De procedure van de VEB heeft betrekking op de misleidende uitlatingen van BP jegens haar aandeelhouders. 

Het gaat hierbij om stelselmatig onjuiste, onvolledige en misleidende mededelingen van BP over haar veiligheids- en onderhoudsprogramma's vóór de olieramp op 20 april 2010. 

Daarnaast gaat de procedure over misleidende uitlatingen van BP over de omvang van de olieramp na deze gebeurtenis. 

De ramp in de Golf van Mexico werd veroorzaakt door een ontplofte pijpleiding onder BP's olieplatform Deepwater Horizon. Daarbij kwamen elf werknemers om het leven en lekten miljoen liters olie het water in. De olieramp in de Golf van Mexico is de ergste uit de Amerikaanse geschiedenis.

De misleidende uitlatingen na de olieramp zijn aanleiding geweest voor de Amerikaanse toezichthouder SEC om BP een boete op te leggen van 525 miljoen dollar. Dit is de op twee na hoogste boete ooit uitgedeeld door de SEC. 

Lege handen
Na de olieramp daalde de koers van het aandeel BP met meer dan 48 procent. In de periode vóór de olieramp was de prijs van de BP-aandelen kunstmatig hoog, doordat BP een onjuiste voorstelling gaf van haar veiligheid- en onderhoudsprogramma's.

In zowel Canada als in de Verenigde Staten zijn procedures aanhangig van andere BP-aandeelhouders. De Canadese procedure heeft uitsluitend betrekking op beleggers die hun aandelen kochten op de Toronto Stock Exchange. 

In Amerika is de toegang tot de Amerikaanse rechter beperkt door de Morrison-uitspraak van de Amerikaanse Supreme Court. Uit de Morrison-uitspraak volgt dat beleggers die hun aandelen niet via een in de Verenigde Staten gelegen beurs verworven hebben, geen deel uit kunnen maken van een Amerikaanse collectieve actie.

Om te voorkomen dat Nederlandse beleggers en Europese beleggers die via een Nederlandse bank of broker hebben gehandeld met lege handen achterblijven, start de VEB voor deze groep een procedure tegen BP bij de Rechtbank Amsterdam.

Gekocht in Nederland
De VEB treedt in deze collectieve actie op voor de BP-aandeelhouders die hun BP-aandelen (ordinary shares) hebben gekocht in de periode tussen 2007 en eind juni 2010 via een beleggingsrekening in Nederland of via een Nederlandse bank of broker.

BP was in de relevante periode een geliefd aandeel bij Nederlandse particuliere beleggers vanwege de mogelijkheid om zo hun belangen in de energiesector te spreiden.

De ordinary shares zijn genoteerd op de beurs in Londen of Frankfurt. Hiervan zijn dus uitgesloten de American Depository Shares die zijn genoteerd aan de beurs in New York.