Nu BAM onlangs de volledige kredietfaciliteit bij de bank heeft opgenomen, is het bouwconcern weerbaar genoeg om de coronacrisis in te gaan.
Dat zei financieel directeur en tevens interim-ceo Frans den Houter vorige week tijdens de aandeelhoudersvergadering (ava) van het grootste bouwconcern van Nederland.
‘Wij hebben de beschikbare bankfaciliteit van 400 miljoen euro volgetrokken om slagkracht te hebben’, aldus Den Houter. ‘Onze kaspositie is daardoor sterk.’ Bam betaalt 2 miljoen euro rente per kwartaal voor dat krediet. Andere convenanten zijn er niet.
Tijdens de - via webcast gehouden - ava reageerden bestuur en commissarissen onder andere op zorgen van beleggers over de financiële weerbaarheid van BAM.
Lees de VEB brief. Direct naar de brief
Mochten er door de coronacrisis toch liquiditeitsspanningen ontstaan, dan heeft Bam ook nog andere mogelijkheden om de kas sneller te vullen. De cfo wees op het sneller schikken van claims met opdrachtgevers en het tijdiger facturen. In landen waar de werkzaamheden helemaal stilliggen, kan een beroep op de overheid worden gedaan.
Geen nieuw kapitaal nodig
Ondanks dat het bedrijf het werkkapitaalbeslag in 2019 wist te optimaliseren, waardoor de liquiditeitspositie verbeterde, oogt de solvabiliteit niet overtuigend. BAM sloot 2019 af met een kapitaalratio (de verhouding van het eigen vermogen en de achtergestelde schuld ten opzichte van het balanstotaal) van 16,5 procent,.
Den Houter maakte zich daarover geen zorgen. ‘De financiële conditie wordt niet alleen bepaald door de solvabiliteit, maar ook door de liquiditeit en die is sterk.’ De ratio is volgens hem bovendien vertekend door boekhoudkundige effecten.
Nieuwe boekhoudregels bepalen dat operationele leases sinds vorig jaar op de balans moeten worden verantwoord in plaats van als huurlasten via de resultatenrekening. Ook zijn de IFRS-regels over omzetverantwoording gewijzigd. Die zorgden eveneens voor neerwaartse druk op de solvabiliteit. Zonder deze invloeden zou de ratio boven de 20 procent uitkomen. Den Houter zag geen noodzaak tot versterking van het risicodragend vermogen.
Halverwege volgend jaar zal Bam mogelijk wel een converteerbare obligatielening van 150 miljoen moeten aflossen, of herfinancieren. Deze achtergestelde lening maakt deel uit van het garantievermogen en dus van de solvabiliteitsberekening. De conversiekoers ligt op dit moment ver boven de huidige beurskoers. Houders van die stukken zullen in die situatie logischerwijs niet kiezen voor een omzetting in aandelen.
Oorzakenonderzoek
Medio vorig jaar bleek dat Bam een verlies van 94 miljoen euro moest nemen. Het bedrijf was gedwongen aanvullende werkzaamheden bij verscheidene projecten uit te voeren. Na de zeperd met de zeesluis in IJmuiden in 2017 en 2018, die ook tot een verlies van ruim honderd miljoen euro had geleid, bleek BAM nu op zeven projecten in Duitsland en één in het Midden-Oosten (Dubai) verliezen te moeten incasseren.
Commissarissen hebben na deze projecttegenvallers bij het bestuur aangedrongen op een oorzakenonderzoek. Daaruit kwam onder andere naar voren dat het projectmanagement en projectadministratie versterkt moest worden. Ook de prestatiecultuur was nog onvoldoende verankerd in de organisatie.
Volgens president-commissaris Harrie Noy waren de oorzaken al grotendeels gedekt door eerdere verbeterplannen, maar die ‘wierpen nog onvoldoende vrucht af’. Ook moet Bam volgens Noy kritisch blijven bij tenders en eerder besluiten wat het bedrijf wel en niet wil doen.
Terughoudend
De meeste verliesposten in de afgelopen jaren vloeien voort uit grote projecten. Dat lijkt maar moeilijk gestopt te kunnen worden. Op de vraag of Bam de onderliggende oorzaken niet heeft onderschat erkende Noy dat ‘je dat zou kunnen zeggen’.
Hij wees er wel op dat tegenvallers bij infraprojecten voortvloeien uit de tendens dat opdrachtgevers meer risico’s naar uitvoerende partijen hebben verschoven. ‘Bam is te optimistisch geweest bij de inschatting van de risico’s’, aldus Noy. Risico’s die Bam niet zelf kan beheersen zullen niet meer aangenomen worden. Sowieso wil Bam ‘buitengewoon terughoudend’ blijven bij projecten die groter zijn dan 150 miljoen euro.
Behalve een nog verder verscherpte aandacht voor het projectmanagement is de belangrijkste opdracht voor Noy het zoeken van een nieuwe topman. Voor Rob van Wingerden, die de bouwer zes jaar onder zijn hoede had, was de aandeelhoudersvergadering zijn laatste werkdag. Hij kreeg van commissarissen geen nieuwe termijn.