Op 6 december 2013 heeft de Hoge Raad zijn eindoordeel gegeven over het wanbeleid van Fortis over de periode 2007-2008. De Hoge Raad is glashelder: het oordeel wanbeleid van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam blijft overeind en was goed gemotiveerd.
Daarmee komt een einde aan de enquêteprocedure die de VEB in november 2008 is gestart.
Nu staat definitief vast dat Fortis beleggers onjuist heeft geïnformeerd in het prospectus, tekort is geschoten in haar solvabiliteitsbeleid en het bestuur het vertrouwen in de bank stelselmatig op het spel heeft gezet door onjuiste en zelfs tegengestelde mededelingen.
Misleidingzaak
In 2011 daagde de VEB namens gedupeerde Fortis-beleggers acht oud-Fortis-bestuurders, banken en het concern Fortis voor de rechter vanwege misleidende of tekortschietende communicatie met beleggers in 2007 en 2008. Daarmee hebben die partijen onrechtmatig gehandeld jegens Fortis-beleggers, waardoor die beleggers naar schatting ruim 17 miljard euro verlies leden over die periode.
Deze rechtszaak is nog steeds in volle gang en het wemelt daarin van processuele incidenten. In het eerste half jaar van 2014 hebben de rechtbank Amsterdam en de Ondernemingskamer echter enkele uitspraken gedaan waardoor de inhoudelijke behandeling eindelijk weer hervat kon worden.
Bijna alle buitenlandse partijen, banken en bestuurders, wierpen in de procedure bevoegdheidsincidenten op. Volgens hen zou de Nederlandse rechter onbevoegd zijn om over de vorderingen van de VEB en de Nederlandse beleggers te oordelen. De Amsterdamse rechter heeft dit verweer in 2012 van tafel geveegd. Daarop volgde wederom een serie processuele incidenten. Dat zijn juridisch technische verweren en verzoeken die gaan over vrijwaring, informatieverschaffing, niet-ontvankelijkheid en rechts- en forumkeuze. Daardoor werd de inhoudelijke behandeling van de zaak opgeschort.
De VEB heeft zelf ook incidenten moeten opwerpen om documenten boven tafel te krijgen die Ageas en de banken weigeren af te geven. De VEB had de rechter gevraagd hen te verplichten om, meer dan vijf jaar na dato, eindelijk openheid te verschaffen over bijvoorbeeld de emissie in september 2007 en de boetes van de toezichthouders.
Afgelopen jaar
De rechtbank heeft op 23 april 2014 beslist dat de VEB de belangrijkste documenten omtrent de emissie in 2007 in handen moet krijgen. Dat hebben de begeleidende banken en Ageas ook gedaan. De boetebesluiten van de AFM krijgt de VEB niet integraal in te zien. De VEB heeft ook het verzoek bij de Ondernemingskamer om in de misleidingzaak te mogen citeren uit de bijlage bij het enquêterapport, toegewezen gekregen. Dit verzoek was nodig omdat citeren uit vertrouwelijke bijlages van het enquêterapport verboden is op straffe van gevangenisstraf. Door de beide uitspraken heeft de VEB nu de beschikking over meer informatie in de misleidingzaak.
De inhoudelijke behandeling van de misleidingzaak is inmiddels hervat. De VEB heeft op 18 juni 2014 haar conclusie van repliek ingediend bij de rechtbank Amsterdam. Daarin weerlegt de VEB alle verweren van Fortis, de oud-bestuurders en de banken waarin zij stelden geen schuld te hebben aan de misleiding van het beleggend publiek over de impact van de giftige kredieten, de solvabiliteitsproblemen en het tekort aan liquiditeit.
Komende maanden
Het is nu aan de wederpartijen schriftelijk te reageren, waarna waarschijnlijk rond de zomer de pleidooien zullen plaatsvinden. De VEB verwacht een eerste inhoudelijke eindoordeel van de rechtbank Amsterdam begin 2016.