Door corona hebben de juridische acties van de VEB de nodige vertraging ondervonden. Inmiddels lopen de meeste zaken gelukkig weer door. De VEB-acties inzake LCI en InnoConcepts zijn zelfs afgewikkeld. Er zijn belangrijke ontwikkelingen in de zaak tegen BP die hun weerslag hebben op de procedure van de VEB tegen Volkswagen. Ook heeft de Staat cassatie ingesteld tegen de beschikking van de Ondernemingskamer in de SNS-schadeloosstellingsprocedure. De VEB heeft met NIBC recent geschikt over het al dan niet te laat melden van voorwetenschap. Tot slot overweegt de VEB om een procedure te starten tegen ABN Amro wegens het te laat en onjuist melden van de aanvullende verdenking van het OM. Hieronder volgt een overzicht van de actuele stand van zaken in alle VEB-acties.
Actie: ABN Amro
-Mogelijk relevante periode: Tot en met 15 maart 2021
-Stand van zaken: VEB stelt ABN Amro aansprakelijk voor te late informatievoorziening rond witwasschandaal.
Beursgenoteerde ondernemingen moeten relevante informatie snel en toegankelijk beschikbaar maken voor beleggers. ABN Amro vermeldde het feit dat het OM haar nu ook beschuldigt van schuldwitwassen pas in het laatste deel van het eigen jaarverslag. Bovendien had ABN Amro deze nieuwe verdenking bekend moeten maken op een eerder tijdstip: het moment dat het OM de bank informeerde over de aanvullende, ernstigere verdenking.
De VEB heeft ABN Amro aansprakelijk gesteld voor de door beleggers geleden schade. De verdenkingen van het Openbaar Ministerie tegen ABN Amro als het gaat om witwassen gaan een stuk verder dan eerder gedacht. Het OM beschuldigt ABN Amro nu ook van schuldwitwassen. ABN Amro wist dus van mogelijke criminele activiteiten van klanten, maar trad hier onvoldoende tegen op.
Ernstigere verdenking, achterin het jaarverslag
Het OM beschuldigt ABN Amro ook van schuldwitwassen. Dit bleek uit een bericht in De Telegraaf van 15 maart 2021: “Dat ABN Amro verdacht wordt van schuldwitwassen blijkt uit het vorige week gepubliceerde jaarverslag van de bank. Tot dan toe meldde ABN Amro nog over het justitiële onderzoek dat het ‘slechts’ werd beschuldigd van overtreding van relatief eenvoudige economische delicten, zoals het niet op orde hebben van klantdossiers en het niet tijdig melden van verdachte overboekingen. Aan de serie verwijten blijkt nu het veel ernstiger ‘schuldwitwassen’ te zijn toegevoegd.”
Eerder dan in haar jaarverslag maakte ABN Amro geen melding van – deze concrete verdenking van en justitieel onderzoek naar – schuldwitwassen.
Koersreactie en schade
Toen het nieuws op maandag 15 maart 2021 in De Telegraaf verscheen en door andere media werd overgenomen, was de onrust onder beleggers aanzienlijk. De koers van het aandeel zakte significant.
Die koersdaling is logisch, gezien de eerdere schikking van honderden miljoenen die ING trof vanwege nalatigheid rond witwassen.
Weinig beleggers hadden kennis genomen van deze informatie, toen deze achterin het jaarverslag stond. Onvoldoende geïnformeerd kochten zij tegen een te hoge prijs ABN Amro-aandelen.
De door de VEB aan ABN Amro verzonden brief is de opmaat naar een collectieve schadevergoedingsactie ten behoeve van gedupeerde beleggers.
Op 19 april 2021 werd bekend dat ABN Amro een schikking is overeengekomen met het OM voor de jarenlange tekortkomingen met witwascontrole. De bank betaalt een boete van in totaal 480 miljoen euro. Er is alleen geschikt voor de bank zelf. Er wordt nog onderzoek gedaan naar betrokken (oud-)bestuurders van de bank. De schikking tussen het OM en ABN Amro staat los van de aansprakelijkstelling door de VEB zoals beschreven op deze pagina's.
