Farmaceuten GSK en Pfizer gaan hun divisies die pijnstillers en andere op de consument gerichte medicijnen maken samenvoegen. De nieuwe onderneming zal op eigen benen komen te staan. Het voornaamste voordeel voor de twee moederbedrijven: het opschonen van de financiële positie om de ontwikkeling van nieuwe medicijnen te versnellen.
GlaxoSmithKline, afgekort GSK, en Pfizer maakten deze deal afgelopen week bekend. Het Britse GSK krijgt 62 procent van de aandelen in de joint venture, het Amerikaanse Pfizer 38 procent.
Het nieuwe bedrijf wordt de grootste producent (met 12 miljard dollar jaaromzet) van zogenaamde ‘over the counter’ medicijnen. Het gaat daarbij naast pijnstilling, bijvoorbeeld ook om neussprays, voedingssupplementen en lippenzalf.
Pfizer had de consumententak eerder dit jaar al te koop gezet. GSK zou toen het winnende bod hebben gedaan, maar na een negatieve koersreactie hebben besloten de overname niet door te zetten.
Het nieuwe fusiebedrijf ontstaat nu zonder dat er financiële middelen voor nodig zijn. Een opvallend onderdeel van het plan is dat er een behoorlijk hoge schuld van de twee moederbedrijven meegaat naar de joint venture. Na de verzelfstandiging zal deze een netto schuld (totale korte- en langetermijn schuld minus de kasmiddelen en kortlopende investeringen) hebben van 3,5 tot 4 keer de bedrijfswinst.
De twee divisies boekten in 2017 bij elkaar opgeteld een bedrijfswinst van ongeveer 1,8 miljard pond. Met een half miljard aan verwachte kostenbesparingen erbij loopt dat op naar 2,3 miljard pond. Dat betekent dat het nieuwe bedrijf tegen de 10 miljard pond aan netto schuld op de balans kan krijgen.
Het lijkt erop dat het de bedoeling is dat de schuldinbreng naar rato wordt verdeeld. Dat betekent dat Pfizer zo’n 4 miljard dollar van zijn schuld kan overhevelen. Een flinke hap uit de netto schuld van 25 miljard dollar.
GSK kan zijn schuldpositie zelfs met ruim 6 miljard pond verlagen. Dat is circa een kwart van de netto schuld die het volgens de laatste cijfers heeft (23,3 miljard pond).
Bestuursvoorzitter Emma Walmsley van GSK maakte in een toelichting voor investeerders dan ook duidelijk dat dit een belangrijke reden voor de transactie is. “Het gevolg is een farma-bedrijf met een sterk verbeterde balans en het vermogen om te investeren in zowel toekomstige groei als rendement voor aandeelhouders.”
GSK, en in mindere mate Pfizer, kunnen die ruimte goed gebruiken. Als de farmaceuten zelf medicijnen ontwikkelen maken ze vanzelfsprekend hoge kosten. Voor het overnemen van kleinere biotechnologiebedrijven moeten ze vaak de hoofdprijs betalen.
Zo nam GSK begin deze maand voor 5,1 miljard dollar een biotechbedrijf over dat een veelbelovend kankermedicijn heeft ontwikkeld. De koers van GSK dook bijna 10 procent omlaag na de aankondiging.
Tegenover de opgeschoonde balans van vooral GSK staat dat het nieuwe uiteindelijk op de beurs te noteren dochterconcern een zwakke balans meekrijgt. Walmsley verwacht echter dat het bedrijf voldoende kasstromen zal hebben om de schuld snel terug te brengen. Voor de aantrekkelijkheid van het nog op te tuigen concern als belegging zal dat van belang zijn.