Ondernemingen beconcurreren elkaar op leven en dood. In Nederland, waar het compromis heilig is, hoor je echter zelden dat ondernemingen moeten winnen.
Hun streven zou ‘continuïteit’ behoren te zijn. Dat klinkt vrediger. Maar ondernemingen hebben niet het eeuwige leven.
Accountants willen dat beursgenoteerde ondernemingen worden verplicht om iets over hun toekomstbestendigheid in hun jaarverslag te zeggen. Nu moeten accountants zelf de nek uitsteken. Artikel 2:384 BW bepaalt immers: “Bij de waardering van activa en passiva wordt uitgegaan van de veronderstelling dat het geheel der werkzaamheden van de rechtspersonen waaraan die activa en passiva dienstbaar zijn, wordt voortgezet.”
Dat is een lastige eis voor bedrijven die onderdelen afstoten en zich concentreren op hun kernactiviteiten. Het geheel hunner werkzaamheden verandert steeds weer. De beste informatie over hun toekomstbestendigheid krijg je dan ook niet van de accountant. Van wie dan wel? Bernd Montag, ceo van Siemens Healthineers, veegde in Het Financieele Dagblad de vloer aan met Frans van Houten, die de laatste acht jaar het geheel der werkzaamheden van Philips verder heeft ingeperkt.
Siemens heeft in de markt voor scanners in de Verenigde Staten een marktaandeel van meer dan 50 procent, pochte hij en: “In deze sector heeft nummer 1 een prima winstmarge, nummer 2 een aardige winstmarge, nummer 3 heeft iets uit te leggen en zal voorspellen dat het volgend jaar beter gaat. Nummer 4 heeft echt een probleem.” Nog eentje: “Scheerapparaten en tandenborstels zijn nog steeds belangrijke producten voor Philips. Het is niet makkelijk uit te leggen wat het verband is met beeldvormende medische apparatuur. Dat zie je terug in financiële waardering. Wij hebben een lagere omzet dan Philips, maar een hogere beurswaarde.”
Bij het boksen heeft Muhammad Ali de ‘trash talk’ groot gemaakt. Analoog lijkt mij in een jaarverslag de mening van bestuurders over hun concurrenten leerzamer dan hun mening over de eigen toekomst. Vermakelijker ook.
Dit is een column van Paul Frentrop, expert op het gebied van corporate governance.