De VEB verwijt ABN Amro in deze kwestie twee zaken:
1. ABN Amro heeft voorwetenschap – te weten de aanvullende, ernstigere beschuldiging door het OM dat sprake was van schuldwitwassen – niet onverwijld naar buiten gebracht. ABN Amro was niet gerechtigd tot uitstel van deze openbaarmaking.
2. Toen uiteindelijk – te laat – deze informatie wereldkundig is gemaakt, deed ABN Amro dit op een plek die niet passend is voor dergelijke essentiële informatie; op pagina 282 achterin het jaarverslag. Hierdoor was deze informatie niet snel toegankelijk en kon deze informatie niet op correcte wijze en tijdig worden beoordeeld door het publiek.
Meer informatie: www.veb.net
Actie: Ahold/Deloitte
-Relevante periode: 30 juli 1999 t/m 23 februari 2003
-Stand van zaken: Claims zijn beoordeeld, claimanten hebben bericht ontvangen. Aanmelden niet meer mogelijk.
De VEB heeft op 4 juni 2018 een overeenkomst bereikt met Deloitte over een compensatieregeling aangaande (kort gezegd) de boekhoudfraude bij Ahold die in 2003 in de openbaarheid kwam, toen Deloitte de controlerend accountant was. Na vijftien jaar heeft het stoppen van de rechtszaak de voorkeur boven het voeren van een verdere jarenlange juridische procedure.
Het bereiken van een regeling betekent niet dat Deloitte erkent aansprakelijk te zijn voor of schuldig te zijn aan de als gevolg van de boekhoudfraude bij Ahold geleden schade. Deloitte stelt dat diverse gerechtelijke instanties in de loop der jaren hebben bevestigd dat de fraude juist mede bedoeld was om Deloitte als accountant te misleiden. Deloitte heeft de fraude destijds juist zelf ontdekt en aan de kaak gesteld.
De compensatieregeling is beschikbaar voor daarvoor kwalificerende VEB-leden en VEB-partners. De door de VEB tegen Deloitte bij de rechtbank Amsterdam aanhangig gemaakte procedure is als onderdeel van de overeenkomst op 6 juni 2018 beëindigd.
Alleen beleggers die uiterlijk op 3 juni 2018 VEB-lid of VEB-partner zijn geworden (en lid of partner blijven tot minimaal de datum van uitkering van de compensatie) kwalificeren voor compensatie. De betreffende VEB-leden en VEB-partners dienen Ahold-aandelen gekocht te hebben in de periode 30 juli 1999 tot en met 23 februari 2003 en deze aandelen ofwel op 24 februari 2003 nog steeds in hun bezit te hebben gehad, ofwel voor 23 februari 2003 met verlies te hebben verkocht. VEB-leden en VEB-partners die aan deze eisen voldoen, konden zich tot en met uiterlijk 6 december 2018 aanmelden bij de VEB voor deelname aan de regeling. Aanmelding is niet meer mogelijk.
Stand van zaken: Berichten over beoordeling claims zijn verstuurd, uitbetaling in twee delen
De Ahold/Deloitte claims administrator heeft de ingediende claims beoordeeld op geldigheid en volledigheid. Met veel deelnemers is contact opgenomen om een claim die nog niet geldig of volledig was alsnog in orde te maken. De claimant heeft vervolgens de gelegenheid gekregen om een toelichting en/of aanvullende documentatie te verstrekken. Er is vanwege het grote aantal claims veel tijd nodig geweest om deze deelnemers de claims te laten aanvullen, waardoor deze fase langer heeft geduurd.
Gelukkig zijn velen er uiteindelijk in geslaagd hun claim compleet te krijgen, ondanks dat de Ahold-kwestie in 2003 en daarvoor speelde. Inmiddels zijn alle claims verwerkt door de claims administrator en inmiddels heeft ook het proces van rekening en verantwoording richting Deloitte plaatsgevonden.
