De droom van iedere belegger: een topbedrijf in wording voor een prikkie kopen en jarenlang genieten van koersappreciatie en dividend.
U als ervaren belegger realiseert zich dat uw aandelenportefeuille ook toekomstige zeperds bevat. Dankzij spreiding en die enkele topper zult u uiteindelijk toch een keurig rendement scoren.
De regels van het beursspel zijn duidelijk. Als het slecht gaat met een onderneming, daalt de koers. Soms zijn claimemissies noodzakelijk, waarbij beleggers geld mogen bijleggen om verwatering van hun belang te beperken of – dramatischer – hun onderneming in leven te houden. Een enkele keer tevergeefs, zie Imtech. Een andere keer slechts kwalijk, toen particuliere NSI-aandeelhouders ooit machteloos konden toezien hoe nieuwe aandelen tegen een fikse korting uitsluitend werden aangeboden aan grote beleggers.
Gelukkig zijn de meeste beursfondsen geen kneusjes. Koersen stijgen dan gestaag en de dividenden worden netjes bijgeschreven.
Tot zover de theorie. Helaas gelden in de echte wereld soms andere regels. Terwijl beursdebacles natuurlijk rottend op het bordje van de belegger blijven liggen, worden kansrijke ondernemingen ineens voor een spotprijs van de beurs gehaald. Ten Cate, HES, Mediq en Wessanen zijn stuitende voorbeelden waarbij grootaandeelhouders en/of private equity – in samenwerking met het zittende management en onder toezicht van even onafhankelijke als kritische commissarissen – ondernemingen met een mager bod van de beurs halen. Uitgaande van sombere vooruitzichten betogen ze dat het bod niet mager, maar uiterst redelijk is. Voor zover die opinie niet overtuigt, helpt de dreiging van uitrookmaatregelen om het verzet van weerbarstige minderheidsaandeelhouders te breken.
Het verhaal stopt niet hier. De grote jongens gaan met hetzelfde management buiten de beurs vrolijk verder. Ze trekken de onderneming via dividend leeg en vergroten de schuldpositie maximaal. Een efficiënte balans heet dat. Na kostenreducties en lucratieve verkopen van niet-kernactiviteiten is de aankoop in recordtijd al vele malen terugverdiend. Vreemd dat die acties niet jaren eerder werden overwogen. Maar wellicht brengen ze de afgeslankte onderneming als groeibriljantje weer naar de beurs.
Ze zijn er schaamteloos genoeg voor.
Dit is een column van Errol Keyner, adjunct-directeur van de VEB