De Ondernemingskamer (OK) van het gerechtshof Amsterdam heeft deze week het verslag van de onderzoekers Van den Blink en Traas naar het beleid en de gang van zaken van de in 2002 gefailleerde ICT onderneming Landis Group N.V. openbaar gemaakt.
De conclusies zijn vernietigend.
Het rapport trekt vernietigende conclusies over het functioneren van het bestuur en de raad van commissarissen van deze onderneming. Het rapport is de opmaat voor de VEB om de OK te verzoeken wanbeleid vast te stellen en te komen tot aansprakelijkstelling van bestuurders en commissarissen voor de door aandeelhouders geleden schade.
Groei vanaf het begin
Landis, dat in 1998 een notering kreeg aan de Amsterdamse beurs, groeide vanaf dat moment explosief. De ambitie van Landis was om op de kortst mogelijke termijn uit te groeien tot ‘the leading value added networking distributor throughout Europe'.
Een snelle expansie werd met dat doel tot een strategische noodzaak. Dat leidde tot dure, zo niet absurde overnames, waarbij Landis er - geheel onterecht - vanuit ging dat beleggers bereid zouden blijven steeds hogere prijzen voor Landis aandelen te betalen.
De onderzoekers concluderen dat Landis zich met die strategie voor ogen heeft gedragen als ‘een man die kaartjes verkoopt voor een theatervoorstelling waarvan hij geen idee heeft of die ooit zal plaatshebben'. De financiering van de overnames liep op die manier uiteindelijk geheel vast. Het was volgens de onderzoekers niet de vraag of het mis zou gaan bij Landis, maar enkel wanneer.
Op 8 juli 2002 viel het doek voor Landis.
Chaos
Landis werd door bestuurder Paul Kuiken bestuurd als een ‘vriendenclub'. Beleid en planning werden voortdurend aangepast. Financiële toetsingen bij overnames ontbraken en er werd - geheel achterhaald - vastgehouden aan de zogenaamde ‘gulden balans'-regel (het afboeken van betaalde goodwill van overgenomen ondernemingen op het eigen vermogen van Landis).
De raad van commissarissen van Landis, bestaande uit Cees de la Haye en Adriënne Vrisekoop-Sterk, beschikten niet over de vereiste kennis en expertise voor een beursfonds van deze omvang en hebben nagelaten zich de indringende vragen te stellen of Landis het beoogde groeitempo wel aan kon en of Landis wel bestand zou zijn tegen verslechterende marktomstandigheden.
Wanbeleid
Voor de VEB is het rapport aanleiding om de OK op korte termijn te verzoeken tot vaststelling van wanbeleid bij Landis over te gaan. Die kwalificatie zal de basis vormen voor aansprakelijkstellingen en vergoedingen aan aandeelhouders.
De VEB overweegt nog of zij gelijktijdig met het verzoek aan de OK de civiele rechter zal vragen op basis van het rapport de aansprakelijkheid van de betrokken partijen vast te stellen. De mogelijke aansprakelijkheid van huisaccountant Ernst & Young wordt nog bestudeerd.
Boekhouden Landis-stijl
Dat er ook op de administratie van Landis veel aan te merken was werd al eerder door de curatoren vastgesteld. De creatieve controller Gerrit Bonnema maakte het wel erg bont toen hij zijn medewerkers opdracht gaf de cijfers op de gewenste eindresultaten aan te passen. Ook bij de vastlegging van de besluiten van bestuur en commissarissen was het nodige mis.
Uiteindelijk liep alles spaak met de gebrekkige concernfinanciering. Beleggers werden door bestuur en commissarissen jaar na jaar op het verkeerde been gezet en hebben nagelaten tijdig in te grijpen. Met het faillissement van Landis verdampte maar liefst 440 miljoen euro die beleggers in deze onderneming investeerden.
Groei vanaf het begin
Landis, dat in 1998 een notering kreeg aan de Amsterdamse beurs, groeide vanaf dat moment explosief. De ambitie van Landis was om op de kortst mogelijke termijn uit te groeien tot ‘the leading value added networking distributor throughout Europe'.
Een snelle expansie werd met dat doel tot een strategische noodzaak. Dat leidde tot dure, zo niet absurde overnames, waarbij Landis er - geheel onterecht - vanuit ging dat beleggers bereid zouden blijven steeds hogere prijzen voor Landis aandelen te betalen.
De onderzoekers concluderen dat Landis zich met die strategie voor ogen heeft gedragen als ‘een man die kaartjes verkoopt voor een theatervoorstelling waarvan hij geen idee heeft of die ooit zal plaatshebben'. De financiering van de overnames liep op die manier uiteindelijk geheel vast. Het was volgens de onderzoekers niet de vraag of het mis zou gaan bij Landis, maar enkel wanneer.
Op 8 juli 2002 viel het doek voor Landis.
Chaos
Landis werd door bestuurder Paul Kuiken bestuurd als een ‘vriendenclub'. Beleid en planning werden voortdurend aangepast. Financiële toetsingen bij overnames ontbraken en er werd - geheel achterhaald - vastgehouden aan de zogenaamde ‘gulden balans'-regel (het afboeken van betaalde goodwill van overgenomen ondernemingen op het eigen vermogen van Landis).
De raad van commissarissen van Landis, bestaande uit Cees de la Haye en Adriënne Vrisekoop-Sterk, beschikten niet over de vereiste kennis en expertise voor een beursfonds van deze omvang en hebben nagelaten zich de indringende vragen te stellen of Landis het beoogde groeitempo wel aan kon en of Landis wel bestand zou zijn tegen verslechterende marktomstandigheden.
Wanbeleid
Voor de VEB is het rapport aanleiding om de OK op korte termijn te verzoeken tot vaststelling van wanbeleid bij Landis over te gaan. Die kwalificatie zal de basis vormen voor aansprakelijkstellingen en vergoedingen aan aandeelhouders.
De VEB overweegt nog of zij gelijktijdig met het verzoek aan de OK de civiele rechter zal vragen op basis van het rapport de aansprakelijkheid van de betrokken partijen vast te stellen. De mogelijke aansprakelijkheid van huisaccountant Ernst & Young wordt nog bestudeerd.
Boekhouden Landis-stijl
Dat er ook op de administratie van Landis veel aan te merken was werd al eerder door de curatoren vastgesteld. De creatieve controller Gerrit Bonnema maakte het wel erg bont toen hij zijn medewerkers opdracht gaf de cijfers op de gewenste eindresultaten aan te passen. Ook bij de vastlegging van de besluiten van bestuur en commissarissen was het nodige mis.
Uiteindelijk liep alles spaak met de gebrekkige concernfinanciering. Beleggers werden door bestuur en commissarissen jaar na jaar op het verkeerde been gezet en hebben nagelaten tijdig in te grijpen. Met het faillissement van Landis verdampte maar liefst 440 miljoen euro die beleggers in deze onderneming investeerden.