In mei 2021 heeft de Ahold/Deloitte claims administrator de claimanten geïnformeerd over de geldigheid van de ingediende claims. Claimanten hebben tot uiterlijk 28 juli 2021 de tijd om de claims administrator te berichten als zij het niet eens zijn met de beoordeling.
Heeft u nog geen bericht over uw claim ontvangen, neem dan contact op met de claims administrator (zie hieronder bij Vragen? voor contactinformatie).
Naar verwachting wordt rond de verschijningsdatum van deze editie van Effect de eerste uitbetaling (400 euro per claimant die een geldige claim heeft ingediend) verricht en kan voor eind 2021 de tweede en laatste betaling plaatsvinden. Deze tweede uitbetaling betreft een aanvullende vergoeding voor kwalificerende deelnemers die een bepaalde minimale koersschade op hun aandelen Ahold hebben geleden. Niet voor alle deelnemers is een tweede uitbetaling dus van toepassing. Wie voor deze uitbetaling kwalificeert, is op dit moment nog niet aan te geven en zal over enkele maanden duidelijk worden.
Vragen?
Voor vragen over uw ingediende claims gaat u naar www.aholddeloitteschikking.nl (in het claimpakket vindt u de inlogcodes). Wordt uw vraag hier niet beantwoord?
Dan kunt u ook e-mailen naar info@aholddeloitteschikking.nl, of telefonisch contact opnemen, op basis van een terugbelafspraak, via 0800-022-0954 (zonder meerkosten bereikbaar vanuit Nederland).
Meer informatie: www.aholddeloitteschikking.nl
Actie: BP
-Stand van zaken: Arrest Hof van Justitie betekent einde procedure van de VEB tegen BP.
Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft in het arrest van 12 mei 2021 duidelijkheid gegeven over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter in de procedure tussen de VEB en BP. De Nederlandse rechter is niet bevoegd om kennis te nemen van de vorderingen van de gedupeerde BP-beleggers.
VEB-directeur Paul Koster reageerde teleurgesteld op het arrest: “Het is voor Nederlandse en Europese beleggers van belang dat ze hun recht kunnen halen als ze gedupeerd worden door beursgenoteerde ondernemingen. De schade is door de beleggers op hun Nederlandse beleggingsrekening geleden en het Nederlandse rechtssysteem is bij uitstek geschikt daarover te oordelen. Voor de VEB waren er meer dan voldoende aanknopingspunten om in Nederland tegen BP en ook tegen Volkswagen te procederen. Door het arrest kan de VEB niet procederen in Nederland tegen buitenlandse beursvennootschappen die geen wettelijke openbaarmakingsverplichtingen in Nederland hebben. Als het op beleggersbescherming aankomt, is dit een stap achteruit.”
Het Hof hecht in het arrest een groot belang aan de voorzienbaarheid voor beursgenoteerde ondernemingen zodat zij weten waar zij in rechte kunnen worden aangesproken. De beleggingsrekening waarop de aandelen worden gehouden, biedt daarvoor een onvoldoende aanknopingspunt, aldus het Hof.
De olieramp met de Deepwater Horizon in 2010
De procedure van de VEB had betrekking op de misleidende uitlatingen van BP jegens haar aandeelhouders. Het gaat hierbij om stelselmatig onjuiste, onvolledige en misleidende mededelingen van BP over haar veiligheids- en onderhoudsprogramma's vóór de olieramp met de Deepwater Horizon op 20 april 2010. Daarnaast gaat de procedure over misleidende uitlatingen van BP over de omvang van de olieramp ná deze gebeurtenis. Na de olieramp daalde de koers van het aandeel BP met meer dan 48 procent. De misleidende uitlatingen na de olieramp waren aanleiding voor de Amerikaanse toezichthouder SEC om BP een boete op te leggen van 525 miljoen dollar. Destijds de op twee na hoogste boete ooit uitgedeeld door de SEC.
Actie: Fortis
-Relevante periode: Verschillende peildatums in 2007/2008
-Stand van zaken: Laatste claims worden behandeld. Aanmelden niet meer mogelijk.
