Obligaties uit opkomende markten vormen een steeds populairdere beleggingscategorie. De rendementen zijn aanmerkelijk hoger dan op ontwikkelde markten, waar centrale banken nu bovendien steeds meer obligaties naar een negatieve rente drukken. Wél zijn er specifieke risico’s, voor verschillende segmenten.
De markt van schuldpapier uit opkomende landen, ook wel emerging markt debt (emd) genoemd, is in twaalf jaar tijd verdriedubbeld naar een omvang van zo’n 2,8 biljoen dollar. De sterke groei van ‘opkomende obligaties’ heeft te maken met het opschalen van kapitaalmarkten in landen in Azië, Latijns-Amerika en het Midden-Oosten. Deze economieën hongeren naar kapitaal om hun economische opmars voort te kunnen zetten.
De meest kredietwaardige en liquide obligaties worden veelal uitgegeven door overheden en daar ligt dan ook de focus van dit artikel. Voor beleggers biedt dit segment aantrekkelijke rentevergoedingen. In de wereldwijde speurtocht naar rendement vinden steeds meer beleggers hun weg naar deze obligaties.
Waarom aantrekkelijk?
De aandelenbeurzen van opkomende markten zijn behoorlijk grillig en datzelfde geldt voor de obligatiemarkten. Belangrijke factoren zijn de economische groei, de internationale handel, de renteontwikkeling in de VS, de kracht van de dollar, binnenlandse politieke ontwikkelingen en natuurlijk de kredietwaardigheid van de obligatie-emittent. Hier komt veel van de volatiliteit vandaan.
Het defaultrisico van de meeste overheden is echter verrassend laag. Veel opkomende markten hebben hun staatsfinanciën redelijk op orde. Het merendeel van de leningen is inmiddels investment grade, wat wil zeggen dat rating van kredietbeoordelaars hoog genoeg is voor institutionele beleggers die niet te veel risico willen of mogen lopen. Dat geldt overigens ook voor steeds meer bedrijven; gemiddeld ligt de schuldengraad van bijvoorbeeld Europese bedrijven hoger.
Daarbij komt dat opkomende markten een beleggingsomgeving bieden van een relatief hoge economische groei. Verder bieden ze welkome diversificatie in wereldwijde obligatieportefeuilles, al zal dat vooral institutionele beleggers aanspreken. Het zijn echter vooral de hogere effectieve rendementen (yields) die beleggers naar opkomende markten trekken. Met name het verschil met de yield op Amerikaanse staatsobligaties is van belang, hoe groter dat verschil (spread) des te meer geld er richting obligaties uit opkomende landen vloeit. Het opkoopbeleid van de Amerikaanse Federal Reserve is daarmee een uiterst positieve factor.
Risico’s
Beurzen en lokale valuta in opkomende markten kunnen snelle bewegingen laten zien. Zo was er een flinke crash in 2013, toen toenmalig Fed-president Ben Bernanke erop hintte het Amerikaanse verruimingsbeleid af te bouwen. Beurzen en valuta van Brazilië, India, Indonesië, Zuid-Afrika en Turkije klapten in elkaar. Dit leidt naar een van de belangrijkste risico’s voor de categorie op dit moment: een afbouw van het huidige verruimingsbeleid in de VS. Daarvan lijkt vooralsnog echter geen sprake. Lage yields op Amerikaans staatspapier en een stuwmeer aan liquiditeiten dat ergens moet worden belegd, blijven vooralsnog opkomende obligaties steunen.
Een ander belangrijk risico ligt in ratingverlagingen. In de laatste vijf jaar hebben onder meer Brazilië, Turkije en Zuid-Afrika de status van investment grade verloren. Dat gaat gepaard met forse koersverliezen voor obligaties. Er zijn op dit moment twijfels over onder meer Rusland en India, al schatten marktkenners de kans op een ‘downgrading’ niet hoog in. Ook politieke risico’s zijn belangrijk, maar lastig van tevoren in te schatten.
