De Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve (Fed), verhoogde deze week voor de derde keer in 2018 de rente en lijkt van plan in dit tempo door te gaan. Daarmee zijn de Amerikanen de uitzondering. Voor vrijwel alle andere grote centrale banken geldt dat ze terughoudend zijn met renteverhogingen.
De korte rente in de Verenigde Staten is in bijna drie jaar tijd 2 procentpunt gestegen. De Fed-bankiers wijzen op de sterke groei van de Amerikaanse economie en de lage werkloosheid. De handelsspanningen met China zijn voor Fed-president Jerome Powell wel een aandachtspunt, maar wegen vooralsnog niet zwaar genoeg om terughoudend te zijn met rentestappen.
De economische situatie is in andere landen niet per se veel slechter. Toch zijn de centrale banken van de andere ontwikkelde economieën terughoudend met het ‘verkrappen van het monetair beleid’, zoals renteverhogingen ook wel genoemd worden. Het lijkt erop dat er overal wel zorgen zijn die renteverhogingen tegenhouden. Een overzicht.
Verenigd Koninkrijk: brexit
Met een inflatie die al anderhalf jaar ruim boven de 2 procent staat en een nog steeds gezonde economische groei van net onder de 2 procent per jaar, zou het logisch zijn als de rente in het VK hoger zou staan dan 0,75 procent. De brexit maakt het de Britse centrale bank echter lastig.
Na het brexitreferendum in 2016 verlaagde de Bank of England de rente. Sinds vorig najaar zijn er twee kleine stapjes omhoog gedaan. De onzekerheid over de uitkomst van de brexitonderhandelingen ziet de centrale bank echter als groot zorgpunt en als reden om de ontwikkeling van de Britse economie af te wachten voordat de rente kan stijgen naar de 2 à 3 procent die de Bank of England goed zou vinden.
Eurozone: handelsoorlog en Italië
Binnen de Europese Centrale Bank is er een duidelijk verschil van mening over renteverhogingen. Verschillende centrale bankiers, waaronder DNB-president Klaas Knot, hadden liever gisteren dan vandaag alweer renteverhogingen doorgevoerd. ECB-president Mario Draghi mikt echter op ergens na de zomer van 2019.
ECB-bestuurder Peter Praet ondersteunde dit beleid een paar dagen geleden mede door te wijzen op de groeiende onzekerheid. Daarbij doelde hij vooral op de handelsspanningen tussen de VS en China. Daarnaast speelt ook de onzekerheid over de politieke koers in Italië. Het vooruitzicht dat de Italiaanse regering het begrotingstekort gaat laten oplopen heeft op obligatiemarkten al geleid tot een scherp stijgende tienjaarsrente. Dit maakt het voor de ECB extra lastig om het beleid snel te verkrappen.
Zwitserland: de eurozone
Onrust in de eurozone leidt bijna automatisch tot een uitstroom van geld naar Zwitserland. Om het oplopen van de Zwitserse frank tegen te gaan, voert de centrale bank al een aantal jaar een soort crisisbeleid met negatieve rentes. Het resultaat is dat de rente met min 0,75 procent nu de laagste ter wereld is. Onder druk van de Italiaanse onrust is de frank de laatste weken weer opgelopen. Daardoor blijft de centrale bank gedwongen om de rente extreem laag te houden.
Australië en Nieuw-Zeeland: handelsspanningen
Hoewel Australië al meer dan een kwart eeuw geen recessie meer heeft gehad, staat de rente ook hier historisch laag, namelijk op 1,5 procent. De Australische centrale bank ziet ook risico’s voor de economie als gevolg van de handelsspanningen tussen de VS en China. Daarnaast zijn de huizenprijzen sinds een jaar aan het dalen.
Nieuw-Zeeland had wel een recessie in 2008, maar heeft het sindsdien economisch goed gedaan. De economie groeit al jaren met 2,5 à 4 procent per jaar. Ook hier staat de rente echter historisch laag, op 1,75 procent, en ook in Nieuw-Zeeland is het de handelsspanning waar de centrale bank zich zorgen over maakt.
Zo is de Fed momenteel een uitzondering op de regel dat centrale banken zich zorgen maken over het economisch herstel en daarom de rente liever zo laag mogelijk houden.