Momenteel zijn er nog 541 claims in behandeling. Daarnaast loopt er nog een aantal bezwaarprocedures. Pas als alle openstaande claims, bezwaren en disputen zijn verwerkt, zal de finale berekening worden gemaakt en kan er een slotbetaling plaatsvinden. Het is mogelijk dat er voor één of meerdere categorieën geen slotbetaling meer aan de orde is. De definitieve vergoeding waar men recht op heeft, blijkt in dat geval niet hoger te zijn dan de voorlopige vergoeding die men reeds heeft ontvangen. Dit komt doordat er meer claims zijn ingediend dan aanvankelijk werd verwacht.
Meer informatie: www.forsettlement.com
Vragen?
Voor alle vragen omtrent de Fortis-schikking en de afhandeling van claims kan men terecht bij de claims administrator. Deze is te bereiken via +31 30 252 53 59. Ook is het mogelijk om een bericht te versturen via het contactformulier op hun website: www.forsettlement.com
Actie: Imtech I - schikking
-Relevante datum: 1 februari 2013 nabeurs
-Stand van zaken: Slotbetaling over enkele jaren. Aanmelden niet meer mogelijk.
De VEB heeft in 2014 een schikking gesloten met Imtech en accountant KPMG over compensatie van gedupeerde particuliere aandeelhouders. Beleggers die voor 7 februari 2015 VEB-lid zijn geworden en op 1 februari 2013 nabeurs Imtech-aandelen in portefeuille hadden, konden in aanmerking komen voor compensatie. De aanmeldingstermijn is inmiddels gesloten. Beleggers die een geldige claim hebben ingediend, hebben al een eerste en een tweede uitkering ontvangen.
Slotbetaling
Beleggers die een geldige claim hebben ingediend, ontvangen nog een slotbetaling (verhoging van de compensatie per aandeel) uit het Imtech-schikkingsfonds. Het betreft een kleinere nabetaling, op basis van het resterende schikkingsbudget en mogelijk een toevoeging uit een budget dat nog staat gereserveerd. Over enkele jaren wordt duidelijk of ook dit aanvullende budget kan vrijvallen aan kwalificerende schikkingsdeelnemers. De slotbetaling zal over enkele jaren plaatsvinden aan Imtech-aandeelhouders die voor de eerdere uitbetalingen in aanmerking kwamen en in de tussentijd VEB-lid zijn gebleven. In aanmerking komende beleggers doen er goed aan om de berichtgeving hieromtrent via de VEB-website en de schikkingswebsite (www.vebimtechschikking.nl) in de gaten te houden.
Mochten uw gegevens wijzigen, zoals uw bankrekeningnummer, dan is het belangrijk om de Imtech claims administrator hierover te informeren. U kunt dat per e-mail doen via info@vebimtechschikking.nl en telefonisch, op basis van een terugbelafspraak, via 0800-022-0954 (vanuit Nederland).
Meer informatie: www.veb.net/imtech
Actie: Imtech II
-Mogelijk relevante periode: Vanaf zomer 2013
-Stand van zaken: VEB-actie Imtech II gaat onverminderd voort, onderzoek naar faillissement loopt.
Het faillissement van Imtech is uitgesproken op 13 augustus 2015. In september 2015 heeft de VEB de bestuurders en commissarissen van Imtech aansprakelijk gesteld voor mogelijke misleiding van beleggers voorafgaande aan het faillissement. De VEB is eveneens zeer kritisch op accountant KPMG en op de rol van de banken. In het bijzonder gaat het om de rol van de banken bij de twee claimemissies, waarmee kort voor het faillissement nog 1,1 miljard euro werd opgehaald bij de aandeelhouders.
De VEB volgt een andere route dan de tien aandeelhouders die 9 juni 2021 een uitspraak ontvingen in hun zaak tegen vier voormalige bestuurders en een voormalig commissaris van Imtech. De rechter oordeelde dat de eisen onvoldoende concreet en deels verjaard waren. Die uitspraak heeft geen gevolgen voor bij de VEB aangesloten gedupeerde Imtech-beleggers. De actie van de VEB, gericht op compensatie van verliezen vanaf de zomer van 2013 tot en met het faillissement van Imtech in augustus 2015, blijft onverminderd doorgaan.