De Amerikaanse dollar is een andere belangrijke factor: in het algemeen is een verzwakkende dollar goed voor valuta van opkomende landen. Veel analisten voorspellen op de lange termijn een verdere dollarverzwakking. Een duidelijke uitslag in de Amerikaanse presidentsverkiezingen kan echter voor een (korte) opleving zorgen van de dollar: doorgaans stijgt de munt na presidentsverkiezingen.
Lokale versus harde valuta
Voor een risicobeschouwing is het goed om een indeling in opkomende obligaties te maken die in de lokale munt zijn uitgegeven, of in een zogeheten harde valuta zoals de dollar of (minder gebruikelijk) de euro. Dollarobligaties dekken een belangrijk risico af, namelijk het valutarisico. Aangezien valuta uit opkomende markten flink kunnen fluctueren, kiezen veel (westerse) beleggers voor deze variant. Voor beleggers uit de eurozone blijft er natuurlijk wel een valutarisico richting de dollar.
Voor obligaties in harde valuta is vooral het yieldverschil met Amerikaans staatspapier van belang en de kredietwaardigheid van de overheid die de obligaties heeft uitgegeven.
De meeste opkomende obligaties noteren in de lokale munt. Deze beleggingen leiden, zoals gezegd, tot extra risico voor buitenlandse beleggers, maar bieden ook een mogelijkheid om mee te liften op het economisch succes van een land. Op de lange termijn zou economische groei immers moeten worden vertaald in een hogere waardering voor de lokale valuta.
Met name buitenlandse beleggers in obligaties in lokale valuta profiteren van een verzwakkende dollar, dankzij een rechtstreeks gunstig valuta-effect op de waarde van hun belegging. Sinds het uitbreken van de coronacrisis hebben veel lokale valuta echter aanzienlijk aan waarde ingeboet, met name die van Turkije, Brazilië, Zuid-Afrika en Rusland. Als landen tot renteverlagingen moeten overgaan om de economie te ondersteunen, kunnen opkomende valuta op korte termijn verder onder druk komen te staan.
Met onduidelijke vooruitzichten voor de economische groei, met name door covid-19, moeten beleggers in emerging markets bedacht zijn op flink wat volatiliteit. Op lange termijn zijn de groeivooruitzichten echter goed voor deze landen.
In een indexmandje
Een belangrijke beslissing voor beleggers die in staatsobligaties uit opkomende landen willen beleggen, is of ze in leningen in lokale valuta willen beleggen of in harde valuta. In de fondsvergelijker van de VEB (zie www.veb.net/etf-portal) is er voor beide stromingen een etf van aanbieder iShares.
De iShares J.P. Morgan EM Local Government Bond heeft over de afgelopen twaalf maanden beduidend slechter gepresteerd dan de variant die in harde valuta belegt. Ook over een periode van vijf jaar hebben de dollarobligaties het beter gedaan. Het verschil zal echter ook deels worden verklaard door de verschillende regionale en landenwegingen in de gevolgde indices.
De derde etf in de fondsvergelijker belegt eveneens in harde valuta, in de meest liquide staatsobligaties. De etf richt zich op de minder rijke emerging markets. De grootste posities zijn obligaties uit de Filipijnen, de Dominicaanse Republiek en Uruguay.
Er zijn grote verschillen tussen opkomende markten. De landen- of regioverdeling van beleggingsfondsen en etf’s is daarmee van groot belang.
Over de auteur
Manno van den Berg schrijft als financieel journalist 20 jaar over geldzaken en is coauteur van het boek ‘Beleggen is niet eng’.
VEB-lidmaatschap |
---|
Nog geen VEB-account? |
Voor toegang tot de volledige website dient u een VEB-lidmaatschap aan te houden en in te loggen. Indien u lid bent, maar nog geen account heeft kunt u ook klikken op ‘inloggen’ en daarna een account aanmaken. |
|
Meer infomatie over het VEB -lidmaatschap |