Wat de gevolgen zijn hangt helemaal af van de persoonlijke situatie. De VEB heeft 4 profielen opgesteld om de gevolgen van de aangekondigde veranderingen in de belastingheffing in box 3 te illustreren.
1.Gepensioneerd stel dat net de koopwoning heeft verkocht
Een gepensioneerd stel heeft hun koopwoning op de piek van de markt weten te verkopen en heeft daarna een huurwoning betrokken. De verkoopopbrengst van 300.000 euro heeft men verdeeld over een spaarrekening van 200.000 en een beleggingsportefeuille van 100.000, volledig belegd in West-Europese staatsobligaties.
Onder het oude regime zijn de pensionado’s onder box 3 belasting verschuldigd ter hoogte van circa 2.500 euro. Dit bedrag is gebaseerd op een belastingvrijstelling ter hoogte van 62.000 euro (voor 2 fiscale partners) en een box 3 tarief van 30 procent.
Onder het nieuwe regime maken de pensionado’s gunstig gebruik van het veel lagere forfaitaire rendement op spaargeld van 0,09 procent (nog steeds hoger dan de 0 procent rente die men feitelijk ontvangt). Over de obligaties betaalt het stel een verondersteld rendement van 5,33 procent per jaar. De pensionado’s hebben geen schulden of overige box 3-bezittingen. Op basis van het nieuwe regime komt de box 3-belasting uit op 1500 euro; een reductie van maar liefst 1000 euro ten opzichte van het oude stelsel.
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2. 60 jarige alleenstaande die spaart om eerder te stoppen met werken
Een 60-jarige alleenstaande man heeft zijn hele leven in een huurwoning gewoond. Nu op het einde van zijn werkzame leven kijkt hij met smart uit naar de dag dat hij met pensioen kan. Er is hem veel aan gelegen eerder te stoppen met werken. Om dit financieel mogelijk te maken heeft hij zijn hele leven consumptie uitgesteld. Hij heeft nu een beleggingsportefeuille van 180.000 euro, ruim voldoende om 5 jaar voor het bereiken van zijn AOW-leeftijd te stoppen met werken.
Onder het oude box 3-regime betaalt de 60-jarige man jaarlijks bijna 1400 euro belasting. Onder het nieuwe regime valt de aanslag meer dan twee keer zo hoog uit.
De reden dat de 60-jarige nu meer betaalt is dat de fiscus een rendement van 5,33 procent veronderstelt op de gehele portefeuille. Onder het oude stramien bedroeg het gemiddelde forfaitaire rendement circa 3 procent. Tevens is het box 3-belastingtarief gestegen van 30 procent naar 33 procent. Alles bij elkaar genomen is de man nu twee keer zoveel belasting kwijt in box 3, een slechte deal voor een spaarzaam leven.
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3.Huishouden: tweeverdieners met kinderen, 75.000 euro vermogen
Onder het nieuwe regime werkt de drempel als grenswaarde, waarboven het huishouden alleen box 3 belastingplichtig is bij overschrijding. In dit geval bij een vermogen van 75.000 euro, wordt de grenswaarde doorbroken en moet men voor over 4000 euro aan belasting betalen. Dit is nog voor aftrek van 2 keer 400 euro belastingkorting, waarna het netto bedrag uitkomt op 1000 euro, een bedrag dat circa 15 keer hoger ligt ten opzichte van het oude box 3-regime.
|
|
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4.Huishouden: tweeverdieners met studerende kinderen, spaargeld in appartement
Dit vierde profiel is identiek aan het vorige profiel met als wijziging dat de kinderen ouder zijn en studeren. In een poging om een oplossing te bieden aan het tekort aan betaalbare studentenhuisvesting, besloten de ouders hun studerende kinderen te ondersteunen door hun spaargeld in te zetten voor de aanschaf van een tweede appartement (280.000 euro), dichtbij de universiteit. Voor het restant namen de ouders een nieuwe lening op.
Onder het oude regime geldt dat het tweede appartement en de openstaande lening (280.000 – 75.000 = 205.000) verrekend konden worden. Als gevolg was het netto bezit 75.000 euro (net als in profiel 3) waarvoor de ouders jaarlijks 72 euro aan box 3 belasting betalen.
Onder het nieuwe regime ligt de zaak anders en is de saldering niet langer mogelijk. Hierdoor is het vermogen dat toerekenbaar is aan de ouders 280.000 euro (de waarde van het appartement) en is de schuld (205.000 euro) aftrekbaar geworden tegen een forfaitair tarief van 3,03 procent.
Omdat het appartement wordt gezien als een belegging, waarvoor een rendement geldt van 5,33 procent en de schuld leidt tot verrekenbare aftrek tegen 3,03 procent, valt de uiteindelijke belastingaanslag fors hoger uit. De aanslag komt uit op 2.600 euro per jaar, dat is ruim 2.500 euro meer dan voorheen.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
CONCLUSIE
De voorgenomen box 3-herziening pakt gunstig uit voor een vermogende spaarder maar legt de rekening bij de belegger. Het betreft hier in veel gevallen niet speculanten of ‘huisjesmelkers’, maar gewoon mensen die streven naar meer financiële zelfredzaamheid en daarvoor met verstandig beleggen een extra spaarpot opbouwen. Met de voorgenomen herziening van het belastingstelsel wordt een belangrijk beleidspunt dat het kabinet eerder ventileerde feitelijk de nek omgedraaid.