De VEB en de Imtech-curatoren hebben hun krachten gebundeld bij het onderzoek naar de oorzaken van het faillissement van Imtech. Deze unieke samenwerking moet helpen duidelijkheid te krijgen over de omstandigheden rond dit grootste naoorlogse faillissement van een beursgenoteerde onderneming in Nederland. Ook zullen de VEB en curatoren samenwerken bij eventuele acties jegens de mogelijk aansprakelijke partijen in het faillissement.
De curatoren verwachten in de tweede helft van 2021 hun onderzoeksresultaten te publiceren.
Meer informatie en aanmelden: www.veb.net/imtechII
Onderzoek: Macintosh
-Mogelijk Relevante periode: 1 januari 2010 – 31 december 2015
-Stand van zaken: VEB en Macintosh-curatoren bundelen de krachten in onderzoek naar de oorzaken van het faillissement van Macintosh.
Het onderzoek dient ertoe duidelijkheid te krijgen over de omstandigheden die hebben geleid tot het faillissement van deze beursgenoteerde retailonderneming, bekend van winkelformules als Scapino, Manfield en (voorheen) Kwantum. Macintosh ging in december 2015 failliet. Ook zullen de VEB en curatoren samenwerken indien uit het oorzakenonderzoek blijkt van mogelijk aansprakelijke partijen. De curatoren verwachten het onderzoek af te ronden eind 2021.
Meer informatie: www.veb.net
Actie: NIBC
-Relevante periode: Donderdag 6 februari 2020 tot en met donderdag 13 februari 2020
-Stand van zaken: VEB heeft geschikt met NIBC over tijdstip bekendmaking voornemen openbaar bod van Blackstone.
De VEB heeft een minnelijke regeling getroffen met NIBC over de vraag of zij het voornemen van Blackstone om mogelijk een openbaar bod uit te brengen op alle uitstaande aandelen NIBC tijdig aan haar aandeelhouders bekend heeft gemaakt.
De VEB is van mening dat NIBC het voornemen van Blackstone vóór vrijdag 14 februari 2020 voorbeurs (het tijdstip van het persbericht van NIBC) publiek had moeten maken. NIBC betwist dit standpunt.
In het kader van de minnelijke regeling zijn de VEB en NIBC overeengekomen dat VEB-leden die per saldo aandelen NIBC in de periode van donderdag 6 februari 2020 tot en met donderdag 13 februari 2020 hebben verkocht, in beginsel in aanmerking komen voor een vergoeding. VEB-leden die op donderdag 6 februari 2020 en vrijdag 7 februari 2020 hun aandelen hebben verkocht, ontvangen het verschil tussen 9,43 euro en de door hen gerealiseerde verkoopprijs. VEB-leden die op 10, 11, 12 en 13 februari 2020 hebben verkocht, ontvangen het verschil tussen 9,77 euro en de door hen gerealiseerde verkoopprijs.
Achtergrond
Gezien de volumeontwikkeling en koersbewegingen tussen donderdag 6 februari 2020 en donderdag 13 februari 2020 is de VEB van mening dat er sprake was van voorwetenschap waarvan de vertrouwelijkheid niet langer kon worden gegarandeerd. Als beleggers op de hoogte waren geweest van deze informatie, hadden zij hun aandelen niet – of tegen een hogere prijs – verkocht. NIBC is van mening dat zij publicatie mocht uitstellen omdat de vertrouwelijkheid nog wel gewaarborgd was.
Geen erkenning van schuld of aansprakelijkheid
De getroffen schikking impliceert geen erkenning van schuld of aansprakelijkheid door NIBC. NIBC betwist en blijft betwisten dat zij een publicatieplicht had voorafgaand aan vrijdag 14 februari 2020.
Voor wie?
VEB-leden (peildatum februari 2020) die hun aandelen NIBC hebben verkocht tussen donderdag 6 februari 2020 en donderdag 13 februari 2020 (waarbij verrekening zal plaatsvinden indien in die periode ook aandelen NIBC zijn aangekocht), kunnen aanspraak maken op een vergoeding.
