Rabobank is bereid om in overleg te treden met de VEB, maar dit zal niet leiden tot een aanpassing van het besluit om tot tenminste 1 oktober 2020 geen vergoedingen te zullen uitkeren. Tegen die tijd zal Rabobank een besluit nemen of en in welke mate de beoogde vergoeding op de Rabobank Certificaten zal worden betaald.
Dat blijkt uit het antwoord van de Rabobank op een brief van de VEB naar aanleiding van het schrappen van een couponbetaling op de populaire Rabobank Certificaten eind maart.
Lees de VEB brief aan de Rabobank. Direct naar de brief
Voor veel certificaathouders van de Rabobank kwam het als donderslag bij een heldere hemel: de Rabobank liet op 29 maart 2020 weten tot 1 oktober geen vergoedingen op certificaten uit te keren. Terwijl de coronacrisis in volle hevigheid losbarstte, wisten couponhouders zich gerustgesteld door de woorden van Rabo-topman Draaijer. Tot vlak voor het besluit tot schrappen van de betaling bleef hij benadrukken dat de kapitaal- en liquiditeitbuffers van banken (waaronder de Rabobank) “enorm” waren.
Hoewel beleggers op de hoogte waren van het achtergestelde karakter van de certificaten zagen zij geen reden tot grote zorgen over het opschorten van de vergoeding door de geruststellende woorden van Draaijer. Ten onrechte zo moet worden vastgesteld.
In antwoord op vragen van de VEB laat Rabobank nu weten dat het besluit om de uitkering - tijdelijk, maar onmiddellijk - te stoppen niet is ingegeven door de financiële positie van Rabobank. Aanleiding is de oproep van de ECB en DNB aan alle banken om dividenduitkeringen te stoppen.
Rabobank heeft besloten gehoor te geven aan de aanbeveling van de ECB. Dat doet de bank niet omdat zij daartoe door de ECB verplicht is maar op basis van de volledige, discretionaire bevoegdheid om te beslissen over al dan niet (volledig) uitbetalen van de beoogde vergoeding.
Rabobank laat weten zich aangesproken te voelen door de oproep van centrale banken. “Daarbij geldt dat de ECB van banken verwacht dat zij de aanbeveling opvolgen. Als gezegd zijn banken door de indringende oproep van de ECB gewezen op hun maatschappelijke rol in deze moeilijke tijd.”
Het al dan niet betalen van vergoedingen op de certificaten, de hoogte en de betaaldatum “zijn beslissingen van de raad van bestuur van Rabobank”. Dat neemt niet weg dat de VEB bijzonder kritisch is op het schrappen van de uitkering over het eerste kwartaal van 2020.
Veel beleggers hadden – mede gezien de uitlatingen van Draaijer – geen reden om te vermoeden dat deze uitkering niet door zou gaan. Er zijn zelfs beleggers die recent zijn ingestapt en voor deze vergoeding (deels) hebben moeten betalen. Dat had te maken met het feit dat de opgelopen rente werd ingeprijsd in het Rabo certificaat. Met ingang van begin april is dat niet meer zo; de obligaties zijn nu ‘dirty’ geprijsd.
Toch een vergoeding voor sommige certificaathouders?
Een enkele belegger prees zich eventjes gelukkig op de ochtend van 30 maart: de vergoeding stond gewoon op zijn effectenrekening. Het bleek plezier van korte duur, want aan het einde van de dag was de uitkering weer weggeboekt.
Rabobank verwijst voor deze gang van zaken naar het handelen van diverse banken en brokers. Door “andere banken [is] er voor gekozen om, vooruitlopend op de ontvangst van de vergoeding, al betalingen in gang te zetten in hun administratieve systemen, waardoor zij dit moesten terugboeken. Wij vinden het vervelend als dit tot onduidelijkheid heeft geleid bij de betreffende houders van Rabobank Certificaten. Dit ligt echter buiten de invloedsfeer van Rabobank.”
De VEB blijft zich hard maken voor de uitkering van de gemiste vergoeding en zal daarom zo snel als de huidige crisis het toelaat in overleg treden met de Rabobank.