De ontmanteling van twee Italiaanse probleembanken verloopt rommeliger dan die van de Spaanse Banco Popular enkele weken geleden. Die ging nog volgens de regels van het Europees resolutiemechanisme, terwijl de Italianen het zelf oplossen. Dit is daarmee gewoon een ‘Italiaanse bankenredding’ in plaats van een ‘Europese redding van Italiaanse banken’.
Afgelopen weekend zette de Italiaanse overheid stappen om Veneto Banca en Banca Popolare di Vicenza te ontmantelen. De fysieke bezittingen van de banken en een groot pakket ‘goede’ leningen gaan naar concurrent Intesa San Paolo. Verder neemt Intesa de spaartegoeden en verplichtingen aan obligatiehouders over.
De slechte leningen blijven achter in de te liquideren bedrijven. Hetzelfde geldt voor de claims van achtergestelde obligatiehouders. Intesa verstrekt wel een miljardenkrediet om de liquidatie mogelijk te maken.
Daar zit dan wel weer een overheidsgarantie op. Bovendien krijgt Intesa ook nog eens bijna 5 miljard euro overheidssteun om zijn financiële positie stabiel te houden en om de nodige herstructureringen te betalen.
Alleen maar goede leningen, overheidssteun zonder dat er echt iets tegenover staat. Dit lijkt voor Intesa San Paolo een topdeal en de hele gang van zaken kan dan ook rekenen op behoorlijk wat kritiek.
Dat gaat er dan allereerst om dat de Italiaanse belastingbetaler een flinke rekening krijgt die eigenlijk naar de crediteuren van de banken zou moeten gaan. Daarnaast zou het feit dat de Italianen dit in eigen huis afwikkelen niet goed zijn voor de geloofwaardigheid van de Europese bankenunie.
De Europese autoriteiten hebben echter hun volledige instemming gegeven. Het Europese resolutiefonds (SRF) liet vorige week weten de kwestie aan de Italianen te laten. De Europese Commissie heeft toestemming gegeven voor de staatssteun. Gezien het alternatief is dat niet zo vreemd.
Was de zaak namelijk wel door het SRF opgepakt, dan had dit heel goed het eerste geval kunnen worden waarbij een beroep zou worden gedaan op de middelen van het Europese fonds.
Volgens de Europese regels moeten aandeelhouders en crediteuren tot 8 procent van het balanstotaal van een bank meebetalen. Daarna komt het Europese fonds in beeld om de afwikkeling te financieren met kapitaalinjecties, garanties en dergelijke.
Het balanstotaal van de twee Italiaanse probleembanken was medio vorig jaar grofweg 67 miljard euro. Daarvan 8 procent is circa 5,4 miljard euro. Alleen al het douceurtje om Intesa San Paolo zover te krijgen dat het een pakket goede leningen overneemt zou dus al een groot deel van de bail-in hebben opgeslokt.
Als dit volgens de Europese regels was gegaan, had het resolutiefonds dus in actie moeten komen. In dit geval niet met het organiseren van een veiling zoals begin juni in Spanje, maar met een vorm van financiële steun.
In plaats van een Italiaanse bankenredding hadden de kranten dan vol gestaan over een Europese redding van Italiaanse banken. Met de Duitse verkiezingen in aantocht zal dat niet een heel aantrekkelijk vooruitzicht zijn geweest voor Europese politici.