De regeling geldt alleen voor VEB-leden die lid waren in februari 2020 en lid blijven tot het moment van uitkering.
Niet-VEB-leden kunnen niet deelnemen aan de schikking. Alleen particuliere leden kunnen deelnemen aan de schikking. Professionele beleggers zijn uitgezonderd van deelname.
De claimpakketten zijn inmiddels verzonden aan de beleggers die zich bij de VEB hebben gemeld. Heeft u zich nog niet aangemeld, doe dit dan zo snel mogelijk, in ieder geval voor 30 juli 2021.
Hoeveel?
Het maximaal door NIBC te betalen bedrag aan deelnemers aan de minnelijke regeling is 115.000 euro.
Indien meer kwalificerende aandelen dan verwacht worden aangemeld, vindt er mogelijk een verwatering plaats, waardoor de vergoeding per aandeel lager uitvalt. Per saldo dient een deelnemer verlies te hebben geleden op zijn transacties in de relevante periode.
Claim indienen
Komt u in aanmerking, dien dan voor 30 juli 2021 uw claim in bij de VEB; voor het claimpakket kunt u contact opnemen met de VEB via vragen@veb.net.
Meer informatie: www.veb.net/nibc
Actie: SNS
-Mogelijk Relevante periode: Houderschap tot datum onteigening, 1 februari 2013
-Stand van zaken: Cassatie in schadeloosstellingsprocedure en wachten op onderzoeksrapport.
Na de nationalisatie van SNS op 1 februari 2013 volgde een reeks van juridische procedures. Inmiddels is de rook opgetrokken en is de VEB nog betrokken in twee procedures: de schadeloosstellingsprocedure en de enquêteprocedure.
Schadeloosstellingsprocedure
In de schadeloosstellingsprocedure werd de waarde van de SNS-effecten (zowel de onteigende aandelen als de eveneens onteigende obligaties en andere achtergestelde effecten) bepaald op het moment van nationalisatie op 1 februari 2013.
Vanaf 2013 is geprocedeerd over de waarde van de onteigende SNS-effecten. Na diverse beschikkingen van de Ondernemingskamer en de Hoge Raad is met de beschikking van de Ondernemingskamer van 11 februari 2021 eindelijk duidelijkheid over de waarde per aandeel: 0,0 eurocent. Er is wel een vergoeding vastgesteld voor (achtergestelde) obligaties en andere effecten van in totaal ruim 804 miljoen euro. Een uitgebreide toelichting op de beschikking staat op pagina 20 van Effect nummer 4.
De waardebepaling van de SNS-effecten op 1 februari 2013 staat los van andere vorderingen tot schadevergoeding van gedupeerde SNS-aandeelhouders.
De houders van onteigende obligaties en effecten waaraan wel een vergoeding is toegekend, zullen nog even geduld moeten hebben voordat zij de door de Ondernemingskamer vastgestelde vergoeding ontvangen. De schadeloosstelling is pas betaalbaar vier weken nadat de beschikking van de Ondernemingskamer definitief vaststaat, zo volgt uit de wet.
De VEB zag geen aanleiding om in cassatie te gaan tegen de beschikking. Op 11 mei 2021 werd duidelijk dat de Staat wel in cassatie gaat tegen de beschikking van februari 2021. Door de cassatie zal de uitkering aan de onteigende effectenbezitters worden opgeschort. Naar verwachting zal de cassatie ongeveer 1,5 tot 2 jaar in beslag nemen.
Al eerder stelde de Hoge Raad de diverse kaders vast waarbinnen de Ondernemingskamer tot haar oordeel diende te komen. Toch heeft de Staat gemeend opnieuw cassatie in te moeten stellen en voert daartoe diverse technische argumenten aan. Het lijkt erop dat de Staat er alles aan gelegen is om de betaling aan de onteigende effectenbezitters uit te stellen.
