In de Nederlandse bancaire sector wordt flink geklaagd over de lage rente die de inkomsten onder druk zet. In Zuid-Europa is dat niet anders. Franse en Italiaanse banken hebben ook last van de lage rente en bestuurders willen graag een normalisatie van het ECB-beleid.
Vier grote Zuid-Europese banken, Unicredit, Intesa San Paolo, BNP Paribas en Société Générale, rapporteerden deze week de jaarcijfers. De banken maken miljardenwinsten en staan er redelijk goed voor.
De ontwikkeling van de rente-inkomsten is echter bij alle vier de banken een aandachtspunt. Steevast stelden ze dat de lage rente zorgt voor tegenwind.
BNP: half miljard euro minder inkomsten door lage rente
BNP Paribas verlaagde bijvoorbeeld het winstdoel voor dit jaar en wees daarbij naar de lage rente als reden. Bestuursvoorzitter Jean-Laurent Bonnafé van BNP Paribas ging in een analistencall dieper in op de impact van de rentedaling van vorig jaar. Toen zakte de Franse tienjaarsrente met circa 1 procentpunt. De impact komt neer op een half miljard euro aan minder inkomsten.
Bestuursvoorzitter Carlo Messina van Intesa San Paolo stelde dat de lage rente-omgeving de rente-inkomsten ‘bestraft’. Voor zijn bank is er echter ook een positief effect. Italiaanse spaarders kiezen namelijk in toenemende mate voor vermogensbeheer of verzekeringsproducten en die verkoopt de bank ook.
De effecten van de lage rente zijn ook in de cijfers te zien. De rente-inkomsten daalden bij de twee Italiaanse banken met enkele procenten. Bij BNP en Société Générale was sprake van een beperkte stijging, maar dat was dan te danken aan groei van de portefeuille.
Tijd om van koers te wijzigen
“We zouden heel graag een normalisatie zien van dit monetair beleid”, zei bestuurslid Philippe Heim van Société Générale dan ook na de publicatie van de jaarcijfers. Messina van Intesa denkt er net zo over. “Ik denk dat de maatregelen de afgelopen jaren een positieve invloed hadden, maar dat nu tijd is om van koers te wijzigen”, zei hij. Een terugkeer naar een korte rente van nul ligt volgens de Italiaanse topman voor de hand. Deze staat nu op -0,5 procent.
Daarmee klinken uit Zuid-Europa dezelfde geluiden als uit Noord-Europa: de Europese Centrale Bank zou er goed aan doen om van koers te wijzigen. De centrale bankiers in Frankfurt stemden vorig najaar echter nog in meerderheid voor een herstart van het opkoopprogramma, ondanks flinke kritiek daarop. Dat ze nu dus zullen luisteren lijkt twijfelachtig.