VEB.net maakt gebruik van cookies om het gebruiksgemak van de website te verbeteren. 

Dag één in het leven van een beursfonds is meestal een groot feest voor beleggers. Maar op de langere termijn zijn de rendementen teleurstellend.

De meeste topmannen weten wanneer zij hun waar moeten aanprijzen. Als beurskoersen in de lift zitten zoals eind jaren negentig, in de periode 2003 tot 2007 en in de laatste maanden van dit jaar, is het dringen bij de poort op het Damrak.

Omgekeerd is er nauwelijks animo voor een notering als beurzen onderuit gaan. Tijdens het knappen van de internetbubbel (2001 en 2002), in de kredietcrisis (2008) en gedurende de eurocrisis (2010 en 2011) toen beurzen crashten, durfde geen enkel bedrijf het aan om naar de beurs te komen.

Dit verband tussen aandelenkoersen en IPO’s – staat voor Initial Public Offering, oftewel beursgang in het Engels – noopt tot scepsis van beleggers. Eigenaren van bedrijven zijn geneigd bedrijven naar de beurs te brengen als beleggers euforisch zijn en de bomen tot aan de hemel groeien.

Hoe vetter de uitstapprijs – de introductiekoers dus – van de verkoper van een bedrijf dat naar de beurs gaat, des te groter de kans op een mager rendement voor de beleggers die inschrijven op de listing.

Inschrijven en wegwezen

Meten is weten. Is het lonend om in te schrijven op een IPO? Voor een antwoord op die vraag verzamelden we de gegevens van alle beursgangen op het Damrak tussen 1995 en eind maart 2015 en analyseerden de koersrendementen op de dag van de introductie en in de drie jaar daarna. Voor een eerlijke vergelijkingsbasis trokken we het marktrendement van de IPO-rendementen af om te corrigeren voor marktfluctuaties die alle bedrijven aanging.

Uit de database met 76 IPO´s blijkt dat dag één in het leven van een beursfonds een groot feest is. Bij maar liefst driekwart van de beursnieuwelingen was er sprake van een positief rendement op de dag van de introductie. Gemiddeld bedroeg het rendement zelfs 14,5 procent.

Uitschieters naar boven zorgen voor dit hoge gemiddelde rendement. Het gaat dan vooral om technologiebedrijven die eind jaren 90 naar de beurs kwamen en profiteerde van de dotcom-gekte. Bedrijven  als Landis, SNT Groep en Tie Kinetix zagen destijds op de eerste handelsdag de beurswaarde meer dan verdubbelden. Maar ook als voor deze uitschieters gecorrigeerd wordt, blijft een riant dagrendement over van iets meer dan 7 procent.    

Het lijkt een winstgevende strategie om op een IPO in te schrijven en vlak voor de gongslag weer uit te stappen, in het jargon ook flipping genoemd. Het is algemeen bekend dat zakenbanken die betrokken zijn bij de introductie de koers ondersteunen op de eerste handelsdag. Er is deze partijen veel aan gelegen om de beursdag tot een succes te maken. Een mislukte operatie is immers slechte reclame waardoor  riante toekomstige fees worden misgelopen.

Pijnlijke zit

Op de langere termijn zijn de rendementen een stuk minder florissant. Maar liefst driekwart van de fondsen weet in de eerste drie jaar van het beursbestaan de markt niet bij te benen. Een tiental bedrijven, waaronder de internetbedrijfjes KPN Qwest, UPC en Newconomy ging zelfs failliet. Dat betekent een rendement van minus 100 procent. Andere bedrijven, waaronder World Online (koersverlies minus 82 procent), werden voor een fractie van de introductiekoers overgenomen.

Gemiddeld bedroeg het voor marktbewegingen geschoonde rendement in de drie jaar na de introductie 0,34 procent. Dat is weinig imposant. Een belegger had een beter rendement kunnen behalen door zijn geld op een spaarrekening te stallen.  

Waarschijnlijk is deze 0,34 procent zelfs nog iets te rooskleurig. Een handjevol internetbedrijfjes ging ruim voor het knappen van de internetbubbel naar de beurs.

Zo konden bedrijfjes als Baan (plus 90 procent), Computer Service Solutions (215 procent) en UCC (101 procent) allen moddervette 3-jaarsrendementen noteren alvorens roemloos ten onder te gaan en alle beurswaarde kwijt te raken. Als voor de jaren 90 wordt gecorrigeerd duikt het 3-jaarsrendement na de beursgang onder nul.   

Het gevonden koerspatroon op het Damrak – een vet rendement op de introductiedag, maar een teleurstellend rendement in de jaren daarna – komt overeen met andere onderzoeken.

Zo becijfert econoom Jay Ritter, verbonden aan de universiteit van Florida en een autoriteit op het gebied van IPO’s, een positief effect op de eerste dag van de listing van 22,3 procent op basis van ruim zevenduizend beursintroducties in de Verenigde Staten tussen 1980 en 2008. Maar in de drie jaar die volgen ligt het rendement van de IPO-aandelen gemiddeld 20 procent onder het marktrendement.