Mocht de Hoge Raad de beschikking van de Ondernemingskamer van 11 februari 2021 vernietigen, dan zal de zaak worden terugverwezen naar de Ondernemingskamer, waar het debat tussen partijen opnieuw gevoerd zal worden binnen de door de Hoge Raad vastgestelde kaders.
Enquêteprocedure
De VEB is al eerder een enquêteprocedure gestart zodat onderzoek kan worden gedaan naar mogelijk wanbeleid bij SNS en misleiding van beleggers voorafgaand aan de nationalisatie.
De uitkomsten van een dergelijk onderzoek zijn van groot belang in een eventuele aansprakelijkheidsprocedure. De Ondernemingskamer heeft op 26 juli 2018 een omvangrijk onderzoek gelast naar het beleid en de gang van zaken bij SNS over de periode voordat de voormalige bank-verzekeraar door de staat werd genationaliseerd.
De Ondernemingskamer acht mogelijk wanbeleid aanwezig en stelt in haar beschikking dat een maatschappelijk belang bestaat bij het verkrijgen van openheid van zaken over het beleid en de gang van zaken bij SNS alsmede bij een eventueel oordeel van de rechter daarover. Het onderzoek bestrijkt de gehele periode vanaf de beursgang in 2006 tot aan nationalisatie op 1 februari 2013.
De Ondernemingskamer heeft drie onderzoekers benoemd die met het onderzoek zijn begonnen. De kosten van het onderzoek, die in beginsel voor rekening van de onderzochte onderneming zijn, lopen inmiddels op tot 3 miljoen euro. Het onderzoeksrapport wordt in de tweede helft van 2021 verwacht. De uitkomsten van een dergelijk onderzoek zijn van groot belang in een eventuele aansprakelijkheidsprocedure.
Meer informatie en aanmelden: www.veb.net/sns
Actie: Steinhoff
-Mogelijk relevante periode: 1 januari 2015 tot en met 8 december 2017
-Stand van zaken: Twee schikkingen in aanloop naar definitieve wereldwijde schikking.
European Investors-VEB ondersteunt Steinhoffs voorstel tot een wereldwijde schikking dat op 27 juni 2020 bekend is gemaakt. De rechtszaak tegen Steinhoff is ingetrokken. European Investors-VEB heeft ook met Deloitte geschikt in aanvulling op het voorstel van Steinhoff. European Investors-VEB heeft ook de collectieve actie tegen Deloitte ingetrokken.
European Investors-VEB heeft het voorstel van Steinhoff International Holdings N.V. (“Steinhoff”) tot een wereldwijde schikking ontvangen en geanalyseerd. European Investors-VEB wenst dit voorstel tot een wereldwijde schikking te ondersteunen.
De rechtbank Amsterdam buigt zich deze zomer over de overeengekomen schikking.
Zodra er meer duidelijk is, zal dat op de website van European Investors-VEB bekend worden gemaakt, zie www.veb.net/steinhoff
Actie: Volkswagen
-Stand van zaken: Oordeel inzake VEB/BP-procedure betekent einde van procedure tegen Volkswagen.
De VEB heeft autoconcern Volkswagen voor de Nederlandse rechter gedaagd vanwege misleidende uitlatingen over sjoemelsoftware die het bedrijf heeft geïnstalleerd in dieselauto’s. De dagvaarding is begin februari 2016 uitgebracht.
In deze collectieve actie treedt de VEB op voor VW-beleggers die hun aandelen hebben gekocht via een Nederlandse beleggingsrekening. Volkswagen stelt zich net als BP op het standpunt dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is omdat VW net als BP geen Nederlandse onderneming is en de schade van de aandeelhouders niet in Nederland zou zijn geleden. Bovendien beroept VW zich op een forumkeuzebeding in haar statuten waaruit zou volgen dat de Duitse rechter bevoegd is.
De procedure tegen VW was op verzoek van beide partijen aangehouden totdat duidelijk werd wat het definitieve oordeel is in de VEB/BP-procedure. Door het oordeel van het Hof van Justitie van de Europese Unie is duidelijk dat de Nederlandse rechtbank niet bevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen van de VEB tegen VW.