De medische sector wordt door de toenemende vergrijzing in de meeste ontwikkelde economieën, en het feit dat steeds meer aandoeningen behandeld kunnen worden, steeds belangrijker. Ook op de beurs is dat goed zichtbaar.

Farmaceuten van formaat zijn er echter niet op het Damrak, dus beleggers die erin willen beleggen moeten over de landsgrenzen heen kijken. In de Amerikaanse Dow Jones Index zitten bijvoorbeeld maar liefst drie grote farmaciebedrijven: Johnson & Johnson, Merck en Pfizer. Op dertig componenten is dat best veel. En dan zit ook zorgverzekeraar UnitedHealth Group nog in de index, en industrieconglomeraat General Electric, dat ook een grote divisie medische apparatuur heeft en daarmee een van de belangrijkste concurrenten is van Philips.

Binnen de farmaciesector hebben de Amerikaanse biotechnologiebedrijven Gilead, Amgen, Biogen en Celgene de Dow Jones nog niet bereikt, maar ze hebben momenteel wel een koers-winstverhouding die ver onder hun historische gemiddelde ligt. De lage waarderingen zijn vaak het gevolg van het feit dat patenten van succesmedicijnen aflopen, waardoor ze goedkoop kunnen worden nagemaakt door generieke medicijnmakers. De onzekerheid over wat er nog in de ‘pijplijn’ zit is vaak groot. Medicijnmakers en bedrijven die zich bezighouden met biotechnologie en ‘life sciences’ kunnen bij de sterk gedaalde koersen interessante beleggingen zijn, als zij er tenminste in slagen weer met nieuwe producten op de proppen te komen.

De grote vier in de Amerikaanse biotechnologie, Gilead, Amgen, Biogen en Celgene hebben allemaal hun eigen problematiek, maar bieden zeker kansen.

Het volledige artikel over de Amerikaanse biotechnologiesector leest u in Effect 5, die vorige week verscheen.

Effect, het magazine van de VEB, staat iedere maand bol van beleggingsnieuws en analyses. Heeft u nog geen abonnement op Effect? Word lid van de VEB, u ontvangt Effect dan iedere maand gratis.