Eigen vermogen aantrekken is (nu zeker) een stuk duurder dan schulden aangaan. En toch hebben ondernemingen het afgelopen jaar wereldwijd voor een record aan aandelen uitgegeven.
Bij de uitbraak van de coronacrisis was het een verwachting bij velen: bedrijven zouden massaal aandelen gaan uitgeven. Extra kapitaal van aandeelhouders zou nodig zijn om te overleven in extreem moeilijke omstandigheden.
De verwachting is uitgekomen. In 2020 werd wereldwijd voor een recordbedrag aan aandelen uitgegeven. Bij een aantal ondernemingen was dat bittere noodzaak, zoals bij de Britse cruise-maatschappij Carnival en bodemonderzoeker Fugro.
Het overgrote deel van de aandelenuitgiftes was echter niet uit nood geboren. Zo was er de hausse aan nieuwe beursintroducties, waarbij vooral de ‘IPO Bonanza’ in de Verenigde Staten deed denken aan de euforische toestanden die voorafgingen aan het knappen van de ICT-bubbel begin deze eeuw.
Groot verschil daarbij is dat de economie nu in zware recessie verkeert en de rente ongekend laag staat. Geld lenen is voor ondernemingen dan ook een stuk goedkoper dan eigen vermogen aantrekken via uitgifte van aandelen.
Toch hebben aandelen een belangrijk voordeel ten opzichte van schuld. Eigen vermogen is in principe eeuwigdurend en hoeft niet te worden terugbetaald. Uitkering van dividend aan aandeelhouders is eerder een -al dan niet gedane – belofte dan een verplichting.
Bovendien hebben bedrijven gebruik gemaakt van een hoge eigen beurskoers om hun balans wat robuuster te maken zonder dat het de andere aandeelhouders teveel pijn doet. Denk daarbij aan Tesla dat afgelopen jaar voor 5 miljard dollar aan nieuwe aandelen uitgaf en dat de komende maanden nog eens dunnetjes wil overdoen.
De hoge waarderingen aan de beurs zijn ook een reden voor de hausse aan beursintroducties, vooral in de Verenigde Staten. De private eigenaren van vooral technologie-ondernemingen zagen hun kans schoon om hun belangen te verzilveren. Grote beursintroducties, zoals die van AirBnB en maaltijdbezorger Doordash, bleken ongekend populair onder beleggers. De koersen stegen met tientallen procenten tegelijk op de dag van introductie. Dat daardoor de verkopende partijen vaak miljarden dollars aan opbrengst op tafel lieten liggen, namen ze blijkbaar voor lief. De winst was al groot genoeg.
Tekenend voor de grote kooplustigheid van beleggers was de grote hoeveelheid kapitaal die beleggers inlegden in spacs, beursgenoteerde vehikels die eerst geld ophalen om daarna te bekijken in welke ondernemingen dit wordt geïnvesteerd. Deze blanco cheques waren, naast ipo’s van technologie- en gezondheidszorgbedrijven, de hit in (alweer) vooral de VS.
De honger naar aandelen, gedreven door massa’s goedkoop geld, zorgt voorlopig voor lachende gezichten op de beurs. Maar zorgen zijn er ook. Enerzijds is er onrust over de hoge waarderingen. Het stempel ‘bubbel’ is de afgelopen jaren al zo vaak op de beurs geplakt dat het een grijs gedraaide plaat is. De verklaringen voor de verder stijgende koersen dijen steeds verder uit. Maar toch zullen er altijd weer nieuwe kopers gevonden moeten worden die bereid zijn nog meer te betalen.
En aan de andere kant zijn er de schulden. Terwijl een record aan eigen vermogen is opgehaald, zijn de netto-schulden van ondernemingen (schuld min kasmiddelen) maar nauwelijks afgenomen. Hoge schulden zijn hét signaal voor kwetsbaarheid in crisistijd. Met de ontwikkeling van vaccins mag de coronacrisis richting einde gaan, de onzekerheid blijft groot.