Wat deden de commissarissen van beursfonds LCI toen het beursbedrijf richting afgrond ging en bestuurder Sam Asseer miljoenen aan ongedekte garanties verstrekte? Zij deden helemaal niets. Daarvoor worden zij nu ter verantwoording geroepen.
De VEB en de Stichting VEB Actie LCI hebben bestuurder Asseer, en commissarissen Schonis, Tollenaar en Maes voor de rechtbank Amsterdam gedaagd.
Bedoeling is om alsnog de schade te verhalen en compensatie te verkrijgen voor gedupeerde beleggers.
Ook de accountant van het failliete ict-bedrijf, PricewaterhouseCoopers, behoort tot de gedaagde partijen.
Verwijten
De VEB en de Stichting VEB Actie LCI ("Stichting") verwijten bestuurder en commissarissen onrechtmatig handelen jegens degenen die op basis van de misleidende jaarrekening 2000/2001 en het misleidende jaarverslag 2000/2001 beleggingsbeslissingen hebben genomen.
Daarnaast verwijten de VEB en de Stichting bestuurder en commissarissen onbehoorlijke taakvervulling.
Er valt een hele waslijst aan misstanden samen te stellen. LCI voldeed niet aan de wettelijke vereisten voor administratie en verslaglegging.
De bestuurder en commissarissen zijn tekortgeschoten in het toezicht op haar belangrijke werkmaatschappij(en).
En het belangrijkste: bestuurder en commissarissen hebben de beleggers onvolledig, onjuist en te laat ingelicht over de werkelijke stand van zaken bij LCI.
Als het om accountan PWC gaat dan verwijten De VEB en de Stichting dat deze de fraude bij de Oostenrijkse dochtermaatschappij van LCI niet heeft ontdekt bij haar controlewerkzaamheden.
PWC had dit gezien haar rol wel had moeten doen. Had PWC haar werk goed gedaan, dan hadden de beleggers een beter beeld van LCI gekregen.
Eerdere procedures
Over LCI wordt al een tijd geprocedeerd. Op 18 februari 2008 maakte de Ondernemingskamer (OK) het eindrapport van onderzoeker Van den Blink naar het beleid en de gang van zaken van het LCI openbaar.
De onderzoeker trok daarin vernietigende conclusies over het beleid en het functioneren van bestuurder en commissarissen. Conclusies die voor de VEB de opmaat vormden naar de tweede fase van deze enquêteprocedure: de vaststelling van wanbeleid.
OK zag het anders
De OK over. Zij oordeelde dat het onderzoeksrapport te beperkt was en daarmee onvoldoende grondslag heeft om daarop een verantwoord oordeel over wanbeleid te vellen.
De Hoge Raad liet die uitspraak in stand, zodat de gedupeerde beleggers nog steeds met lege handen staan.
Aansprakelijkheidsprocedure bij Rechtbank Amsterdam
De VEB acht dit maatschappelijk gezien ongewenst en is voornemens in het LCI dossier alles in het werk te stellen om de gedupeerde beleggers alsnog enige vorm van genoegdoening te bieden.