek instelde.
De verdenking is opvallend, temeer omdat de door DWS gebruikte term "ESG integratie", gemakkelijk wordt gebruikt binnen het vermogensbeheer. De term is niet beschermd en er zijn geen kwaliteitseisen over wat die integratie in de praktijk zou moeten betekenen. Ieder fondshuis geeft het begrip dan ook een eigen invulling.
Duurzaamheid zou centraal staan
In het jaarverslag over 2020 meldt DWS dat duurzaamheid (en de bijbehorende transitierisico's) centraal staan in alle activiteiten. Bovendien zou in het verslagjaar veel progressie zijn gemaakt; stellingen die de klokkenluider dus tegenspreekt.
Net als veel andere vermogensbeheerders maakt DWS gebruik van een datagedreven aanpak om bedrijven op duurzaamheid te beoordelen. Hiervoor koopt het duurzame ratings in bij dataleveranciers, zoals: ISS, MSCI en Morningstar Sustainalytics, zo valt terug te lezen in het jaarverslag.
Vervolgens bundelt DWS de scores aan de hand van een intern ontwikkeld model (een ESG-engine), dat gebruikt wordt voor de samenstelling van fiduciaire beleggingsportefeuilles en de duurzame fondsen.
Vaak is er echter veel mis met die scores, zoals ook eerder al uit VEB-onderzoek bleek. In dit geval vond de klokkenluider het vreemd dat een in opspraak gekomen bedrijf als Wirecard, nog steeds goed uit de interne engine kwam op het gebied van governance.
Verdere analyse kon toen niet uitblijven, waarna zou blijken dat van ESG-integratie nauwelijks sprake was. De inspanningen op duurzaamheidsvlak zouden veel beperkter zijn en in mindere mate een rol spelen in beleggingsbeslissingen, aldus de klokkenluider in een interview met de Wall Street Journal.
Verdere implicaties
Het door de SEC geopende onderzoek vormt de eerste in zijn soort. De kern daarbij lijkt te gaan om welk deel van het beheerd vermogen al dan niet onderzocht zou zijn op duurzaamheid en in hoeverre dat rijmt met de gedane uitingen aan beleggers.
Nog minder lijkt het te gaan om de kwaliteit van de inspanningen van vermogensbeheerders in het toepassen van duurzaamheidaspecten binnen het beleggen. Het is evenzeer goed mogelijk dat ook daar in de toekomst veel meer aandacht voor gaat komen, mits het eerst komt tot standaarden voor ESG-integratie.
Vooralsnog zullen fondshuizen goed kijken naar de uitkomsten van het onderzoek en de eigen duurzame communicatie in het verleden. Het is goed denkbaar dat partijen kritischer zullen kijken naar hoe zij zelf duurzaamheid in het beleggingsproces integreren en waar dat nodig is tot verbetering komen. Voor beleggers is dat alleen maar goed nieuws.